In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep van [verzoeker] tegen een beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 27 februari 2023. De zaak draait om de vaststelling van een omgangsregeling tussen [verzoeker] en de minderjarige [minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2008. De rechtbank had eerder het verzoek van [verzoeker] om een omgangsregeling afgewogen en afgewezen, met de overweging dat het belang van [minderjarige] voorop staat.
[verzoeker] heeft in hoger beroep verzocht om de beschikking te vernietigen en een omgangsregeling vast te stellen, waarbij hij ook vroeg om periodiek een recente foto van [minderjarige] te ontvangen. [verweerster] en [belanghebbende] hebben verweer gevoerd en verzocht om [verzoeker] niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoeken. Tijdens de mondelinge behandeling op 31 oktober 2023 is de minderjarige in de gelegenheid gesteld zijn mening kenbaar te maken, wat hij heeft gedaan middels een brief.
Het hof heeft de argumenten van beide partijen afgewogen en is tot de conclusie gekomen dat het verzoek van [verzoeker] om een omgangsregeling af te dwingen niet in het belang van [minderjarige] is. Het hof heeft de eerdere beslissing van de rechtbank bekrachtigd, waarbij het belang van de minderjarige leidend is. Het hof heeft ook geoordeeld dat de informatieregeling, waarbij [verweerster] [verzoeker] op de hoogte houdt van de ontwikkelingen van [minderjarige], niet de verplichting inhoudt om foto's te sturen, gezien de wensen van [minderjarige].