ECLI:NL:GHSHE:2023:216

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
25 januari 2023
Publicatiedatum
25 januari 2023
Zaaknummer
20-001118-22
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bedreiging van de demissionair minister-president en opruiing via Twitter

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 25 januari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een verdachte die beschuldigd werd van bedreiging van de demissionair minister-president en opruiing via Twitter. De verdachte had in de periode van 6 oktober 2021 tot en met 21 november 2021 meerdere bedreigende en opruiende berichten geplaatst op Twitter, waarin hij opriep tot geweld tegen de minister-president. Het hof verwierp de verweren van de verdediging, waaronder de stelling dat het bewijs niet rechtmatig was verkregen en dat een ander de berichten had geplaatst. Het hof oordeelde dat de verdachte wel degelijk verantwoordelijk was voor de berichten en dat deze een ernstige bedreiging vormden voor de minister-president. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Het hof motiveerde de strafoplegging door te verwijzen naar de ernst van de bedreigingen en de impact daarvan op de samenleving en de veiligheid van politici. De uitspraak benadrukt het belang van het beschermen van de openbare orde en de veiligheid van volksvertegenwoordigers.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001118-22
Uitspraak : 25 januari 2023
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, zittingslocatie ’s-Hertogenbosch, van 13 mei 2022, in de strafzaak met parketnummer 01-004150-22 tegen:

[Voornaam] [achternaam],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1969,
wonende te [woonplaats], [adres verdachte].
Hoger beroep
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen, behoudens de strafoplegging. Gevorderd is dat de verdachte ter zake van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, en een dadelijk uitvoerbare maatregel op grond van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht gedurende drie jaren, namelijk een contactverbod met [slachtoffer] en een locatieverbod voor Den Haag. Ten aanzien van het beslag heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof gelijkluidend zal beslissen als de politierechter heeft gedaan.
De verdediging heeft integraal vrijspraak bepleit van de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten.
Vonnis waarvan beroep
Het hof kan zich op onderdelen niet met het beroepen vonnis verenigen. Om redenen van efficiëntie zal het hof evenwel het gehele vonnis vernietigen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 6 oktober 2021 tot en met 21 november 2021 te [woonplaats verdachte], gemeente Eersel en/of ‘s-Gravenhage, althans in Nederland,
in het openbaar
mondeling, bij geschrift en/of bij afbeelding
(telkens) tot enig strafbaar feit en/of gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag heeft opgeruid, door via het Twitteraccount “[naam Twitteraccount]” meerdere berichten te plaatsen en/of meerdere berichten te delen en/of te reageren op berichten, met de inhoud:
- “ [slachtoffer] is een misdadiger die de doodstraf volledig verdiend. Beter dat hij onder gedoken blijft. Bekijk de video van Politiektok! #Tiktok”,
- “ Ik word door [slachtoffer] ook psychopaat, Er gaat geen dag meer voorbij dat ik niet van fantaseer van zijn executie. Bijna elke dag droom ik er van hem te mogen ophangen! Naast zijn grootste vrienden [naam 1] en [naam 2]”,
- “ Als Volkert, [slachtoffer] morgen vermoord zal ik hem nooit meer vervloeken!”,
- “ Als de president van het machtigste land vermoord kan worden moet [slachtoffer] zich nu wel hele grote zorgen maken. Als ik een 9mm op zak heb en ik krijg die rat op de korrel schiet ik ook! Dan maar 30 jaar maar wel vereeuwigd in de geschiedenis. Wie weet wie Balthazar Gerards is??”,
- “ Het word tijd dat deze man een nekschot krijgt. Anders zitten we over tien jaar nog met zijn leugens opgescheept. Waar is Volkert nu? De linkse rat kan zijn fout omzetten!”,
- “ Wie vind nog meer dat [slachtoffer] opgehangen moet worden voor zijn misdaden????”,
- “ Wie gaat er nu een BEETJE te ver? Hij gaat nog niet ver genoeg! Landverraders als [slachtoffer] moeten sterven net als Hit l er! Helaas zal [slachtoffer] het niet zelf doen dus heb hij daar hulp bij nodig. Hij maakt het ook iets lastiger voor een Volkert nu hij onder duikt!”,
- “ Word het nu dan tijd voor gewapend verzet tegen de dictatuur van de VVD?? [slachtoffer] en de koning moeten ooit eens hangen. Anders zal gerechtigheid nooit meer in ons land bestaan!” en/of
