ECLI:NL:GHSHE:2023:3180

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
14 september 2023
Publicatiedatum
29 september 2023
Zaaknummer
20-002111-20 (OWV)
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel uit hennepkwekerij met CO2-toevoeging

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 14 september 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant. De zaak betreft de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel uit een hennepkwekerij. De rechtbank had eerder het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 785.262,30 en een betalingsverplichting opgelegd voor datzelfde bedrag. De betrokkene, geboren in 1958, heeft tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en is tot de conclusie gekomen dat de rechtbank een onjuiste grondslag heeft gekozen bij de vaststelling van het wederrechtelijk verkregen voordeel.

Het hof heeft vastgesteld dat de betrokkene gebruik heeft gemaakt van CO2-toevoeging in zijn hennepkwekerij, wat heeft geleid tot een hogere opbrengst per oogst. De advocaat-generaal had gevorderd dat het hof het wederrechtelijk verkregen voordeel zou vaststellen op € 1.911.289,56. Het hof heeft de eerdere schatting van de rechtbank niet gevolgd en heeft de netto-opbrengsten per kweekruimte berekend, rekening houdend met de kosten en de effecten van CO2-toevoeging. Uiteindelijk heeft het hof het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 865.138,57 en de betrokkene verplicht tot betaling aan de Staat van dit bedrag.

De beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, en het hof heeft ook geconstateerd dat er sprake was van een overschrijding van de redelijke termijn in de procedure, maar heeft besloten dit niet verder te sanctioneren. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Parketnummer : 20-002111-20
Uitspraak : 14 september 2023
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, van 21 september 2020 op de vordering ex artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, in de zaak met parketnummer 01-860194-16, tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1958,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep heeft de rechtbank het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op een bedrag van € 785.262,30 en aan de betrokkene een betalingsverplichting opgelegd voor datzelfde bedrag.
Daarnaast heeft de rechtbank de duur van de gijzeling – die met toepassing van artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering ten hoogste kan worden gevorderd – vastgesteld op 1080 dagen.
De betrokkene en de officier van justitie hebben tegen voormeld vonnis tijdig hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de betrokkene naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de rechtbank zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, het wederrechtelijk verkregen voordeel zal vaststellen op een bedrag van € 1.911.289,56 en aan de betrokkene de verplichting tot betaling aan de Staat zal opleggen voor datzelfde bedrag.
De verdediging heeft primair bepleit dat het hof de ontnemingsvordering zal afwijzen gelet op de in de onderliggende strafzaak bepleite vrijspraak. Subsidiair heeft de verdediging verweren gevoerd betreffende de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen omdat het zich daarmee niet kan verenigen. Meer in het bijzonder omdat het hof komt tot een andere geschatte omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel en omdat de rechtbank een onjuiste grondslag heeft gekozen.
Bewijsmiddelen [1]
1.
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] op 18 februari 2016, pag. 16, voor zover inhoudende:
Ik verbalisant en wijkagent van Mierlo-Hout (...) kreeg op 8 januari 2016 van een buurtbewoner welke ik ter plaatse sprak en waarvan mij de identiteit bekend is, een tip over de waarschijnlijke aanwezigheid van een hennepkwekerij dan wel knipwerkzaamheden op het adres “ [adres] ” [
het hof begrijpt: [adres]]. De melder wees daarbij in de richting van het betreffende bedrijfspand (...). Melder geeft aan dat de henneplucht duidelijk afkomstig is uit de hoek van [adres] . (...) Ik hoorde dat de melder zei: “Er komt zo nu en dan een sterke henneplucht vanaf de laatste woning en dat herhaalt zich zo om de 8 tot 10 weken, Je moet hier over ongeveer 14 dagen maar eens komen dan merk je het zelf”. Op mijn vraag of de melder aan kon geven hoe lang hij al overlast ondervond en een cyclus hierin bemerkte, hoorde ik dat hij zei: “anderhalf jaar”. Vervolgens kwam de zoon van melder ter plaatse welke ik dezelfde vraag stelde. Ik hoorde dat ook hij antwoordde met “anderhalf jaar”.
2.
Een proces-verbaal hennepkwekerij en eerdere oogsten, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] op 22 mei 2016, pag. 66 en 69 tot en met 72, voor zover inhoudende:
(pg. 66)
De datum van de ontmanteling was 5 april 2016. De staande kweek in alle vier de
kweekruimtes werd in beslag genomen en vernietigd, dus de verdachten hebben daaruit geen voordeel genoten. De kwekers hielden zelf hun kweekschema bij op een bord in de centrale ruimte van de hennepkwekerij. De huidige staande kweek valt als volgt te omschrijven; in twee ruimten [
het hof begrijpt gelet op dossierpagina 9 en 10 en de aldaar gerelateerde hoogte van de aangetroffen planten in kweekruimtes 1 tot en met 4: kweekruimten 3 en 4] waren de planten in de 3e week en in de andere twee ruimten [
het hof begrijpt gelet op dossierpagina 9 en 10 en de aldaar gerelateerde hoogte van de aangetroffen planten in kweekruimtes 1 tot en met 4: kweekruimten 1 en 2] in de 6e week. (...)
(pg. 69)
Kwekerij 1:
In deze kweekruimte stonden 361 hennepplanten en 12 planten per m2.
De opbrengst per plant is dan volgens het rapport van BOOM 29,6 gram.
De totale bruto opbrengst per oogst bedraagt dan:
361 planten x 29,6 gram = 10,6856 kilogram x € 3.280,00 = € 35.048,77.

