Uitspraak
5.De beschikking d.d. 27 juli 2023
- welke omgangsregeling (dan wel regeling ter verdeling van de zorg- en opvoedingstaken) tussen de vader en [minderjarige] komt het meest tegemoet aan de belangen van [minderjarige] ?
- Op welke wijze dient aan het contact tussen de vader en [minderjarige] vorm gegeven te worden en met welke mogelijkheden en belemmeringen van zowel de ouders als [minderjarige] dient daarbij rekening gehouden te worden?
- Als het contact hersteld wordt, is er dan hulpverlening noodzakelijk, en zo ja, welke vorm van hulpverlening?
- in hoeverre komt een wijziging in het gezag tegemoet aan de belangen van [minderjarige] ? (dient het gezamenlijk gezag te worden toegekend aan de beide ouders of dient het gezag in het belang van [minderjarige] bij de moeder te blijven rusten?)
- komen er uit het onderzoek bevindingen naar voren die niet in het antwoord op voornoemde onderzoeksvragen zijn genoemd maar die de raad wel van belang acht met betrekking tot de zorgregeling/omgangsregeling en/of het gezag, en zo ja, welke zijn dat?
6.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
7.De verdere beoordeling in hoger beroep
8.De beslissing
voorlopigeomgangsregeling tussen de vader en [minderjarige] :
- [minderjarige] heeft (passend bij het werkrooster van de vader) gedurende de drie weken dat de vader thuis verblijft wekelijks een begeleid contactmoment met de vader van één uur, en
- [minderjarige] heeft (passend bij het werkrooster van de vader) gedurende de drie weken dat de vader van huis is, geen contactmoment met de vader;
PRO FORMA 18 september 2024.