- “ Het maakt helemaal niet uit welke groep het was. [slachtoffer] zit er nog! We hebben echt een Balthazar Gerards nodig om van die lul af te komen. ander blijft FvD en PVV het kind van de rekening en de meeste landgenoten die het nog slikken ook!”;
2.
hij op een tijdstip in of omstreeks de periode van 27 oktober 2021 tot en met 9 november 2021 te [woonplaats verdachte], gemeente Eersel, en/of ‘s-Gravenhage, althans in Nederland,
[slachtoffer] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling
door via het Twitteraccount “[naam Twitteraccount]” een bericht te plaatsen en/of te delen en/of te reageren op een bericht, met de inhoud:
“Als de president van het machtigste land vermoord kan worden moet [slachtoffer] zich nu wel hele grote zorgen maken. Als ik een 9mm op zak heb en ik krijg die rat op de korrel schiet ik ook! Dan maar 30 jaar maar wel vereeuwigd in de geschiedenis. Wie weet wie Balthazar Gerards is??”
in elk geval woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking, welke bedreiging via de beveiligingsautoriteit (BVA), ter kennis van genoemde [slachtoffer] is gekomen.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat hij:
1.
op tijdstippen in de periode van 6 oktober 2021 tot en met 21 november 2021 in Nederland,
in het openbaar
bij geschrift
(telkens) tot enig strafbaar feit en/of gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag heeft opgeruid,
door via het Twitteraccount “[naam Twitteraccount]” berichten te plaatsen en/of te reageren op berichten, met de inhoud:
- “ [slachtoffer] is een misdadiger die de doodstraf volledig verdiend. Beter dat hij onder gedoken blijft. Bekijk de video van Politiektok! #Tiktok”,
- “ Ik word door [slachtoffer] ook psychopaat, Er gaat geen dag meer voorbij dat ik niet van fantaseer van zijn executie. Bijna elke dag droom ik er van hem te mogen ophangen! Naast zijn grootste vrienden [naam 1] en [naam 2]”,
- “ Als Volkert, [slachtoffer] morgen vermoord zal ik hem nooit meer vervloeken!”,
- “ Als de president van het machtigste land vermoord kan worden moet [slachtoffer] zich nu wel hele grote zorgen maken. Als ik een 9mm op zak heb en ik krijg die rat op de korrel schiet ik ook! Dan maar 30 jaar maar wel vereeuwigd in de geschiedenis. Wie weet wie Balthazar Gerards is??”,
- “ Het word tijd dat deze man een nekschot krijgt. Anders zitten we over tien jaar nog met zijn leugens opgescheept. Waar is Volkert nu? De linkse rat kan zijn fout omzetten!”,
- “ Wie vind nog meer dat [slachtoffer] opgehangen moet worden voor zijn misdaden????”,
- “ Wie gaat er nu een BEETJE te ver? Hij gaat nog niet ver genoeg! Landverraders als [slachtoffer] moeten sterven net als Hit l er! Helaas zal [slachtoffer] het niet zelf doen dus heb hij daar hulp bij nodig. Hij maakt het ook iets lastiger voor een Volkert nu hij onder duikt!”,
- “ Word het nu dan tijd voor gewapend verzet tegen de dictatuur van de VVD?? [slachtoffer] en de koning moeten ooit eens hangen. Anders zal gerechtigheid nooit meer in ons land bestaan!”
en/of
- “ Het maakt helemaal niet uit welke groep het was. [slachtoffer] zit er nog! We hebben echt een Balthazar Gerards nodig om van die lul af te komen. ander blijft FvD en PVV het kind van de rekening en de meeste landgenoten die het nog slikken ook!”
2.
op 27 oktober 2021 in Nederland, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht,
door via het Twitteraccount “[naam Twitteraccount]” te reageren op een bericht, met de inhoud:
“Als de president van het machtigste land vermoord kan worden moet [slachtoffer] zich nu wel hele grote zorgen maken. Als ik een 9mm op zak heb en ik krijg die rat op de korrel schiet ik ook! Dan maar 30 jaar maar wel vereeuwigd in de geschiedenis. Wie weet wie Balthazar Gerards is??”, welke bedreiging via de beveiligingsautoriteit (BVA), ter kennis van genoemde [slachtoffer] is gekomen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Hierna wordt – tenzij anders vermeld – steeds verwezen naar het eindproces-verbaal van de politie-eenheid Oost-Brabant, district Eindhoven, basisteam De Kempen, op ambtsbelofte opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1], hoofdagent van politie, registratienummer PL2100-2021273558, gesloten d.d. 10 januari 2022, bevattende een verzameling op ambtseed dan wel ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal van politie met daarin gerelateerde bijlagen, (ongenummerd).
Alle te noemen processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten. Alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.

