ECLI:NL:GHSHE:2023:4347

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
7 december 2023
Publicatiedatum
29 januari 2024
Zaaknummer
20-001163-23
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de rechtbank Limburg inzake ontnemingsvordering en wederrechtelijk verkregen voordeel

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 7 december 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 14 april 2023. Het betreft een ontnemingsvordering ex artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, waarbij de rechtbank het wederrechtelijk verkregen voordeel heeft vastgesteld op € 59.681,68. De rechtbank heeft de betrokkene een betalingsverplichting opgelegd voor dit bedrag en het aantal dagen gijzeling vastgesteld op 1080 dagen. De betrokkene heeft tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld.

Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die heeft gevorderd dat het vonnis van de rechtbank wordt bevestigd. De verdediging heeft verweer gevoerd tegen de hoogte van het geschatte voordeel en heeft primair gesteld dat de ontnemingsvordering moet worden afgewezen, omdat uit het dossier onvoldoende bewijs blijkt van een eerdere oogst. Subsidiair heeft de verdediging aangevoerd dat de hennepplantage niet van de betrokkene was, maar van een ander, en dat het voordeel hooguit op twee of drieduizend euro kan worden vastgesteld.

Het hof heeft de argumenten van de verdediging overwogen, maar heeft geen reden gevonden om anders te oordelen dan de rechtbank. Het hof heeft de overwegingen van de rechtbank overgenomen en het primaire en subsidiaire verweer van de verdediging verworpen. Uiteindelijk heeft het hof het vonnis waarvan beroep bevestigd, waarmee de eerdere beslissing van de rechtbank in stand is gebleven.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001163-23 OWV
Uitspraak : 7 december 2023
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 14 april 2023 op de vordering ex artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, in de zaak met parketnummer 03-345681-21 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1984,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
De rechtbank heeft het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op
€ 59.681,68 en heeft aan betrokkene een betalingsverplichting opgelegd voor dat bedrag. Tevens heeft de rechtbank het aantal dagen gijzeling dat met toepassing van artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering kan worden gevorderd bepaald op 1080 dagen.
Van de zijde van de betrokkene is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de betrokkene naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de rechtbank zal bevestigen.
De verdediging heeft verweer gevoerd tegen de hoogte van het geschatte voordeel.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het vonnis en met de redengeving waarop dit berust.
Standpunten verdediging
De verdediging heeft het in eerste aanleg gevoerde verweer herhaald en primair gesteld dat de ontnemingsvordering moet worden afgewezen omdat uit het dossier onvoldoende blijkt van een eerdere oogst. Subsidiair heeft de verdediging gesteld dat nu de hennepplantage niet van betrokkene was maar van een ander het voordeel hooguit op twee of drieduizend euro kan worden vastgesteld, zijnde het bedrag dat betrokkene bij een geslaagde oogst van die ander zou hebben gekregen.
De rechtbank heeft het primair en subsidiaire verweer verworpen op de gronden als neergelegd onder het kopje “
3.3.3. De schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel” op pagina 4 van het vonnis.
Het hof heeft geen reden anders te overwegen dan de rechtbank heeft gedaan, neemt die overwegingen over en maakt deze tot de zijne en verwerpt op grond daarvan het primaire en subsidiair verweer van de verdediging.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep.
Aldus gewezen door:
mr. C.A. van Roosmalen, voorzitter,
mr. J.T.F.M. van Krieken en mr. F. van Es, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J.H.W. van der Meijs, griffier,
en op 7 december 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. C.A. van Roosmalen is buiten staat dit arrest te ondertekenen.