ECLI:NL:GHSHE:2024:102

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
18 januari 2024
Publicatiedatum
18 januari 2024
Zaaknummer
200.324.547_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak over gezamenlijk ouderlijk gezag en omgangsregeling na advies van de Raad voor de Kinderbescherming

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om de omgangsregeling en het gezamenlijk ouderlijk gezag van een minderjarige, geboren in 2021. De vader en moeder zijn betrokken in een hoger beroep, waarbij de vader als verzoeker in principaal hoger beroep optreedt en de moeder als verzoekster in incidenteel hoger beroep. De Raad voor de Kinderbescherming is ook betrokken in de procedure. Op 18 januari 2024 heeft het hof een tussenbeschikking gegeven, waarin de beslissing over het gezamenlijk ouderlijk gezag en de omgangsregeling voor acht maanden is aangehouden. Dit is gedaan in afwachting van de resultaten van de ingezette hulpverlening en een definitief advies van de raad. Het hof heeft eerder, op 27 juli 2023, een beschikking gegeven waarin de moeder niet-ontvankelijk werd verklaard in haar incidenteel hoger beroep en de eerdere beschikking van de rechtbank werd bekrachtigd. Tijdens de mondelinge behandeling op 4 juli 2023 hebben partijen ingestemd met een raadsonderzoek, omdat het hof zich onvoldoende voorgelicht achtte om een verantwoorde beslissing te nemen. De raad heeft geadviseerd om te starten met een begeleide opbouwregeling voor de omgang tussen de vader en de minderjarige, waarbij de regeling na twee maanden geëvalueerd zal worden. De moeder heeft haar zorgen geuit over de inhoud van het rapport van de raad, terwijl de vader instemt met het advies. Het hof heeft de raad opdracht gegeven om het onderzoek te hervatten en een definitief advies uit te brengen over het gezamenlijk ouderlijk gezag en de omgangsregeling, met een pro forma datum van 18 september 2024 voor de rapportage.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 18 januari 2024
Zaaknummer: 200.324.547/01
Zaaknummer eerste aanleg: C/02/391095 / FA RK 21-5020
Beschikking van 18 januari 2024
in de zaak in hoger beroep van:
[de vader],
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker in principaal hoger beroep,
verweerder in incidenteel hoger beroep,
hierna te noemen: de vader,
advocaat: mr. R.A.W. van Oudheusden,
tegen
[de moeder],
wonende te [woonplaats] ,
verweerster in principaal hoger beroep,
verzoekster in incidenteel hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat: mr. I.H.T.J. Anthonise-Gieling.
In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
de Raad voor de Kinderbescherming,
vestiging: [vestiging] ,
hierna te noemen: de raad.
In het kort:
Deze zaak gaat over het gezag van de vader en de omgang tussen de vader en de minderjarige:
[minderjarige](hierna: [minderjarige] ), geboren op [geboortedatum] 2021 te [geboorteplaats] .

5.De beschikking d.d. 27 juli 2023

5.1.
Bij die beschikking heeft het hof - in het principaal en incidenteel appel - onder meer de moeder niet-ontvankelijk verklaard in haar incidenteel hoger beroep en de bestreden beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 22 december 2022, voor zover het betreft de veroordeling van de kosten van het deskundigenbericht van de vader, bekrachtigd.
5.2.
Ten aanzien van de verzoeken omtrent het gezamenlijk gezag en de vaststelling van de omgangsregeling hebben partijen tijdens de mondelinge behandeling bij het hof op 4 juli 2023 ingestemd met het advies van de raad om een raadsonderzoek te gelasten. Het hof heeft in de tussenbeschikking overeenkomstig beslist aangezien het hof zich op grond van de toen beschikbare informatie onvoldoende voorgelicht achtte om een verantwoorde beslissing te kunnen nemen op deze voorliggende verzoeken en iedere verdere beslissing hieromtrent aangehouden.
5.3.
Het hof heeft de raad verzocht om een onderzoek in te stellen en te adviseren over de volgende vragen:
  • welke omgangsregeling (dan wel regeling ter verdeling van de zorg- en opvoedingstaken) tussen de vader en [minderjarige] komt het meest tegemoet aan de belangen van [minderjarige] ?
  • Op welke wijze dient aan het contact tussen de vader en [minderjarige] vorm gegeven te worden en met welke mogelijkheden en belemmeringen van zowel de ouders als [minderjarige] dient daarbij rekening gehouden te worden?
  • Als het contact hersteld wordt, is er dan hulpverlening noodzakelijk, en zo ja, welke vorm van hulpverlening?
  • in hoeverre komt een wijziging in het gezag tegemoet aan de belangen van [minderjarige] ? (dient het gezamenlijk gezag te worden toegekend aan de beide ouders of dient het gezag in het belang van [minderjarige] bij de moeder te blijven rusten?)
  • komen er uit het onderzoek bevindingen naar voren die niet in het antwoord op voornoemde onderzoeksvragen zijn genoemd maar die de raad wel van belang acht met betrekking tot de zorgregeling/omgangsregeling en/of het gezag, en zo ja, welke zijn dat?