1.

Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep d.d. 11 januari 2023, voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte:

Ik heb de Twitteraccount [naam Twitteraccount] aangemaakt.
2.
Het proces-verbaal van de terechtzitting in eerste aanleg d.d. 5 april 2022, voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte:
Het Twitteraccount [naam Twitteraccount] is van mij.

3.

Het proces-verbaal van aangifte d.d. 10 november 2021, met proces-verbaalnummer PL1500-2021327691-2, voor zover inhoudende als verklaring van aangever [naam aangever] namens [slachtoffer], met als bijlagen screenshots van de tweets en Twitteraccounts:

Ik ben beveiligingsautoriteit van het Ministerie van Algemene Zaken en door de heer [slachtoffer], demissionair Ministerpresident en Minister van Algemene Zaken, gemachtigd tot het doen van aangifte van bedreiging en opruiing. Ik overhandig u hierbij de machtiging ten behoeve van de aangifte.
Ik ben door het Team Dreigings Informatie van de landelijke politie Eenheid in kennis gesteld van meerdere bedreigende en opruiende berichten jegens de heer [slachtoffer].
De bedreigende en opruiende berichten werden tussen 6 oktober 2021 te 23:45 uur en 28 oktober 2021 te 22:34 uur op Twitter geplaatst, door de gebruiker van het Twitteraccount [naam Twitteraccount] die zich op Twitter "[naam Twitteraccount]" noemt. Het Twitteraccount [naam Twitteraccount] heeft 29 volgers op Twitter.
De inhoud van de bedreigende en opruiende tweets betreft:
-Tweet 1 [naam Twitteraccount]
"[slachtoffer] is een misdadiger die de doodstraf volledig verdiend. Beter dat hij onder gedoken blijft. Bekijk de video van Politiektok! #Tiktok"
(Geplaatst op 6 oktober 2021 te 23:45 uur)
-Tweet 2 [naam Twitteraccount]
"Ik word door [slachtoffer] ook psychopaat, Er gaat geen dag meer voorbij dat ik niet van fantaseer van zijn executie. Bijna elke dag droom ik er van hem te mogen ophangen! Naast zijn grootste vrienden [naam 1] en [naam 2]".
(Geplaatst op 22 oktober 2021 te 11:15 uur)
Voornoemde tweet betreft een reactie op een op 21 oktober 2021 te 23:14, door de gebruiker van het Twitteraccount [naam Twitteraccount 2] geplaatste tweet met de inhoud: "Kijk goed naar de gelaatsuitdrukkingen van een pure psychopaat".
In deze tweet van Twittergebruiker "[naam Twitteraccount 2]" wordt verwezen naar een op 21 oktober 2021 door de gebruiker van het Twitteraccount [naam Twitteraccount 3] geplaatste tweet aangaande de heer [slachtoffer]. Het Twitteraccount [naam Twitteraccount 2] heeft 13.899 volgers op Twitter.
-Tweet 3 [naam Twitteraccount]
"Als Volkert, [slachtoffer] morgen vermoord zal ik hem nooit meer vervloeken!"(Geplaatst op 25 oktober 2021 te 08:25 uur)
Voornoemde tweet werd onder andere geplaatst in reactie op een op 22 oktober 2021 te 12:13 uur door de heer [slachtoffer], op [naam Twitteraccount 4], geplaatste tweet naar aanleiding van het overlijden van dirigent maestro[naam dirigent].
Voornoemde tweet van de gebruiker van het Twitteraccount [naam Twitteraccount] werd tevens op [naam Twitteraccount 5] en op het Twitteraccount [naam Twitteraccount 6] geplaatst.
Het Twitteraccount [naam Twitteraccount 6] heeft 14.233 volgers op Twitter.
Het Twitteraccount [naam Twitteraccount 4] heeft 1.241.113 volgers op Twitter.
-Tweet 4 [naam Twitteraccount]
"Als de president van het machtigste land vermoord kan worden moet [slachtoffer] zich nu wel hele grote zorgen maken. Als ik een 9mm op zak heb en ik krijg die rat op de korrel schiet ik ook! Dan maar 30 jaar maar wel vereeuwigd in de geschiedenis. Wie weet wie Balthazar
Gerards is??"(Geplaatst op 27 oktober 2021 te 19:36 uur)
Voornoemde tweet betreft een reactie op een op 27 oktober 2021 te 12:18 uur door de gebruiker van het Twitteraccount [naam Twitteraccount 7] geplaatste tweet.
Het Twitteraccount [naam Twitteraccount 7] heeft 1.518 volgers op Twitter.
-Tweet 5 [naam Twitteraccount]
"Het wordt tijd dat deze man een nekschot krijgt. Anders zitten we over tien jaar nog met zijn leugens opgescheept. Waar is Volkert nu? De linkse rat kan nu zijn fout omzetten!"
(Geplaatst op 28 oktober 2021 te 22:41 uur)
Voornoemde tweet betreft een reactie op een op 28 oktober 2021 te 11:34 uur
door de gebruiker van het Twitteraccount [naam Twitteraccount 8] geplaatste tweet aangaande de heer [slachtoffer]. Het Twitteraccount [naam Twitteraccount 8] heeft 35 volgers op Twitter.
Ik heb de heer [slachtoffer] persoonlijk in kennis gesteld met betrekking tot de inhoud van deze openbare bedreigende en opruiende tweets, geplaatst door de gebruiker van het Twitteraccount [naam Twitteraccount]. De heer [slachtoffer] voelt zich door de inhoud van deze tweets ernstig bedreigd en wenst hiervan aangifte te doen.

4.

Proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 november 2021, zonder toegekend proces-verbaalnummer, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 2]:

Ik, werkzaam als Generalist Intelligence bij de Landelijke Eenheid, Dienst Landelijke Informatie Organisatie, Informatie Knooppunt Bewaken en Beveiligen, was belast met het monitoren van diverse Sociale Media platformen op het internet. Ik zag dat op Twitter
meerdere berichten waren geplaatst, waarin dreigende taal werden geuit in de richting van
demissionair Minister-President [slachtoffer].
Ik zag dat onderstaand bericht was geplaatst op 28 oktober 2021 te 22:41 uur door de gebruiker van Twitteraccount: [naam Twitteraccount]. Ik zag dat het bericht de volgende inhoud bevatte: "Het wordt tijd dat deze man een nekschot krijgt. Anders zitten we over tien jaar nog met zijn leugens opgescheept. Waar is Volkert nu? Die linkse rat kan nu zijn fout omzetten!".
Naar aanleiding hiervan ging ik op het Twitteraccount van [naam Twitteraccount] kijken of ik meerdere soortgelijke dreigende/opruiende uitspraken zou aantreffen.
Ik heb gezocht op het account van [naam Twitteraccount] naar uitspraken waarin de naam "[slachtoffer]" in voorkomt. Ik zag dat [naam Twitteraccount] heel veel over de Minister-President heeft getwitterd.
Ik heb, omdat het mogelijk om honderden uitspraken gaat, alleen enkele wat recentere tweets, die bedreigend zijn verzameld om te laten beoordelen door onze dreigingsinschatter.
Ik zag dat onderstaande Tweets door [naam Twitteraccount] zijn gepost:
• Op 27 oktober 2021 te 19:36 uur:
• Op 25 oktober 2021 te 08:25 uur:
• Op 22 oktober 2021 te 11:15 uur:
• Op 6 oktober 2021 te 22:45 uur:

5.