Kwekerij 2

In deze kweekruimte stonden 356 hennepplanten en 12 planten per m2.
De opbrengst per plant is dan volgens het rapport van BOOM 29,6 gram.
De totale bruto opbrengst per oogst bedraagt dan:
356 planten x 29,6 gram = 10,5376 kilogram x € 3.280,00 = € 34.563,33.
(pg. 70)
Kwekerij 3:
In deze kweekruimte stonden 356 hennepplanten en 12 planten per m2.
De opbrengst per plant is dan volgens het rapport van BOOM 29,6 gram.
De totale bruto opbrengst per oogst bedraagt dan:
356 planten x 29,6 gram = 10,5376 kilogram x € 3.280,00 = € 34.563,33.

Kwekerij 4:

In deze kweekruimte stonden 383 hennepplanten en 12 planten per m2.
De opbrengst per plant is dan volgens het rapport van BOOM 29,6 gram.
De totale bruto opbrengst per oogst bedraagt dan:
383 planten x 29,6 gram = 11,3368 kilogram x € 3.280,00 = € 37.184,70.

Kwekerij 1

De in mindering te brengen kosten per oogst voor de in dit onderzoek betrokken hennepkwekerij zijn op basis van het BOOM-rapport als volgt:
Afschrijvingskosten: € 250,00
Variabele kosten: € 2.230,98 (361 x € 6,18)
Elektriciteitskosten: €
Afschrijving knipmach: € 58,75
Huisvestingskosten: € +
Totaal aan kosten: € 2.539,73

Kwekerij 2

De in mindering te brengen kosten per oogst voor de in dit onderzoek betrokken
hennepkwekerij zijn op basis van het BOOM-rapport als volgt:
Afschrijvingskosten : € 250,00
Variabele kosten: € 2.200,08 (356 x € 6,18)
Elektriciteitskosten : €
Afschrijving knipmach: € 58,75
Huisvestingskosten: € +
Totaal aan kosten: € 2.508,33

Kwekerij 3

De in mindering te brengen kosten per oogst voor de in dit onderzoek betrokken
hennepkwekerij zijn op basis van het BOOM-rapport als volgt:
Afschrijvingskosten : € 250,00
Variabele kosten: € 2.200,08 (356 x € 6,18)
Elektriciteitskosten : €
Afschrijving knipmach: € 58,75
Huisvestingskosten: € +
Totaal aan kosten: € 2.508,33
(pg. 71)
Kwekerij 4
De in mindering te brengen kosten per oogst voor de in dit onderzoek betrokken hennepkwekerij zijn op basis van het BOOM-rapport als volgt:
Afschrijvingskosten : € 250,00
Variabele kosten: € 2.366,94 (383 x € 6,18)
Elektriciteitskosten : €
Afschrijving knipmach: € 58,75
Huisvestingskosten: € +
Totaal aan kosten: € 2.675,69

