ECLI:NL:GHSHE:2023:872

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
16 maart 2023
Publicatiedatum
16 maart 2023
Zaaknummer
200.313.429_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging gezamenlijk gezag over minderjarigen na ernstige communicatieproblemen tussen ouders

In deze zaak, uitgesproken op 16 maart 2023 door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om de beëindiging van het gezamenlijk gezag over drie minderjarigen, [minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3]. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft het hof verzocht de beschikking van de rechtbank Limburg, locatie Maastricht, van 21 april 2022 te vernietigen, waarin het gezamenlijk gezag werd beëindigd en het gezag voortaan alleen aan de vader werd toegekend. De moeder heeft sinds augustus 2021 geen omgang meer met de kinderen, wat zij toeschrijft aan een incident met haar ex-partner en de daaropvolgende hulpverlening. De vader daarentegen stelt dat de moeder zelf verantwoordelijk is voor het gebrek aan omgang en dat zij niet in staat is om de belangen van de kinderen voorop te stellen.

Tijdens de mondelinge behandeling op 26 januari 2023 zijn beide ouders gehoord, evenals de Raad voor de Kinderbescherming, die adviseerde om de bestreden beschikking te bekrachtigen. Het hof heeft vastgesteld dat de communicatie tussen de ouders ernstig verstoord is en dat er geen basis is voor gezamenlijke beslissingen over de kinderen. De moeder heeft niet voldoende aangetoond dat zij in staat is om haar verantwoordelijkheden als ouder waar te nemen, mede door haar psychische problematiek. Het hof concludeert dat het in het belang van de kinderen is dat de vader alleen belast blijft met het gezag, zodat hij belangrijke beslissingen kan nemen zonder de spanningen tussen de ouders te laten doorwerken.

Het hof bekrachtigt de beschikking van de rechtbank en verklaart deze uitvoerbaar bij voorraad. De beslissing benadrukt de noodzaak van een veilige en stabiele omgeving voor de kinderen, waarbij de vader de verantwoordelijkheid voor het gezag op zich neemt.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 16 maart 2023
Zaaknummer: 200.313.429/01
Zaaknummer eerste aanleg: C/03/298660/ FA RK 21-4365
in de zaak in hoger beroep van:
[de moeder],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat: mr. M.W.M. van Doorn,
tegen
[de vader],
wonende te [woonplaats] ,
verweerster in hoger beroep,
hierna te noemen: de vader
,
advocaat: mr. V.A.C. Kerckhoffs.
Deze zaak gaat over de minderjarigen:
-
[minderjarige 1], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2014, hierna te noemen: [minderjarige 1] ;
-
[minderjarige 2], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2016, hierna te noemen: [minderjarige 2] ;
-
[minderjarige 3], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2018, hierna te noemen: [minderjarige 3] .
Hierna gezamenlijk te noemen: de kinderen.
In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
de Raad voor de Kinderbescherming,
regio: Zuidoost-Nederland, vestiging: [vestiging] ,
hierna te noemen: de raad.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Limburg, locatie Maastricht, van 21 april 2022, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 21 juli 2022, heeft de moeder verzocht voormelde beschikking te vernietigen en te bepalen dat de griffier een afschrift
van de in deze nog te wijzen beschikking zal doen toekomen aan het Centraal Gezagsregister, om daarin aantekening te doen van de gewijzigde gezagssituatie.
2.2.
Bij verweerschrift met producties, ingekomen ter griffie op 30 september 2022, heeft de vader verzocht om het door de moeder verzochte als zijnde ongegrond en/of onbewezen te ontzeggen, met bekrachtiging van de bestreden beschikking.
2.3.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 26 januari 2023. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
-de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
-de raad, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de raad] ;
2.4.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van:
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 22 maart 2022;
- V6-formulier met bijlage (productie 5) van de advocaat van de vader, ingekomen ter griffie op 10 januari 2023.