Het proces-verbaal van bevindingen OSINT van de politie Landelijke Eenheid d.d. 5 november 2021, dossiernummer 19671, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 3], met als bijlage de Twitterberichten:

Ik heb onderzoek verricht naar de identiteit van de gebruiker van het Twitteraccount [naam Twitteraccount], Twitter id. [id. nummer]. Dit naar aanleiding van een door dit account geplaatst Twitterbericht op 28 oktober 2021 te 22:41 uur. Ik zag dat dit bericht de volgende inhoud bevatte: "Het wordt tijd dat deze man een nekschot krijgt. Anders zitten we over tien jaar nog met zijn leugens opgescheept. Waar is Volkert nu? Die linkse rat kan nu zijn fout omzetten!".
Met een zoekslag op Twitter.com op de zoekterm [naam Twitteraccount] kwam als resultaat naar voren het Twitteraccount [naam Twitteraccount]. Ik zag dat dit account lid was geworden in [maand en jaartal], 4404 Tweets geplaatst heeft, 23 volgers kent en 14 Twitteraccounts volgt. In de bio staat te lezen: "De hond lijkt altijd op de baas!" De profielfoto laat een hond zien met zwarte stippen en een witte vacht.
Ik zag bij naslag in het politiesysteem BVI-IB op de achternaam [achternaam verdachte] en de voorletter [ voorletter achternaam] tussen de treffers navolgende naam: [achternaam verdachte], [voornaam verdachte], geboren [geboortedatum verdachte] 1969 te [geboorteplaats verdachte]. Onder de noemer communicatiemiddelen zag ik vervolgens een e-mailadres met de naam [e-mailadres met naam van de verdachte]. Verder zag ik in de adressen gekoppeld aan deze persoon o.a. het adres [adres 1]. Met de zoekterm [straatnaam] heb ik vervolgens een zoekslag verricht op het Twitteraccount [naam Twitteraccount]. Ik zag in de resultaten o.a. onderstaand Twitterbericht geplaatst op 26 juli 2021: "Je zit al vanaf vanochtend te zeiken en ja dan word ik geiriteerder he. Je mag altijd langs komen als je er een probleem mee heb. [adres 1] in [kerngetal stad 2]. Het kan haast niet missen maar het is wel een stukkie rijden. Kom maar op met je dreigementen".
Opmerking verbalisant. [kerngetal stad 2] is het kerngetal van [stad 2].
Met de zoekterm [stad], wat de geboorteplaats is van [achternaam verdachte], [voornaam verdachte], heb ik een zoekslag verricht op het Twitteraccount [naam Twitteraccount]. Ik zag in de resultaten o.a. onderstaand Twitterbericht, geplaatst op 9 oktober 2021. "Ik ben speciaal in een klein dorp gaan wonen, vanuit de [wijk in stad] in [stad] om dat tuig niet elke dag te hoeven zien. Gaan ze nu ook in dit dorp, tussen 450 bewoners, Afghanen huisvesten!"

6.

Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 december 2021, onderzoek; Juvenia / OB2R021117, BVH-nummer: 2021327691, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 4], met bijlage de uitdraai van een Tweet-bericht:

Nader onderzoek naar Twitteraccount [naam Twitteraccount]. Ik las dat [naam Twitteraccount] in de tweet ogenschijnlijk aangeeft vanuit [stad] naar een klein dorp te zijn verhuisd. Ik zag dat de als verdachte aangemerkte [naam verdachte] is geboren te [stad], maar sinds 1 oktober 2021 staat ingeschreven op het adres [adres en woonplaats verdachte]: een klein dorp.
Hoewel hij niet direct vanuit [stad 1] naar [woonplaats verdachte] is verhuisd (ik zag dat hij tussentijds onder andere ook in [stad 2] woonachtig is geweest), komt de opmerking van [naam Twitteraccount] wel in grote lijnen overeen met de situatie van [naam verdachte].
Toen ik vervolgens op Google de zoekterm 'asielzoekers [woonplaats verdachte]' invoerde, zag ik dat het vierde zoekresultaat een verwijzing betrof naar een tweet van [naam Twitteraccount]. Ik las dat er door [naam Twitteraccount] in een reactie op een tweet van Geert Wilders was gepost: “Kom eens verder naar het zuiden. Budel/Maarheeze om precies te zijn. Is het O.M al op de hoogte dat de Mexicaanse maffia contacten onderhoud met asielzoekers ivm productie ongewenste middelen? Daar worden woningen in Brabant ook voor gebruikt zoals in de [adres verdachte] in [woonplaats verdachte]!!”
Wat mij opviel aan de bovenstaande tweet is dat [naam Twitteraccount] hierin de [straatnaam verdachte] in [woonplaats verdachte] noemt, wat het adres betreft waarop [naam verdachte] woonachtig is, hetgeen het vermoeden dat hij de gebruiker is van het Twitteraccount versterkt.

7.

Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 januari 2022, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 5]:

Ik was aanwezig op het adres [adres verdachte]. Ik was daar in verband met een aanhouding buiten heterdaad van verdachte [naam verdachte]. In afwachting van de opening van de doorzoeking van de rechter-commissaris werd de woning bevroren. Tijdens dat afwachten werd een mobiele telefoon, die zichtbaar in de woonkamer op een bijzettafel, gesitueerd ter hoogte van het zitgedeelte, lag, aangetroffen. De telefoon werd in beslag genomen.
Collega's openden de mobiele telefoon en stelden een onderzoek in aan de telefoon. Uit dit korte onderzoek bleek dat op de mobiele telefoon een Twitterapp met ingelogd account op naam van [verdachte] [naam Twitteraccount] aanwezig te zijn. Ook werden er Twitterberichten aangetroffen waarin de Minister-President [slachtoffer] vernoemd werd.

8.

Het proces-verbaal d.d. 5 januari 2022, voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 6 en verbalisant 7]:

Op woensdag 5 januari 2021 waren wij, uit hoofde van onze digitale expertise, aanwezig bij de doorzoeking in de woning [adres verdachte]. Door ons werd op een tafeltje in de woonkamer een smartphone aangetroffen.
Wij zagen in de algemene gegevens dat het hier een smartphone betrof van het merk OPPO, type A15 /CPH2185, voorzien van het lmei nummer [Imei nummer]. Door ons werd op voornoemde smartphone een Twitterapp aangetroffen met ingelogd account op naam van [verdachte] [naam Twitteraccount]. De onderstaande Twitterberichten werden aangetroffen:
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Bewijsoverwegingen
De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep primair bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 1 en 2 is tenlastegelegd. Daartoe is – zakelijk weergegeven en op gronden zoals verwoord in de overgelegde pleitnota – het navolgende aangevoerd.
De raadsman heeft verweer gevoerd omtrent de rechtmatigheid van het verkregen bewijs en stelt dat er geen wettelijke grondslag is, zo begrijpt het hof, voor het monitoren van de sociale mediaplatformen waaronder de Twitteraccount die op naam staat van verdachte.
De raadsman stelt zich voorts op het standpunt dat het dossier onvoldoende bewijs bevat waaruit volgt dat het de verdachte is geweest die de desbetreffende berichten, zoals deze in de tenlastegelegde feiten zijn vermeld, op een Twitteraccount heeft geplaatst. In redelijkheid valt niet uit te sluiten dat de berichten door een ander dan de verdachte op Twitter zijn geplaatst, aldus de raadsman. Volgens de verdachte is het ‘[bijnaam]’ geweest die de tenlastegelegde teksten op Twitter heeft geplaatst.
Subsidiair heeft de raadsman vrijspraak bepleit van opruiing, zoals onder feit 1 aan de verdachte is ten laste is gelegd. Daartoe is aangevoerd dat de desbetreffende berichten geen breed publiek hebben bereikt en dat de berichten op historische waarheid berusten en derhalve niet als strafbaar kunnen worden aangemerkt.
Tot slot meent de verdediging dat artikel 10 van het Europese Verdrag van de Rechten van de Mens (hierna: EVRM) een veroordeling ter zake van opruiing in de weg staat.
Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde heeft de raadsman subsidiair aangevoerd dat verdachte geen (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op de bedreiging van de minister-president, om redenen als genoemd in de pleitnota.
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Rechtmatigheid verkregen bewijs
Het hof is van oordeel dat er geen rechtsregel in de weg staat aan het bekijken van openbare bronnen op sociale media. Indien dit geschiedt door de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering bedoelde personen, biedt artikel 3 van de Politiewet daartoe ook een toereikende wettelijke grondslag. De op Twitter aangetroffen berichten zijn derhalve rechtmatig verkregen en kunnen tot het bewijs worden gebezigd. Het verweer van de raadsman dienaangaande wordt verworpen.
Alternatief scenario
Met betrekking tot het scenario dat een ander dan de verdachte, te weten ene ‘[bijnaam]’, de berichten op Twitter heeft geplaatst overweegt het hof als volgt.
De verdachte ontkent dat hij de in de tenlastelegging opgenomen teksten op Twitter heeft geplaatst. De verdachte stelt dat hij in juni 2021 zijn Twitteraccount heeft gedeactiveerd.
De verdachte heeft noch ter terechtzitting van de rechtbank noch ter terechtzitting in hoger beroep nadere persoons- of contactgegevens van deze ‘[bijnaam]’, of van andere personen die kunnen leiden naar deze ‘[bijnaam]’, willen geven. In eerste aanleg is het onderzoek ter terechtzitting zelfs aangehouden om de verdachte in de gelegenheid te stellen alsnog de personalia en/of andere (contact)gegevens van deze persoon ‘[bijnaam]’ te verstrekken teneinde deze als getuige te doen horen. Ook in hoger beroep, ook niet nadat hij in dat verband tijdens de terechtzitting van het hof bij herhaling nadrukkelijk in de gelegenheid is gesteld informatie te verstrekken ter nadere onderbouwing van deze stelling, heeft de verdachte nagelaten enige “[bijnaam]’-identificerende gegevens te verstrekken. Daarmee is deze verklaring van verdachte op geen enkele wijze toetsbaar en verifieerbaar. Ook overigens wordt deze verklaring van de verdachte op geen enkele wijze ondersteund door de inhoud van het