ECLI:NL:GHSHE:2024:1374

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
1 maart 2024
Publicatiedatum
22 april 2024
Zaaknummer
20-002963-22
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens overtreding van de Wegenverkeerswet 1994

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 1 maart 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, dat op 23 december 2022 was gewezen. De verdachte, geboren in 1991 en woonachtig in [woonplaats], was aangeklaagd voor overtredingen van de Wegenverkeerswet 1994. De feiten betroffen twee overtredingen die op 31 januari 2021 in Breda zijn gepleegd. De eerste overtreding betrof artikel 8, tweede lid, onderdeel a van de Wegenverkeerswet, waarbij de verdachte 1080 microgram van een verboden stof in zijn bloed had. De tweede overtreding was een schending van artikel 9, tweede lid, van dezelfde wet.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes weken, waarvan drie weken voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Daarnaast is de verdachte voor de duur van twaalf maanden ontzegd om motorrijtuigen te besturen, met een bijkomende ontzegging van zes maanden, eveneens voorwaardelijk. Het hof heeft bepaald dat een gedeelte van de gevangenisstraf en de ontzegging niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit. Deze beslissing is genomen in het belang van de verkeersveiligheid en de naleving van de Wegenverkeerswet.

Uitspraak

Parketnummer: 20-002963-22

Uitspraak : 1 maart 2024
TEGENSPRAAK (art. 279 Sv)
Arrest van de enkelvoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof 's Hertogenbosch, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 23 december 2022, in de strafzaak onder parketnummer 96-208061-21 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1991,
wonende te [woonplaats] .
Kwalificatie
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
overtreding van artikel 8, tweede lid, onderdeel a van de Wegenverkeerswet 1994 (1080 microgram).
Gepleegd op 31 januari 2021 te Breda.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
overtreding van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
Gepleegd op 31 januari 2021 te Breda.
Toegepaste wetsartikelen
De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 8, 9, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) weken.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
3 (drie) weken, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Ontzegt de verdachte ter zake van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde de
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
12 (twaalf) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de bijkomende straf van ontzegging, groot
6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is mondeling gewezen door mr. F.C.J.E. Meeuwis.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 1 maart 2024.