3.De beoordeling

3.1.
Partijen zijn de ouders van de minderjarige [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] . De ouders hebben tot de datum van de bestreden beschikking gezamenlijk het gezag over de kinderen uitgeoefend. De kinderen hebben hun hoofdverblijf bij de vader.
3.2.
Bij de bestreden - uitvoerbaar bij voorraad verklaarde - beschikking heeft de rechtbank het gezamenlijk gezag van de ouders beëindigd en bepaald dat het gezag over de kinderen voortaan alleen aan de vader toekomt.
3.3.
De moeder kan zich met deze beslissing niet verenigen en zij is hiervan in hoger beroep gekomen.
3.4.
De moeder voert, samengevat, het volgende aan. De moeder heeft sinds 24 augustus 2021, na een incident bij de moeder thuis met de inmiddels ex-vriend van de moeder, geen omgang meer met de kinderen. De omgang is destijds vanuit de hulpverlening en niet vanuit de moeder stopgezet. De moeder heeft in de periode nadien steeds zelf initiatief genomen om te laten zien dat zij wel degelijk weer contact wenst met haar kinderen en hiertoe ook contact gezocht met onder andere team jeugd van de gemeente [gemeente]. De moeder heeft in de afgelopen periode betrokkenheid en interesse in het welzijn van de kinderen getoond, maar het is niet aan haar te wijten dat dit niet is gelukt en zij daardoor langere tijd geen invulling heeft gegeven aan het ouderlijk gezag. De bestaande communicatieproblemen tussen de ouders hebben hieraan bijgedragen. Dit is aan beide ouders te wijten en ligt niet alleen aan de moeder. De moeder is wel degelijk in staat om de belangen van de kinderen voorop te stellen en beslissingen over de kinderen te nemen. Zo heeft de moeder haar medewerking voor de aanvraag van de identiteitsbewijzen van de kinderen verleend. Dat dit wat langer duurde, kwam doordat de moeder niet op de hoogte was van de aanvraag van de identiteitsbewijzen. Het is voor de moeder onbegrijpelijk dat het verzoek van de vader tot beëindiging van het gezamenlijk gezag overeenkomstig het advies van de raad niet is aangehouden om de raad de gelegenheid te gevenmeer informatie te kunnen inwinnen over de kinderen. Dit geldt temeer nu in zaken als beëindiging van het gezamenlijk gezag terughoudendheid en zorgvuldigheid dient te worden betracht. De rechtbank heeft niet gemotiveerd waarom een nader onderzoek niet noodzakelijk is. Het advies van de raad tot een raadsonderzoek moet alsnog worden gevolgd.
3.5.
De vader voert, samengevat, het volgende aan. Op 24 augustus 2021 heeft een incident plaatsgevonden bij de moeder thuis tussen haar en haar partner. Per direct is door de hulpverlening besloten - gezien de ernst van het incident - dat op dat moment de situatie voor de kinderen bij de moeder te onveilig en onstabiel is om de kinderen onbegeleid bij de moeder te laten verblijven. Dit blijkt ook uit de omgangsrapportage. Het is de hulpverlening vervolgens niet gelukt om in contact te komen met de moeder. Door eigen toedoen van de moeder is de omgang niet meer gestart. Ook weigert de moeder de noodzakelijke hulpverlening. Vanaf het incident in augustus 2021 is er geen omgang tussen de moeder en de kinderen geweest. Daar waar twee vechten hebben twee schuld, maar de moeder kampt met zodanige problemen dat de communicatie simpelweg niet mogelijk was en is. Op advies van de hulpverlening is ook de communicatie tussen partijen gestopt. Dit doen zij niet zonder reden. Ook heeft de moeder geen enkele betrokkenheid of interesse in het welzijn van de kinderen getoond en langere tijd geen invulling gegeven aan het ouderlijk gezag en dat is aan haar zelf te wijten. De moeder is vaak niet bereikbaar of komt niet opdagen bij belangrijke gesprekken. De vader benadrukt dat hij de moeder niet uit het leven van de kinderen wil bannen. Sterker nog, hij hoopt dat de kinderen weer omgang met de moeder krijgen. Het gezag staat los van het recht op omgang. Ook zonder gezag kan de moeder een belangrijke rol spelen in het leven van de kinderen. Gelet op de geschiedenis tussen de ouders, de handelswijze en het gedrag van de moeder is terecht voorbij gegaan aan het verzoek tot een raadsonderzoek. Een raadsonderzoek zou alleen maar voor onnodige vertraging zorgen. Met de kinderen gaat het op dit moment goed. Na een periode van veel onrust en verdriet, is de rust weergekeerd. Gezamenlijk gezag zou er voor zorgen dat de kinderen klem en verloren raken tussen de ouders. Het is in het belang van de kinderen en ook noodzakelijk gezien de problematiek van de moeder dat de vader alleen belast is met het gezag over de kinderen.
3.6.
De raad heeft tijdens de mondelinge behandeling, samengevat, het volgende geadviseerd. De raad adviseert om de bestreden beschikking te bekrachtigen. De raad ziet op dit moment geen basis bij de ouders voor het nemen van gezamenlijke beslissingen over de kinderen. De raad ziet twee kwetsbare ouders. De moeder vanwege haar psychische problematiek en de vader vanwege zijn ziekte. Hoewel ook de vader kwetsbaar is, heeft hij wel altijd hulp en steun gevraagd bij de opvoeding van de kinderen en de communicatie tussen de ouders. De vader moet zorgen voor de veiligheid van de kinderen en hierin gesterkt worden. Het is daarom belangrijk dat de gezagspositie van de vader wordt versterkt. Wanneer het gezamenlijk gezag in stand blijft ontstaat er een risico dat de kinderen klem en verloren raken. Ondanks dat de moeder geen gezag heeft, kan zij nog wel een moeder zijn voor de kinderen. In een onderzoek door de raad naar het gezag ziet de raad thans geen meerwaarde.