dossier. Voorts neemt het hof in aanmerking dat uit de door het hof gebezigde bewijsmiddelen blijkt dat er berichten op het Twitteraccount van [naam Twitteraccount] zijn geplaatst (onder andere een bericht op 26 juli 2021 en een bericht op 9 oktober 2021, welk laatstgenoemd bericht in de tenlastegelegde periode valt), die zien op de persoon van de verdachte, zoals zijn verhuizing, zijn voormalige adres en huidige woonplaats. Voorts betrekt het hof hierbij dat de politie bij de doorzoeking in verdachtes woning verdachtes telefoon heeft aangetroffen waarop een Twitterapp stond met ingelogd account op naam van [naam Twitteraccount]. Op deze Twitterapp werden op voornoemd account berichten aangetroffen waar demissionair minister-president [slachtoffer] in werd genoemd, waaronder ook enkele tenlastegelegde teksten.
Op grond van bovenstaande feiten en omstandigheden welke zijn vervat in de gebezigde bewijsmiddelen - in onderling verband en samenhang bezien - is het hof van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat het verdachte is geweest die de tenlastegelegde teksten op Twitter heeft geplaatst. De verweren van de verdediging maken dit niet anders. Dat een ander dan de verdachte verantwoordelijk zou zijn voor het plaatsen van de berichten op Twitter is gebleken noch aannemelijk geworden. Gelet op het vorenstaande ontbeert de verklaring van verdachte ieder begin van aannemelijkheid en wordt deze als ongeloofwaardig door het hof terzijde geschoven.
Het verweer wordt in al zijn onderdelen verworpen.
Opruiing
In artikel 131 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) is opruiing tot enig strafbaar feit en/of tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag strafbaar gesteld. Het belang van de strafbaarstelling van opruiing is gelegen in de bescherming van de openbare orde.
Voor een bewezenverklaring van opruiing moet, zo volgt uit bestendige jurisprudentie rondom het strafbare feit ‘opruiing’, aan de volgende vereisten worden voldaan.
Er moet door de verdachte zijn aangezet tot iets ongeoorloofds. Dit ongeoorloofde moet een naar Nederlands recht strafbaar feit en/of gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag zijn. Bij de beoordeling of de door een verdachte gedane uitlatingen aansporen tot enig strafbaar feit of tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag en dus ‘opruiend’ zijn in de zin van artikel 131 Sr, komt betekenis toe aan de inhoud en de strekking van de gedane uitingen in hun onderlinge samenhang bezien, alsmede de context waarin deze uitingen aan het publiek zijn geopenbaard.
In het delict opruiing ligt het opzet – al dan niet in voorwaardelijke zin – van de opruier op het aanzetten tot strafbare feiten en/of tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag besloten. Degene die opruit, hoeft niet te weten dat het strafbaar is waartoe hij aanzet.
Vereist is verder dat de uitlating in het openbaar is gedaan en de uitlating moet mondeling of bij geschrift of afbeelding zijn gedaan.
Het betreft een abstract gevaarzettingsdelict, niet vereist is dat het redelijkerwijs waarschijnlijk was te achten dat het strafbare feit zou plaatsvinden.
Het hof leidt uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen het volgende af.
De verdachte heeft niet betwist dat het Twitteraccount [naam Twitteraccount] van hem is.
Door de gebruiker van het Twitteraccount [naam Twitteraccount], zijn op Twitter berichten geplaatst met onder andere als inhoud: “Als Volkert, [slachtoffer] morgen vermoord zal ik hem nooit meer vervloeken!”, “Als de president van het machtigste land vermoord kan worden moet [slachtoffer] zich nu wel hele grote zorgen maken. Als ik een 9mm op zak heb en ik krijg die rat op de korrel schiet ik ook! Dan maar 30 jaar maar wel vereeuwigd in de geschiedenis. Wie weet wie Balthazar Gerards is??”, en “Het word tijd dat deze man een nekschot krijgt. Anders zitten we over tien jaar nog met zijn leugens opgescheept. Waar is Volkert nu? De linkse rat kan zijn fout omzetten!”. Voornoemde berichten zijn geplaatst op het Twitteraccount van [naam Twitteraccount], dan wel als reactie op een bericht van andere Twittergebruikers waaronder de Twitteraccount van [naam Twitteraccount 4], welke account op dat moment door een groot aantal andere Twittergebruikers, te weten 1.241.113, werd gevolgd, alsmede een Twitteraccount van een ander gebruiker met 14.233 volgers. Het hof dient de vraag te beantwoorden of de verdachte zich door het plaatsen van de berichten schuldig heeft gemaakt aan opruiing, zoals hem ten laste is gelegd.
Zoals overwogen heeft de verdachte de gewraakte berichten geplaatst op een openbare Twitteraccount, zijnde een voor het publiek toegankelijke plaats, dan wel in reactie op berichten van andere Twittergebruikers. Het hof stelt aldus vast dat het hier gaat om uitlatingen in het openbaar, die bij geschrift zijn gedaan.
De vraag die vervolgens rijst is of de uitingen aanzetten tot ongeoorloofde gedragingen. Het hof overweegt dat in de tenlastegelegde teksten die de verdachte op Twitter heeft geplaatst in duidelijke bewoordingen wordt opgeroepen tot het vermoorden van [slachtoffer]. De berichten sporen daarmee aan tot het plegen van doodslag en/of moord. Het hof is derhalve van oordeel dat de teksten zoals hiervoor weergegeven voor wat betreft de inhoud van de bewoordingen niet anders kunnen worden opgevat dan als het aansporen tot het om het leven brengen van [slachtoffer].
