Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
- [minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] 2013 te [geboorteplaats] (Libië), hierna te noemen: [minderjarige 1];
- [minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] 2014 te [geboorteplaats], hierna te noemen: [minderjarige 2];
- [minderjarige 3], geboren op [geboortedatum] 2016 te [geboorteplaats], hierna te noemen: [minderjarige 3];
Raad voor de Kinderbescherming,
1.Het geding in eerste aanleg
- te bepalen dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] het hoofdverblijf bij de moeder zullen hebben, dan wel dat [minderjarige 1] het hoofdverblijf bij de moeder zal hebben;
- een zorgregeling vast te stellen waarbij de kinderen één weekend per veertien dagen vanaf vrijdagmiddag uit school tot maandagochtend naar school, alsmede iedere woensdag uit school tot 18.30 uur bij de vader zijn, dan wel een gelijkwaardige zorgregeling vast te stellen waarbij de kinderen nooit langer dan vier dagen bij een ouder zijn;
- dan wel een beslissing te nemen die het hof juist acht.
- de moeder, bijgestaan door mr. Van Kerkhof en door F.S.G. Stanly, tolk in de Syrische taal;
- de vader, bijgestaan door mr. E.M. van Veen, kantoorgenoot van mr. Broekhuizen-Termaat en door I. Adu Renneh, tolk in de Syrische taal;
- [vertegenwoordiger van de GI] namens de GI;
- [vertegenwoordiger van de raad] namens de raad.
- het V8-formulier met bijlagen van de advocaat van de moeder d.d. 15 maart 2023;
- het V6-formulier met bijlagen van de advocaat van de vader d.d. 6 juli 2023.
3.De beoordeling
allespullen van de kinderen die zij nodig hebben, ongeacht welke ouder die spullen bekostigt heeft, dus óók de reeds eerder gekochte spullen zoals de fiets, laptop en sportspullen, steeds met de kinderen van de ene ouder naar de andere ouder moeten gaan, zodat de kinderen niet langer met de strijd van de ouders worden belast.