3.7.
Het hof overweegt het volgende.
3.7.1.
Het hof acht zich op grond van de stukken en de mondelinge behandeling voldoende voorgelicht om een verantwoorde beslissing te nemen, zodat geen noodzaak bestaat om een raadsonderzoek te gelasten.
3.7.2.
Ingevolge artikel 1:253n van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechter op verzoek van de niet met elkaar gehuwde ouders of een van hen het gezamenlijk gezag beëindigen indien nadien de omstandigheden zijn gewijzigd of bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan.
De rechter bepaalt dat het gezag over een kind aan één ouder toekomt indien:
a. er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen, of
b. wijziging van het gezag anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is.
3.7.3.
Het hof stelt voorop dat voor gezamenlijk ouderlijk gezag vereist is dat de ouders in staat zijn tot een behoorlijke gezamenlijke gezagsuitoefening en dat zij beslissingen van enig belang over de kinderen in gezamenlijk overleg kunnen nemen, althans ten minste in staat zijn afspraken te maken over situaties die zich rond de kinderen kunnen voordoen, zodanig dat de kinderen niet klem of verloren raken tussen de ouders. Het ontbreken van een goede communicatie tussen de ouders brengt niet zonder meer mee dat in het belang van de kinderen het ouderlijk gezag aan één van de ouders moet worden toegekend.
3.7.4.
Het hof is van oordeel dat de rechtbank terecht en op goede gronden, die het hof na eigen onderzoek en beoordeling overneemt en tot de zijne maakt, heeft bepaald dat het gezag over de kinderen voortaan alleen aan de vader toekomt. In aanvulling hierop overweegt het hof nog het navolgende.
3.7.5.
Het hof stelt vast dat de situatie die door de rechtbank is omschreven in de bestreden beschikking onveranderd is gebleven. De verstandhouding en communicatie tussen de ouders is al geruime tijd ernstig verstoord. De ouders zijn niet in staat om met elkaar te communiceren en laat staan om met elkaar te overleggen over de kinderen en afspraken over hen te maken in het kader van het gezag en de omgangsregeling. Dit blijkt onder andere uit het feit dat er op advies van de hulpverlening op dit moment zelfs helemaal geen communicatie is tussen de ouders. Ook is de moeder in het verleden vaak onbereikbaar geweest voor de vader en de hulpverlening en konden belangrijke gezagsbeslissingen daardoor niet met voortvarendheid en op gemakkelijke wijze worden genomen. De inzet van (inmiddels langdurige) hulpverlening heeft ook niet geleid tot een betere verstandhouding tussen de ouders waardoor niet te verwachten is dat binnen afzienbare termijn nog verbetering zal komen in de situatie tussen de ouders en hun onderlinge communicatie. Het vertrouwen tussen de ouders is de afgelopen jaren ook niet verbeterd, wat met name te maken had en heeft met de psychische problematiek van de moeder. De moeder heeft ter zitting weliswaar verklaard dat zij aan zichzelf heeft gewerkt, maar zij heeft dit niet voldoende geconcretiseerd, laat staan onderbouwd. Op dit moment heeft de moeder, zo begrijpt het hof, een keer per week begeleiding vanuit een buddyproject, in de persoon van de heer [betrokkene], van thuisbegeleiding [instantie 1]. Met de heer [betrokkene] voert moeder gesprekken over onderwerpen en situaties die haar bezighouden of waar zij mee te maken krijgt. Om haar moverende redenen heeft de moeder er echter voor gekozen om geen begeleiding of behandeling te krijgen voor de psychische problematiek waarmee zij kampt, terwijl nu juist die problematiek een contra-indicatie is voor gezamenlijk gezag. De behandeling bij [instantie 2] heeft de moeder stopgezet. Het ligt op de weg van de moeder om zich te laten behandelen of op andere wijze te laten zien dat het goed moet haar gaat, zodat deze zorgen van de vader kunnen worden weggenomen. In augustus 2021 is voor het laatst sprake geweest van omgang tussen de moeder en de kinderen. Door het langdurig ontbreken van contact met de kinderen weet de moeder ook niet wat er rondom de kinderen speelt en wat zij nodig hebben. In deze omstandigheden ziet het hof, evenals de rechtbank en de raad, geen basis bij de ouders voor het nemen van gezamenlijke beslissingen en acht het hof het in het belang van de kinderen dat de vader eenhoofdig met het ouderlijk gezag belast blijft, zodat hij de belangrijke beslissingen aangaande de kinderen kan blijven nemen, waardoor de kinderen ook minder last zullen hebben van de spanningen tussen de ouders.
3.8.
Op grond van het vorenstaande zal het hof de beschikking waarvan beroep bekrachtigen, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.

4.De beslissing

Het hof:
bekrachtigt de tussen partijen gegeven beschikking van de Limburg, locatie Maastricht, van 21 april 2022;
verzoekt de griffier krachtens het bepaalde in het Besluit Gezagsregisters een afschrift van
deze uitspraak toe te zenden aan de griffier van de rechtbank Oost-Brabant, team familie- en jeugdrecht, ter attentie van het centraal gezagsregister;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. C.D.M. Lamers, J.C.E. Ackermans en K.A. Boshouwers en is op 16 maart 2023 uitgesproken in het openbaar door mr. A.M. Bossink in tegenwoordigheid van de griffier.