Recapitulatie wederrechtelijk verkregen voordeel ruimte 1

Berekende bruto opbrengst per oogst € 35.048,77
Berekende kosten per oogst € 2.539,73 -/-
Totaal wederrechtelijk voordeel per oogst kwekerij 1 € 32.509,04

Recapitulatie wederrechtelijk verkregen voordeel ruimte 2

Berekende bruto opbrengst per oogst € 34.563,33
Berekende kosten per oogst € 2.508,83 -/-
Totaal wederrechtelijk voordeel per oogst kwekerij 2 € 32.054,50

Recapitulatie wederrechtelijk verkregen voordeel ruimte 3

Berekende bruto opbrengst per oogst € 34.563,33
Berekende kosten per oogst € 2.508,83 -/-
Totaal wederrechtelijk voordeel per oogst kwekerij 3 € 32.054,50

Recapitulatie wederrechtelijk verkregen voordeel ruimte 4

Berekende bruto opbrengst per oogst € 37.184,70
Berekende kosten per oogst € 2.675,69 -/-
Totaal wederrechtelijk voordeel per oogst kwekerij 4 € 34.509,01

Totale opbrengst 1 kweek volgens BOOM alle kweekruimtes

Berekende bruto opbrengst per oogst € 141.360,13
Berekende kosten per oogst € 10.233,08 -/-
Totaal wederrechtelijk voordeel per oogst € 131.127,05
alle kwekerijen
(pg. 72)
Hoger wederrechtelijk verkregen voordeel bij het kweken met Opticlimates en CO2
Het is verbalisant bekend, dat bij het kweken met Opticlimates en Co2 toevoeging de kweekperiode meestal wordt ingekort tot 8 weken. Ook levert het kweken met Opticlimates en CO2 toevoeging een hogere opbrengst per oogst op. In het eind-dossier zal een proces-verbaal worden gevoegd, waarin deze kweekmethode verder wordt toegelicht en zal opnieuw een berekening worden gemaakt van het wederrechtelijk verkregen voordeel volgens deze kweekmethode.
3.
Het aanvullend proces-verbaal van bevindingen gebruik van CO2 bij hennepkwekerijen (documentnummer 20160710.1000.0489, 5 pagina’s), voor zover inhoudende:
Door mij werd een onderzoek ingesteld naar het gebruik van CO2 in de aangetroffen hennepkwekerijen op het adres [adres] .
Voldoende CO2 is belangrijk voor de fotosynthese en derhalve van invloed op de groei van de hennepplanten. De lucht in de kweekruimten kan ook kunstmatig worden beïnvloed door het toevoegen van CO2. Door het CO2-gehalte in de kweekruimten te verhogen, wordt het chemisch proces in de hennepplant versneld. Door het kunstmatig verrijken van de lucht in de kweekruimten kan de groeiperiode worden verkort, wordt de structuur van de hennepplanten verbeterd en worden de bloemen voller. Er kan dus tijdwinst worden behaald en de opbrengst kan worden verhoogd.
In de kweekruimten van de vier hennepkwekerijen werd op dezelfde manier gebruik gemaakt van het kunstmatig toevoegen van CO2 met gebruik van watergekoelde airconditioners, ook wel het CO2 Climate System genoemd. Een dergelijk systeem bestaat uit 3 onderdelen te weten; een watergekoelde airconditioner, een CO2 generator en een CO2 controller.
Voor het toevoegen van CO2 werd in combinatie met watergekoelde airconditioners gebruik gemaakt van;
- watergekoelde airconditioners van het merk Opticlimate, type 15000 Pro 2
- CO2 generatoren van het merk Hotbox, aangesloten op het gasnet,
- CO2 controllers
De CO2 generatoren waren in verband met een zo ideaal mogelijke werking zoveel mogelijk in het midden van de technische ruimte(n) gepositioneerd. Om de CO2 goed door de technische ruimte(n) te verdelen waren er in deze ruimten zwenkventilatoren geplaatst.
Om de CO2 en de verkoelde lucht vanuit de technische ruimte(n) in de kweekruimten te krijgen waren er in de technische ruimte(n) zogenaamde aanzuigers, slakkenhuis- of box ventilatoren, opgehangen, aangestuurd door klimaat controllers dan wel thermostaatregelaars. De ingangen van de slangen van deze aanzuigers waren gemonteerd in de wand van de technische ruimte(n) nabij de watergekoelde airconditioners. De voelers van de controllers, dan wel thermostaatregelaars waren bevestigd in de kweekruimte(n), dan wel opgehangen in de kweekruimte(n) tussen of boven de hennepplanten. De bijbehorende apparatuur was bevestigd op de wanden in de technische ruimte(n), dan wel in de kweekruimte(n). Als de gewenste temperatuur wordt overschreden gaan de aanzuigers harder koele lucht de kweekruimte(n) inblazen. Door de watergekoelde airconditioner wordt warme lucht uit de kweekruimte(n) gezogen. In de technische ruimte(n) moet de penetrante hennepgeur worden gefilterd. Hiervoor waren in de technische ruimte(n) zogenaamde afzuigers, slakkenhuis- of box ventilatoren, geplaatst met koolstoffilters. Dit om het risico op ontdekking zo klein mogelijk te maken en de hennepkwekerij verborgen te houden voor de buitenwereld.
In proces-verbaal 20160522.1000.0489 [
het hof: bewijsmiddel 2] is al een berekening uitgewerkt op grond van een conventionele kweek zonder CO2 toevoeging.

