ECLI:NL:GHSHE:2023:225
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- F.P.E. Wiemans
- M.L.P. van Cruchten
- G.J. Schiffers
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep in een strafzaak na intrekking door de verdachte
In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 25 januari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaren voor het medeplegen van poging tot doodslag. Daarnaast was er een schadevergoeding toegewezen aan de benadeelde partij. De verdachte heeft tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld, maar heeft op 11 januari 2023 aangegeven het hoger beroep niet te willen voortzetten. De advocaat-generaal heeft geen bezwaar gemaakt tegen deze intrekking.
Het hof heeft vastgesteld dat de intrekking van het hoger beroep formeel niet tijdig was, omdat deze plaatsvond na de aanvang van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep. Echter, aangezien de inhoudelijke behandeling van de zaak nog niet was begonnen en de verdachte zijn bezwaren tegen het vonnis niet wenste te handhaven, heeft het hof besloten dat er geen belang was bij een verdere behandeling van het hoger beroep. Op basis van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering heeft het hof het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard.
De uitspraak benadrukt het belang van tijdige intrekking van hoger beroep en de procedurele vereisten die daarbij komen kijken. Het hof heeft de beslissing genomen in aanwezigheid van de griffier en heeft de uitspraak openbaar gedaan.