6.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

6.1.
Het hof heeft kennisgenomen van de inhoud van:
- uitstelverzoek van de raad d.d. 26 oktober 2023;
- raadsrapportage d.d. 27 november 2023
- het V6-formulier met bijlage van de advocaat van de moeder d.d. 7 december 2023;
- het V8-formulier van de advocaat van de vader d.d. 11 december 2023;
- mail van de advocaat van de vader d.d. 14 december 2023;
- brief van de advocaat van de moeder d.d. 22 december 2023.
6.2.
Het hof heeft partijen per brief van 13 december 2023 bericht dat een van de drie raadsheren ten overstaan van wie de mondelinge behandeling is gehouden, niet meer werkzaam is bij het hof en dat er daarom een nieuwe raadsheer aan de zaak wordt verbonden. Het hof heeft partijen en de raad verzocht om uiterlijk binnen twee weken kenbaar te maken of zij ermee kunnen instemmen dat de zaak in de gewijzigde samenstelling een beschikking zal wijzen, dan wel dat zij om deze reden een nieuwe mondelinge behandeling wensen, bij gebreke waarvan het hof ervan uitgaat dat partijen afstand doen van het recht om een nadere mondelinge behandeling te verzoeken.
6.3.
De advocaat van de moeder vader heeft het hof bericht af te zien van een nieuwe mondelinge behandeling. Overige partijen hebben op dit punt niet gereageerd.

7.De verdere beoordeling in hoger beroep

De (nadere) standpunten
7.1.
In zijn rapport van 27 november 2023 adviseert de raad het hof om voorlopig te starten met een begeleide opbouwregeling. Door middel van deze begeleide contacten is het mogelijk meer zicht te krijgen op de mogelijkheden en de belemmeringen van [minderjarige] maar ook op die van de vader en hun onderlinge interactie. Is de vader voldoende sensitief, houdt de vader zich aan de afspraken en kan de vader voldoende aansluiten op [minderjarige] ? Ook kan er via begeleide omgang zicht blijven of de moeder blijvend kan aansluiten en [minderjarige] kan steunen in de contacten. Verder is begeleid contact belangrijk om een visie te vormen over hoe de omgang, bij goed verloop, uitgebreid kan worden.
Volgens de raad is begeleide omgang passend bij het werkrooster van de vader, dus drie weken geen contact en dan drie weken een wekelijks kortdurend contactmoment. De raad adviseert te starten met een contactmoment van een uur voor de duur van twee maanden. Na twee maanden dient de regeling geëvalueerd te worden waarbij gekeken wordt of het mogelijk is het contactmoment uit te breiden naar drie uren, ook weer voor de duur van twee maanden. Vervolgens kan steeds na twee maanden door de casusregie met de ouders het traject worden geëvalueerd en kan onderzocht worden of er ruimte is om het contactmoment uit te breiden.
De raad acht de inzet nodig van een contactbegeleider, een casusregisseur, eventueel ouderschapsbemiddeling naast de geadviseerde individuele hulp voor beide ouders.
De raad adviseert het hof een definitieve beslissing betreffende gezag en omgang aan te houden voor de duur van acht maanden. Op basis van de resultaten van de hulpverlening kan de raad het hof over acht maanden zo nodig voorzien van een definitief advies.
7.2.
De moeder stemt in met advies van de raad hoewel zij aangeeft dat er, gelet op de inhoud van het rapport, bij haar eerder zorgen bij zijn gekomen dan dat deze verminderd zijn.
7.3.
De vader stemt in met het advies van de raad en het raadsbesluit.
De beoordeling
7.4.
Het hof overweegt als volgt.
7.5.
Gelet op het advies van de raad en het feit dat partijen zich kunnen conformeren aan dit advies en de hulpverlening, zal het hof een voorlopige omgangsregeling vaststellen zoals door de raad voorgesteld en de beslissing over het gezamenlijk ouderlijk gezag en de omgangsregeling acht maanden aanhouden in afwachting van de resultaten van de ingezette hulpverlening. Naar het hof heeft begrepen heeft de raad de benodigde hulpverlening (professionele contactbegeleider, casusregisseur en eventueel ouderschapsbemiddeling) reeds in gang gezet.
Het hof geeft de raad daarbij opdracht om het onderzoek te hervatten en een definitief advies uit te brengen over het gezamenlijk ouderlijk gezag en de omgangsregeling. Partijen zullen vervolgens door het hof in de gelegenheid worden gesteld binnen twee weken schriftelijk te reageren op het rapport en het advies van de raad.

8.De beslissing

Het hof:
bepaalt de navolgende
voorlopigeomgangsregeling tussen de vader en [minderjarige] :
  • [minderjarige] heeft (passend bij het werkrooster van de vader) gedurende de drie weken dat de vader thuis verblijft wekelijks een begeleid contactmoment met de vader van één uur, en
  • [minderjarige] heeft (passend bij het werkrooster van de vader) gedurende de drie weken dat de vader van huis is, geen contactmoment met de vader;
welke regeling na twee maanden geëvalueerd dient te worden waarbij onderzocht wordt of er ruimte is om het contactmoment uit te breiden naar drie uren, ook weer voor de duur van twee maanden. Vervolgens kan steeds na twee maanden door de casusregie met de ouders het traject worden geëvalueerd en kan onderzocht worden of er ruimte is om het contactmoment verder uit te breiden;
een en ander conform het in rechtsoverweging 7.1. weergegeven advies van de raad van 27 november 2023;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
houdt de beslissing met betrekking tot het gezamenlijk ouderlijk gezag en de omgangsregeling acht maanden aan in afwachting van de resultaten van de ingezette hulpverlening en geeft de opdracht aan de raad om het onderzoek te hervatten en definitief advies uit te brengen over het gezag en de omgangsregeling;
verzoekt de raad tijdig vóór de hierna te noemen pro forma datum rapport en advies uit te brengen aan het hof, onder gelijktijdige verstrekking van een afschrift daarvan aan de raadslieden van partijen;
houdt iedere verdere beslissing aan tot
PRO FORMA 18 september 2024.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.C.E. Ackermans-Wijn, H. van Winkel en M.J.C. van Leeuwen en is op 18 januari 2024 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.