Totale opbrengst 1 kweek volgens BOOM alle kweekruimtes

Berekende bruto opbrengst per oogst € 141.360,13
Berekende kosten per oogst € 10.233,08 -/-
Totaal wederrechtelijk voordeel per oogst € 131.127,05
alle kwekerijen
Zoals eerder vermeld wordt de opbrengst per plant flink verhoogd door het kweken met CO2 van minstens 20% tot 40%. In deze berekening wordt uitgegaan van de BOOM-normen en een extra opbrengst van 20%. Dit is ruim in het voordeel van de verdachte. De opbrengst per plant is dan 29,6 gram + 20 % = 35,52 gram.
Omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel
Veroordeling
De betrokkene is bij arrest van dit hof van heden, 14 september 2023, onder parketnummer 20-002112-20 veroordeeld ter zake van – onder meer – ‘In de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod’, gepleegd in de periode van 1 maart 2016 tot en met 5 april 2016. Dit betrof een hoeveelheid van 1456 hennepplanten (parketnummer 01-860194-16, feit 1).
Wettelijke grondslag
Het hof ontleent aan de inhoud van voormelde bewijsmiddelen het oordeel dat de betrokkene door middel van of uit de baten van andere strafbare feiten waaromtrent voldoende aanwijzingen bestaan dat zij door betrokkene zijn begaan, voordeel als bedoeld in artikel 36e, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, heeft verkregen.
Eerdere oogsten
Het hof is op grond van de bewijsmiddelen van oordeel dat buiten redelijke twijfel kan worden vastgesteld dat de betrokkene zich schuldig heeft gemaakt aan het telen van hennep voorafgaand aan de periode waarvoor hij wegens hennepteelt is veroordeeld.
Bij de vaststelling van het aantal eerdere oogsten heeft de advocaat-generaal gevorderd uit te gaan van een teeltperiode vanaf 1 januari 2014 op basis van de data die staan vermeld op de spullen en apparatuur die in de hennepkwekerij zijn aangetroffen en van welke data het ‘zwaartepunt’ rond 1 januari 2014 lijkt te liggen.
Het hof acht zulks echter niet redengevend bij de vaststelling van de startdatum van de eerdere teelt(en), nu deze data niet impliceren dat deze materialen toen ook zijn gebruikt in de betreffende kwekerijen. In plaats daarvan gaat het hof uit van de verklaringen van een buurtbewoner en diens zoon, die op 8 januari 2016 hebben verklaard dat om de 8 tot 10 weken een sterke henneplucht door hen werd geroken en dat daarvan op dat moment al anderhalf jaar sprake was. Met de rechtbank gaat het hof derhalve – in het voordeel van de betrokkene – uit van 1 januari 2015 als aanvangsdatum van de teeltperiode.
De hennepkwekerij is aangetroffen op 5 april 2016. Bij het aantreffen stonden in kweekruimten 1 en 2 hennepplanten van zes weken (42 dagen) oud. Het hof gaat er daarom van uit dat die hennepplanten daar hebben gestaan van 23 februari 2016 tot en met 5 april 2016. In kweekruimten 3 en 4 stonden hennepplanten van drie weken (21 dagen) oud. Het hof gaat er daarom van uit dat die hennepplanten daar hebben gestaan van 15 maart 2016 tot en met 5 april 2016.
Gelet op het vorenstaande gaat het hof uit van de volgende teeltperioden:
  • Kweekruimte 1: 1 januari 2015 tot en met 22 februari 2016 (418 dagen);
  • Kweekruimte 2: 1 januari 2015 tot en met 22 februari 2016 (418 dagen);
  • Kweekruimte 3: 1 januari 2015 tot en met 14 maart 2016 (439 dagen);
  • Kweekruimte 4: 1 januari 2015 tot en met 14 maart 2016 (439 dagen).
