Uitspraak
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
- een bedrag van € 98,80 per maand vanaf 1 januari 2023 tot 1 september 2023;
- een bedrag van € 246,80 per maand vanaf 1 september 2023.
- het door de rechtbank afgewezen verzoek om de afgifte van een verklaring van recht ten aanzien van de volgens de man verjaarde achterstallige kinderalimentatie over de periode tot 2 september 2017 (grief 1);
- de door de rechtbank vastgestelde draagkracht van de man vanaf 1 september 2023 (grief 2).
- de ingangsdatum waarmee door de rechtbank met de verdiencapaciteit van de man/fictieve draagkracht van de man rekening wordt gehouden (grief 1) ;
- de door de rechtbank in aanmerking genomen zorgkorting van 15% (grief 2).
- de door de man aan de vrouw te betalen kinderalimentatie vanaf 1 mei 2023 vast te stellen op basis van de theoretische verdiencapaciteit van de man van € 55.000,-;
- bij de berekening en vaststelling van de door de man te betalen kinderalimentatie voor [minderjarige] geen rekening te houden met een zorgkorting.
nieuw verzoekschriftstrekkende tot een voorwaardelijke wijziging van de kinderalimentatie
bij de rechtbankingediend, waarbij hij heeft verzocht om, bij beschikking, zo mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, onder wijziging van de beschikking van de rechtbank van 21 april 2023, tenzij het hof al anders heeft beslist, de door de man aan de vrouw verschuldigde kinderalimentatie per 1 september 2023 te wijzigen naar € 98,80 per maand, althans te beslissen zoals de rechtbank juist en redelijk acht. Kosten rechtens.