Door het gebruik van dergelijke woorden op de wijze als hiervoor vermeld is het hof van oordeel dat de verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat derden worden aangespoord tot het plegen van een strafbaar feit of tot gewelddadig optreden tegen [slachtoffer].
Daarbij neemt het hof in aanmerking – zoals hiervoor reeds overwogen – dat het gebruiken van een openbaar social medium met een groot bereik zoals Twitter, de kans vergroot dat iemand daadwerkelijk overgaat tot het doen van hetgeen waartoe wordt aangemoedigd. Die omstandigheden waren voor de verdachte kenbaar. Door de uitlatingen via zijn openbare Twitter te doen, alsmede te teksten te plaatsen als reactie op berichten van andere Twittergebruikers die een groot aantal volgers hadden, heeft de verdachte de kans dat iemand zijn uitlatingen zou opvatten als een aanmoediging tot het plegen van een strafbaar feit bewust aanvaard.
De raadsman heeft tot slot bepleit dat de verdachte van feit 1 dient te worden vrijgesproken nu artikel 10 van het Europese Verdrag van de Rechten van de Mens (hierna: EVRM) een veroordeling ter zake van opruiing in de weg staat. Het hof overweegt dat een mogelijk beroep op artikel 10 EVRM een bewezenverklaring niet in de weg staat. Immers, in geval de verdachte een geslaagd beroep op artikel 10 EVRM toekomt, zou dit juridisch gezien alleen kunnen leiden tot ontslag van alle rechtsvervolging. Het verweer van de raadsman blijft verder dan ook onbesproken. Ten overvloede merkt het hof nog op dat, gelet op de inhoud en de aard van de litigieuze uitlatingen, naast de in het tweede lid van artikel 10 EVRM al opgenomen beperking jo. artikel 131 Sr, zij op grond van artikel 17 van het EVRM, de bescherming van artikel 10 EVRM ontberen.
De verweren van de raadsman dienaangaande worden verworpen.
Resumerend acht het hof, gelet op het voorgaande, dat aan alle voorwaarden voor een bewezenverklaring van opruiing, zoals tenlastegelegd, is voldaan. Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen en de gebezigde bewijsmiddelen – in onderling verband en samenhang bezien – acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan op de wijze zoals in de bewezenverklaring is vermeld.
Bedreiging
Volgens vaste jurisprudentie is voor een veroordeling ter zake van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht onder meer vereist dat de bedreigde daadwerkelijk van de bedreiging op de hoogte is geraakt en de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied, dat bij de bedreigde in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat hij het leven zou kunnen verliezen. Voorts moet het opzet van de verdachte zijn gericht op zowel het daadwerkelijk op de hoogte raken van de bedreiging door de bedreigde als op het ontstaan van die vrees bij de bedreigde. Voorwaardelijk opzet is daarvoor voldoende (vgl. o.a. HR 11 september 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX4474).
Uit de bewijsmiddelen leidt het hof af dat de tweet de demissionair minister-president heeft bereikt en dat daarmee de bedreigde daadwerkelijk op de hoogte is geraakt van de bedreiging. In het bericht wordt gesproken over “[slachtoffer] zich grote zorgen moet maken en als ik een 9mm op zak heb en ik krijgt die rat op de korrel schiet ik ook”. De strekking van dit bericht is gelegen in het doden van [slachtoffer] en de uiting van de verdachte heeft naar zijn bewoordingen daarom zonder meer een dreigend karakter. Omdat de uiting op Twitter is geplaatst, was het voor [slachtoffer] voorts niet verifieerbaar in hoeverre de bedreiging serieus moest worden genomen.
Naar oordeel van het hof is het geplaatste bericht op Twitter zoals onder 2 is tenlastegelegd, gezien de aard van de doodsbedreiging en de omstandigheden waaronder deze is geschied, zodanig dat bij de demissionair minister-president in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat hij het leven zou kunnen verliezen.
De verdachte heeft door het plaatsen van het bericht:
“Als de president van het machtigste land vermoord kan worden moet [slachtoffer] zich nu wel hele grote zorgen maken. Als ik een 9mm op zak heb en ik krijg die rat op de korrel schiet ik ook! Dan maar 30 jaar maar wel vereeuwigd in de geschiedenis. Wie weet wie Balthazar Gerards is??”op Twitter – bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat [slachtoffer] bij het lezen van de tweet, zich daardoor bedreigd zou voelen. Naar het oordeel van het hof heeft de verdachte dan ook minst genomen het voorwaardelijk opzet gehad dat erop gericht was dat de demissionair minister-president op de hoogte zou raken van zijn bedreigende tweet en op het ontstaan van vrees bij de demissionair minister-president. Het hof volgt de raadsman daarom ook niet in zijn subsidiaire verweer.
Het hof verwerpt mitsdien de verweren in alle onderdelen.
Dit brengt het hof tot de slotsom dat wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte de aan hem tenlastegelegde bedreiging heeft begaan.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. De feiten zijn strafbaar.
Het onder feit 1 bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
in het openbaar, bij geschrift, tot enig strafbaar feit opruien, meermalen gepleegd;
Het onder feit 2 bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:

bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.

Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden met een proeftijd van 2 jaren en een taakstraf voor de duur van 80 uren, subsidiair 40 dagen hechtenis. Tevens is de telefoon van verdachte verbeurd verklaard.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, en een dadelijk uitvoerbare maatregel op grond van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht gedurende drie jaren, namelijk een contactverbod met [slachtoffer] en een locatieverbod voor Den Haag.
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijk strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Meer in het bijzonder overweegt het hof het navolgende.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de bedreiging van de demissionair minister-president en aan opruiing door op Twitterberichten te plaatsen met onder meer de teksten:
“[slachtoffer] is een misdadiger die de doodstraf volledig verdiend. Beter dat hij onder gedoken blijft”, “Als Volkert, [slachtoffer] morgen vermoord zal ik hem nooit meer vervloeken!”, “Als de president van het machtigste land vermoord kan worden moet [slachtoffer] zich nu wel hele grote zorgen maken. Als ik een 9mm op zak heb en ik krijg die rat op de korrel schiet ik ook! Dan maar 30 jaar maar wel vereeuwigd in de geschiedenis. Wie weet wie Balthazar Gerards is??”“Het word tijd dat deze man een nekschot krijgt. Anders zitten we over tien jaar nog met zijn leugens opgescheept. Waar is Volkert nu? De linkse rat kan zijn fout omzetten!”.
Door dergelijke berichten op een openbaar en voor het publiek toegankelijk medium te plaatsen heeft de verdachte het slachtoffer vrees aangejaagd en bovendien bewust het risico genomen dat derden geïnspireerd zouden worden tot het plegen van moord of doodslag op het slachtoffer. Veelal is niet direct duidelijk wat de concrete ernst is van de geuite bedreiging waardoor in de eerste plaats rekening moet worden gehouden met het ergste scenario, met alle maatschappelijke gevolgen, zoals acute inzet van politie en justitie, van dien. Dergelijke bedreigingen worden daardoor als beangstigend ervaren door slachtoffers en de daarmee gepaard gaande inzet versterkt gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving.
Bedreiging is voor een slachtoffer in algemene zin zeer ingrijpend en veroorzaakt gevoelens van angst en onveiligheid. Dit rekent het hof de verdachte des te zwaarder aan, omdat het om een volksvertegenwoordiger gaat. In een democratische rechtsstaat is het van bijzonder belang dat politici hun werk, dat per definitie deels in de openbaarheid plaatsvindt, zonder angst en beletsels in het kader van hun veiligheid kunnen verrichten. Door de (destijds) demissionair minister-president te bedreigen heeft de verdachte bijgedragen aan een klimaat waarin sommige politici zich uit angst beknot kunnen voelen in hun persoonlijke vrijheid, ook in hun privéleven.
Mede door de laagdrempelige en lichtvaardige wijze waarop deze berichten kunnen worden geplaatst moeten dergelijke bedreigingen en opruiende teksten, vanuit het oogpunt van generale preventie, naar het oordeel van het hof hard worden aangepakt. Het hof is dan ook van oordeel dat voor een dergelijk feit in beginsel geen aansluiting kan worden gezocht bij het rechterlijk oriëntatiepunt voor straftoemeting dat ziet op bedreiging, dat uitgaat van een geldboete van € 250,-. Het hof heeft gelet op de door Nederlandse rechters voor soortgelijke zaken opgelegde straffen.
Het hof heeft acht geslagen op een uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 14 november 2022, waaruit onder meer blijkt dat de verdachte in 2006 voor een geweldsdelict, te weten poging tot doodslag, is veroordeeld.
Voorts heeft het hof in aanmerking genomen de proceshouding van de verdachte, in die zin dat hij geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn gedragingen en geen spijt heeft betuigd.
Met de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat niet kan worden volstaan met een straf als door de politierechter opgelegd omdat daarin de ernst en de aard van de bewezenverklaarde feiten, en de ernst van de gevolgen, daarbij in aanmerking genomen hetgeen hiervoor is overwogen, onvoldoende tot uitdrukking komen.
Gelet op de ernst van de feiten kan niet worden volstaan met een andere dan een (deels) vrijheidsbenemende straf. Het hof acht, alles afwegende, een (deels voorwaardelijke) gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden. De proeftijd zal worden gesteld op een periode van 3 jaren. Met oplegging van een (gedeeltelijk) voorwaardelijke straf wordt enerzijds de ernst van het bewezenverklaarde tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten. Anders dan de advocaat-generaal ziet het hof geen aanleiding om een vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht en/of een locatieverbod op te leggen.
Het hof heeft tevens acht geslagen op de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals deze ter terechtzitting in hoger beroep naar voren zijn gekomen, maar ziet hierin geen aanleiding om tot een andere strafoplegging te komen.
Beslag
De politierechter heeft de bij verdachte in beslag genomen telefoon voorzien van een bruin schermhoesje verbeurdverklaard omdat die aan verdachte toebehoort en het feit met betrekking tot die telefoon is begaan.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de beslissing van de rechtbank op dat punt overneemt.
De raadsman heeft voor wat betreft het beslag geen standpunt ingenomen.
Het hierna te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp, te weten een telefoon van het merk OPPO voorzien van een bruin beschermhoesje, volgens opgave van de verdachte aan hem toebehorend, is vatbaar voor verbeurdverklaring, nu het een voorwerp is met behulp waarvan het 1 bewezenverklaarde is begaan.
Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 57, 131 en 285 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
3 (drie) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdhet in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
een gsm-telefoon van het merk OPPO, kleur zwart, voorzien van een bruin beschermhoesje (G1887563).
Aldus gewezen door:
mr. F.P.E. Wiemans, voorzitter,
mr. M.L.P. van Cruchten en mr. G.J. Schiffers, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. H. Hafti, griffier,
en op 25 januari 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.