Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2006 te [geboorteplaats] , hierna: [minderjarige] .
Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna te noemen: de GI (de gecertificeerde instelling).
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
Primair: de beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 26 juli 2019 te wijzigen en het hoofdverblijf van [minderjarige] bij de moeder te bepalen;
- de moeder, bijgestaan door mr. Hendriks;
- de raad, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de raad] ;
- de GI, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de GI] (via beeldbelverbinding).
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg d.d. 17 maart 2022;
- de brief met bijlagen van de GI d.d. 30 augustus 2022.
3.De beoordeling
Gezien de leeftijd van [minderjarige] , hij is op het moment van de mondelinge behandeling bijna 17 jaar, is er geen tijd meer te verliezen en er moet gekeken worden naar andere mogelijkheden om [minderjarige] hulp en steun te bieden. In de optiek van de moeder kan dit alleen wanneer [minderjarige] bij haar komt wonen zodat de moeder grip op hem kan krijgen. De moeder heeft voldoende mogelijkheden om [minderjarige] te ondersteunen. De moeder is alle dagen beschikbaar en zij acht zich, in tegenstelling tot de vader, wel in staat om [minderjarige] te motiveren naar school te gaan. In het verleden heeft de moeder al laten zien voor [minderjarige] te kunnen zorgen.
De GI heeft op dit moment [instelling] in de startblokken staan om hulp te bieden aan [minderjarige] . [instelling] probeert echter al sinds 15 november jl. zonder succes met [minderjarige] in contact te komen. De jeugdbeschermer lukt het evenmin om met [minderjarige] in contact te komen. De jeugdbeschermer is voor de laatste keer in november bij [minderjarige] en de vader binnen geweest. Sindsdien houdt [minderjarige] al het contact af. De jeugdbeschermer is al meermaals, zowel aangekondigd als onaangekondigd, langsgegaan bij de woning van de vader en [minderjarige] . Op dat moment zijn alle luiken dicht en is de deur op slot en krijgt de jeugdbeschermer niemand te zien of te spreken.
In het geval de hoofdverblijfplaats van [minderjarige] bij de moeder wordt bepaald, lukt het haar hopelijk om, met de hulpverlening van [instelling] en de GI, de situatie van [minderjarige] te verbeteren. De moeder heeft laten zien consequent in beeld te zijn. Het zal gelet op de leeftijd van [minderjarige] wel moeilijk worden om hem te dwingen naar de moeder te gaan. De GI spreekt de hoop uit dat de vader en [minderjarige] gevoelig zijn voor een uitspraak van het hof waarin wordt bepaald dat [minderjarige] zijn hoofdverblijfplaats bij de moeder heeft zodat zij hieraan uitvoering zullen geven.
Het hof heeft er geen vertrouwen in dat de situatie zal verbeteren zolang [minderjarige] bij de vader woont. Uit de stukken blijkt een duidelijk patroon van niet bereikbaar zijn van de vader en het niet kunnen motiveren van [minderjarige] door de vader voor school c.q. hulpverlening. Het feit dat de vader in de procedure bij het hof, zonder bericht, niet is verschenen bevestigt dit patroon. Door niet te verschijnen toont de vader bovendien geen inzicht in de problematiek die speelt rondom [minderjarige] en neemt hij daarin geen verantwoordelijkheid. Anders dan de raad heeft geadviseerd, zal het hof de hoofdverblijfplaats van [minderjarige] bij de moeder bepalen. Hierbij wordt het volgende in overweging genomen.