In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep van de man tegen een beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 1 maart 2023. De man en de vrouw zijn de ouders van de minderjarige [minderjarige 1], geboren in 2018. De man verzoekt om wijziging van het hoofdverblijf van [minderjarige 1] naar hem en om een uitbreiding van de zorgregeling. De vrouw verzet zich hiertegen en stelt dat de huidige regeling in het belang van [minderjarige 1] is. De rechtbank had eerder bepaald dat [minderjarige 1] haar hoofdverblijf bij de vrouw heeft en dat de man recht heeft op contact met haar volgens een bepaalde regeling. De man is van mening dat de huidige situatie ongunstig is voor de ontwikkeling van [minderjarige 1] en dat hij een betere omgeving kan bieden. De vrouw daarentegen stelt dat de huidige situatie stabiliteit biedt en dat een wijziging van het hoofdverblijf niet in het belang van [minderjarige 1] is. Het hof heeft besloten om een raadsonderzoek in te stellen om de situatie beter te kunnen beoordelen en heeft de beslissing over het hoofdverblijf en de zorgregeling aangehouden. Wel is er een voorlopige regeling vastgesteld waarbij [minderjarige 1] bij de man verblijft op bepaalde dagen. De vrouw had ook verzocht om vervangende toestemming voor verhuizing en hulpverlening voor [minderjarige 1], maar deze verzoeken zijn afgewezen.