De bewindvoerder voert, samengevat, het volgende aan.
Het bewind is noodzakelijk gebleken, omdat de rechthebbende een financiële ruimte had van circa € 500,- per maand, maar zij die financiële ruimte iedere maand overschreed door steeds teveel geld op te nemen. De rechthebbende kwam hierdoor in de knel met het betalen van de vaste lasten. Er werd maandelijks een bedrag van circa € 400,- overgeboekt van de spaarrekening naar de betaalrekening, waardoor er is ingeteerd op het vermogen. In april 2022 bleek de spaarrekening vrijwel leeg, terwijl er in augustus 2021 nog een bedrag van circa € 2.500,- op stond.
De rechthebbende is circa vijf jaar geleden bij de huisarts geweest omdat de dochter een vermoeden had van beginnende dementie bij de rechthebbende. Op een scan waren witte plekken te zien, die op dementie kunnen duiden. De huisarts heeft nog aanvullende testen willen doen, maar de rechthebbende heeft deze telkens geweigerd. Om die reden heeft de huisarts de verklaring afgegeven. Uit de verklaring van het GGZ, zoals door de rechthebbende nog in het geding gebracht, blijkt dat nulmeting noodzakelijk was, maar die is er nooit gekomen. Er kan derhalve niet worden vastgesteld of de situatie van de rechthebbende stabiel is.
Bij het kennismakingsgesprek is geen enkele druk op de rechthebbende uitgeoefend. Zij heeft vrijwillig met het verzoek tot instelling van het bewind ingestemd en getekend. Tijdens dit huisbezoek heeft de bewindvoerder een stapel ongeopende post aangetroffen, waaronder diverse rekeningen en aanmaningen.
Inmiddels is gebleken dat er al twee jaar lang geen aangifte IB is gedaan. Verder heeft de bewindvoerder recent vernomen dat, ondanks de instelling van het bewind, de rechthebbende is overgestapt naar een andere internet- en telefoonprovider. De bewindvoerder is nu doende om dit te herstellen, aangezien deze overstap op langere termijn financieel nadelig zou zijn. Het vakantiegeld van de rechthebbende is voor achterstallige betalingen aangewend. Er is de afgelopen periode weer een buffer opgebouwd voor onvoorziene omstandigheden, zodat het leefgeld iets kan worden verhoogd. De bewindvoerder heeft getracht om een en ander met de rechthebbende te bespreken, maar de situatie lijkt niet goed tot haar door te dringen.