Het hof stelt aan de hand van het kweekschema dat is aangetroffen op een whiteboard in de – in tijd – latere kwekerij van de betrokkene in Bakel [2] vast dat betrokkene daar een kweekcyclus van 10 weken hanteerde. Het hof vermag niet in te zien dat betrokkene in zijn eerdere kwekerij uitging van een kortere kweekcyclus, nu het in beide gevallen ging om zeer professionele kwekerijen waar in beide gevallen CO2 werd toegepast.
Ondanks dat op grond van het ‘aanvullend proces-verbaal van bevindingen gebruik van CO2 bij hennepkwekerijen (documentnummer 20160710.1000.0489, bewijsmiddel 3) uitgegaan zou kunnen worden van een verkorte teeltcyclus van 8 weken en daarmee een totale hogere opbrengst vanwege de toevoeging van CO2, zal het hof in het voordeel van betrokkene uitgaan van een teeltcyclus van 10 weken.
Op grond van de bewijsmiddelen gaat het hof er wel van uit dat betrokkene door gebruikmaking van CO2-toevoeging bij de kwekerij in Helmond per oogst een 20% hogere opbrengst per plant en daarmee per oogst heeft gerealiseerd.
De verdediging heeft in dat verband naar voren gebracht dat – kort gezegd – uit verscheidene openbare bronnen blijkt dat CO2-toevoeging inderdaad tot een hogere opbrengst kan leiden, maar dat dit slechts mogelijk is wanneer deze CO2-toevoeging correct wordt toegepast en daarvoor de gebruiker over de nodige kennis moet beschikken ten aanzien van de werking ervan.
Het hof is echter van oordeel dat deze CO2-toevoeging zodanig is toegepast dat dit moet hebben geleid tot een hogere opbrengst van ten minste 20%. Het hof leidt dit af uit het daaromtrent opgemaakte proces-verbaal van bevindingen, waarin is uiteengezet hoe CO2-toevoeging bijdraagt aan een hogere opbrengst, in onderlinge samenhang bezien met de aangetroffen Opticlimates, CO2-boosters en CO2-controllers. Ten slotte vindt dit naar het oordeel van het hof steun in de (zeer) hoge mate van professionaliteit waarmee de kwekerij was ingericht.
Op grond van de bewijsmiddelen stelt het hof vast dat de hogere opbrengst door CO2-toevoeging per oogst minstens 20% bedraagt en dat deze tot zeker 40% kan oplopen. In het voordeel van betrokkene zal het hof echter uitgaan van een meeropbrengst per oogst door CO2-toevoeging van 20%.
Uitgaande van een volledige teeltcyclus (met CO2-toevoeging) van 10 weken (70 dagen), komt het hof daarom tot de volgende aantallen voltooide teeltcycli (oogsten) per kweekruimte.
  • Kweekruimte 1: 418 dagen / 70 ≈ 5,97 teeltcycli. Dit betreft 5 voltooide teeltcycli.
  • Kweekruimte 2: 418 dagen / 70 ≈ 5,97 teeltcycli. Dit betreft 5 voltooide teeltcycli.
  • Kweekruimte 3: 439 dagen / 70 ≈ 6,27 teeltcycli. Dit betreft 6 voltooide teeltcycli.
  • Kweekruimte 4: 439 dagen / 70 ≈ 6,27 teeltcycli. Dit betreft 6 voltooide teeltcycli.
Resumerend is het hof van oordeel dat in kweekruimtes 1 en 2, 5 voltooide teeltcycli en in de kweekruimtes 3 en 4, 6 voltooide teeltcycli– en daarmee tevens oogsten – hebben plaatsgevonden.
Opbrengsten en kosten
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat de netto-opbrengsten per oogst van 10 weken zonder toevoeging van CO2 voor de kweekruimtes 1 tot en met 4 respectievelijk € 32.509,04, € 32.054,50, € 32.054,50 en € 34.509,01 bedragen.
