Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
3.3.3. De schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel” op pagina 4 van het vonnis.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 7 december 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 14 april 2023. Het betreft een ontnemingsvordering ex artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, waarbij de rechtbank het wederrechtelijk verkregen voordeel heeft vastgesteld op € 59.681,68. De rechtbank heeft de betrokkene een betalingsverplichting opgelegd voor dit bedrag en het aantal dagen gijzeling vastgesteld op 1080 dagen. De betrokkene heeft tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld.
Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die heeft gevorderd dat het vonnis van de rechtbank wordt bevestigd. De verdediging heeft verweer gevoerd tegen de hoogte van het geschatte voordeel en heeft primair gesteld dat de ontnemingsvordering moet worden afgewezen, omdat uit het dossier onvoldoende bewijs blijkt van een eerdere oogst. Subsidiair heeft de verdediging aangevoerd dat de hennepplantage niet van de betrokkene was, maar van een ander, en dat het voordeel hooguit op twee of drieduizend euro kan worden vastgesteld.
Het hof heeft de argumenten van de verdediging overwogen, maar heeft geen reden gevonden om anders te oordelen dan de rechtbank. Het hof heeft de overwegingen van de rechtbank overgenomen en het primaire en subsidiaire verweer van de verdediging verworpen. Uiteindelijk heeft het hof het vonnis waarvan beroep bevestigd, waarmee de eerdere beslissing van de rechtbank in stand is gebleven.