ECLI:NL:GHSHE:2023:2317

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
13 juli 2023
Publicatiedatum
13 juli 2023
Zaaknummer
200.321.119_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot eenhoofdig gezag en wijziging van de geslachtsnaam van minderjarigen na overlijden van de vader

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om een verzoek van de moeder tot eenhoofdig gezag en een subsidiair verzoek tot wijziging van de geslachtsnaam van haar minderjarige kinderen. De moeder heeft in hoger beroep beroep ingesteld tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin de verzoeken van de moeder zijn afgewezen. Tijdens de procedure in hoger beroep is de vader van de kinderen overleden, wat heeft geleid tot de intrekking van het verzoek door de moeder. Het hof heeft op 13 juli 2023 geoordeeld dat de moeder niet-ontvankelijk is in haar verzoek in hoger beroep, aangezien zij geen belang meer heeft bij de voortzetting van de procedure. De mondelinge behandeling vond plaats op 25 mei 2023, waarbij zowel de moeder als de vader, bijgestaan door hun advocaten, aanwezig waren. De kinderen zijn ook gehoord, waarbij hun mening is meegenomen in de beoordeling. De beslissing van het hof is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 13 juli 2023
Zaaknummer: 200.321.119/01
Zaaknummer eerste aanleg: C/02/396496/ FA RK 22-1614
in de zaak in hoger beroep van:
[de moeder],
wonende te [woonplaats moeder] , gemeente [gemeente] ,
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat: mr. J.J. Bronsveld,
tegen
[de vader],
wonende te [woonplaats vader] ,
verweerder in hoger beroep,
hierna te noemen: de vader
,
advocaat: mr. C.G.M. Baas.
In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
de Raad voor de Kinderbescherming,
vestiging: [vestigingsplaats] ,
hierna te noemen: de raad.
In het kort:
Deze zaak gaat over het verzoek tot eenhoofdig gezag en het (subsidiair) verzoek tot wijziging van de geslachtsnaam van de minderjarigen:
  • [minderjarige 1] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2008 (hierna [minderjarige 1] ), en
  • [minderjarige 2] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2010 (hierna: [minderjarige 2] ).

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg van 12 oktober 2022, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
De moeder is op 6 januari 2023 in hoger beroep gekomen tegen voormelde beschikking.
2.2.
De vader heeft op 1 mei 2023 een verweerschrift ingediend.
2.3.
Bij het hof zijn voorts de volgende stukken binnengekomen:
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg d.d. 14 september 2022;
- het V8-formulier met bijlage (procesdossier eerste aanleg) van de advocaat van de vrouw d.d. 17 januari 2023;
- het V6-formulier met bijlagen van de advocaat van de vader d.d. 23 mei 2023.
2.4.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 25 mei 2023. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
- de moeder, bijgestaan door mr. Bronsveld;
-de vader, bijgestaan door mr. Baas;
-[vertegenwoordiger van de raad] namens de raad.
2.4.1.
Het hof heeft [minderjarige 1] en [minderjarige 2] in de gelegenheid gesteld hun mening kenbaar te maken. Zij hebben hiervan gebruik gemaakt en zij zijn voorafgaand aan de mondelinge behandeling buiten aanwezigheid van partijen en overige belanghebbenden gehoord. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de voorzitter de inhoud van dit gesprek zakelijk weergegeven, waarna alle aanwezigen de gelegenheid hebben gekregen daarop te reageren.
2.5.
Na de mondelinge behandeling heeft de advocaat van de moeder bij bericht van 26 juni 2023 het hof op de hoogte gebracht van het overlijden van de vader. De moeder heeft nu geen belang meer bij het handhaven van haar verzoeken en de moeder heeft de verzoeken in hoger beroep ingetrokken.

3.De beoordeling

Het hof maakt uit voormeld bericht op dat de grieven niet worden gehandhaafd. Dit brengt mee dat de moeder niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in het verzoeken in hoger beroep.

4.De beslissing

Het hof:
verklaart de moeder niet-ontvankelijk in het verzoek in hoger beroep.
Deze beschikking is gegeven door mrs. A.M. Bossink, H. van Winkel en M.J.C. van Leeuwen en is op 13 juli 2023 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.