Het hof acht aannemelijk dat de teelt met toevoeging van CO2 ook (extra) kosten met zich brengt door de daarvoor benodigde apparatuur, inrichting en CO2. Daarom zal het hof – in het voordeel van de betrokkene – niet slechts de bruto-opbrengsten met 20% vermeerderen maar de netto-opbrengsten (zodat feitelijk ook de kosten met 20% worden vermeerderd).
Gelet op het vorengaande gaat het hof uit van de volgende netto-opbrengsten na de toevoeging van CO2.
Kweekruimte 1 (€ 32.509,04 x 1,20 =) € 39.010,85
Kweekruimte 2 (€ 32.054,50 x 1,20 =) € 38.465,40
Kweekruimte 3 (€ 32.054,50 x 1,20 =) € 38.465,40
Kweekruimte 4 (€ 34.509,01 x 1,20 =) € 41.410,82
Het hof komt aldus tot een wederrechtelijk verkregen voordeel per kweekruimte van:
Kweekruimte 1 (€ 39.010,85 x 5 =) € 195.054,25
Kweekruimte 2 (€ 38.465,40 x 5 =) € 192.327,00
Kweekruimte 3 (€ 38.465,40 x 6 =) € 230.792,40
Kweekruimte 4 (€ 41.410,81 x 6 =) € 248.464,92 +
Totaal € 866.638,57
Het hof zal hierop nog in mindering brengen een bedrag van € 1.500,00 ter zake van elektriciteitskosten, nu deze kosten in directe relatie staan tot de voltooide hennepteelten en van dit bedrag bovendien is gebleken dat de betrokkene dit aan Enexis B.V. heeft betaald.
Het hof stelt het bedrag waarop het door de betrokkene wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat aldus vast op een bedrag van
€ 865.138,57.
Al hetgeen de verdediging overigens nog heeft aangevoerd, doet hieraan niet af.
Op te leggen betalingsverplichting
Het hof zal aan de betrokkene de verplichting opleggen tot betaling van een bedrag van
€ 865.138,57aan de Staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Hoewel het hof constateert dat in de onderhavige ontnemingszaak sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn in eerste aanleg en in hoger beroep, zal het hof volstaan met die constatering, nu deze overschrijding reeds in de onderliggende strafzaak tegen de betrokkene is betrokken in de straftoemeting.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
stelt het bedrag waarop het door de betrokkene
wederrechtelijk verkregen voordeelwordt geschat vast op een bedrag van
€ 865.138,57 (achthonderdvijfenzestigduizend honderdachtendertig euro en zevenenvijftig eurocent);
legt de betrokkene de verplichting op tot
betaling aan de Staatter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel van een bedrag van
€ 865.138,57 (achthonderdvijfenzestigduizend honderdachtendertig euro en zevenenvijftig eurocent);
bepaalt de duur van de gijzeling die ten hoogste kan worden gevorderd op
3 (drie)jaren.
Aldus gewezen door:
mr. J.T.F.M. van Krieken, voorzitter,
mr. C.M. Hilverda en mr. G.J. Schiffers, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J.A.A. Vulto, griffier,
en op 14 september 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Voetnoten

1.Tenzij anders vermeld wordt hierna verwezen naar pagina’s van het dossier van de politie, Eenheid Oost-Brabant, district Helmond, basisteam Peelland, registratienummer PL2100-2016019562, gesloten d.d. 4 augustus 2017 door verbalisant [verbalisant 3] , hoofdagent van politie Eenheid Oost-Brabant (doorgenummerde pagina’s 1 tot en met 275).
2.De foto op pagina 40 in het dossier van de politie, Eenheid Oost-Brabant, district Helmond, basisteam Peelland, registratienummer PL2100-2020060295, gesloten d.d. 24 april 2020 door verbalisant [verbalisant 4] , hoofdagent van politie Eenheid Oost-Brabant (doorgenummerde pagina’s 1 tot en met 153).