In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 23 februari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de kinderalimentatie tussen een vrouw en een man, die in België woont. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, had de man aangeklaagd om de eerdere beschikkingen van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 3 en 27 mei 2022 te vernietigen, waarin de kinderalimentatie voor hun minderjarige kind, [minderjarige 1], was vastgesteld op € 516,63 per maand. De vrouw stelde dat er geen relevante wijziging van omstandigheden was die een herberekening van de kinderalimentatie rechtvaardigde, terwijl de man betoogde dat zijn financiële situatie was veranderd door een wisseling van werkgever en gezondheidsproblemen. Het hof heeft vastgesteld dat de man, ondanks zijn lagere inkomen, voldoende draagkracht heeft om bij te dragen aan de kosten van de verzorging en opvoeding van [minderjarige 1]. Het hof heeft de kinderalimentatie met ingang van 1 januari 2022 vastgesteld op € 541,- per maand en met ingang van 1 januari 2023 op € 559,- per maand. De proceskosten in hoger beroep zijn gecompenseerd, waarbij elke partij de eigen kosten draagt. De uitspraak benadrukt het belang van de draagkracht van beide ouders en de noodzaak om wijzigingen in de financiële situatie van de ouders te evalueren in het kader van kinderalimentatie.