ECLI:NL:GHSHE:2024:1397

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
22 april 2024
Publicatiedatum
23 april 2024
Zaaknummer
20-001726-23
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake diefstal door twee of meer verenigde personen met verbreking

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 22 april 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte, geboren in 1979, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier weken voor diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij hij zich toegang tot de plaats van het misdrijf had verschaft door middel van verbreking. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.

De politierechter had de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot schadevergoeding, en deze vordering werd in hoger beroep niet opnieuw aan de orde gesteld. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die het vonnis wilde laten vernietigen en de verdachte opnieuw wilde veroordelen. De raadsman van de verdachte heeft vrijspraak bepleit en een strafmaatverweer gevoerd.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte samen met een ander een aanhangwagen heeft weggenomen, die toebehoorde aan de benadeelde partij. De verdachte heeft dit gedaan door middel van braak en verbreking. Het hof heeft de bewijsvoering van de politie en de verklaringen van de verdachte en medeverdachte in overweging genomen. Uiteindelijk heeft het hof de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde diefstal en hem opnieuw veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier weken.

De beslissing is gebaseerd op de artikelen 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht. Het hof heeft de ernst van het feit, de recidive van de verdachte en de gevolgen voor het slachtoffer in overweging genomen bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001726-23
Uitspraak : 22 april 2024
TEGENSPRAAK (ex art. 279 Sv)

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, van 12 juni 2023, in de strafzaak met parketnummer 01-099764-22 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1979,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte voor ‘diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van verbreking’ veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier weken.
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
De politierechter heeft de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot schadevergoeding. Nu de benadeelde partij zich in hoger beroep niet opnieuw heeft gevoegd is de vordering van de benadeelde partij in hoger beroep niet aan het oordeel van het hof onderworpen.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd het vonnis te vernietigen en de verdachte te veroordelen overeenkomstig de politierechter voor de tenlastegelegde gekwalificeerde diefstal tot een gevangenisstraf van vier weken.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit en een strafmaatverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat de politierechter heeft volstaan met aantekening van de uitspraak op een aan het dubbel van de dagvaarding gehecht stuk, maar het hof gebonden is aan het motiveringsvoorschrift van artikel 359 van het Wetboek van Strafvordering.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 5 februari 2022 te 's-Hertogenbosch tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een aanhangwagen, in elk geval enig goed, die/dat geheel of ten dele aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om deze/het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 5 februari 2022 te 's-Hertogenbosch tezamen en in vereniging met een ander een aanhangwagen, die aan [benadeelde] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader dat weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van verbreking.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het arrest. Deze aanvulling wordt dan aan dit arrest gehecht.
Bewijsoverweging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van de tenlastegelegde gekwalificeerde diefstal. Daartoe heeft hij aangevoerd dat het door de verdachte geschetste scenario dat deze door de medeverdachte was gecontacteerd om te helpen met het terugbrengen van de aanhanger, omdat de medeverdachte geen rijbewijs had, niet door de bewijsmiddelen wordt weerlegd. Voorts kan niet worden vastgesteld dat de verdachte het disselslot heeft doorgeslepen.
Het hof verwerpt dit verweer op grond van het volgende.
Uit de aangifte volgt dat de aangever [benadeelde] in de ochtend op 5 februari 2022 erachter kwam dat zijn aanhanger gestolen was. Deze aanhanger stond geparkeerd op een parkeerplaats van een wooncomplex aan de [locatie 1] in Den Bosch. De ingang van deze parkeerplaats is aan de [locatie 2] . De aanhangwagen was met een kettingslot vastgemaakt aan een paal en was ook afgesloten met een disselslot. Beide sloten zijn in dezelfde nacht als waarin de diefstal van de aanhangwagen plaatsvond, verdwenen.
Onder andere van een bewoner van de [locatie 2] te ‘s-Hertogenbosch zijn beelden van de camera gevorderd die vanaf de voorzijde van deze woning zicht heeft op die straat.
Verbalisant [verbalisant] heeft deze camerabeelden bekeken. [1] Bij het starten van de camerabeelden stond in beeld de datum 5 februari 2022 met tijdstip 00:29:09 uur. Op de beelden was te zien dat een zilvergrijze personenauto van het merk Audi voor de woning werd geparkeerd. Twee personen stapten uit deze personenauto. Verbalisant herkende de man die aan de bijrijderszijde uitstapte als [medeverdachte] . Hij zag dat [medeverdachte] , samen met de bestuurder, richting de [locatie 1] liep in de richting van de uitrit van de parkeerplaats waarop de betreffende aanhangwagen stond geparkeerd.
Hierna bekeek verbalisant [verbalisant] blijkens eerder genoemd proces-verbaal van 9 februari 2022 het volgende videofragment van de beveiligingscamera van de woning aan de [locatie 1] in ’s-Hertogenbosch.
Om 00:32:38 uur zag hij dat de mannen een aanhangwagen aan de trekhaak van de Audi koppelden en dat de bestuurder vervolgens naar de voortuin van een woning liep en een voorwerp in de tuin gooide. De bewoner van deze woning heeft tegenover de verbalisant, toen deze de beelden kwam ophalen, verklaard dat hij dit voorwerp in zijn voortuin had gevonden en dit een kettingslot betrof. Om 00:37:21 zag verbalisant beide mannen in de Audi stappen. Op de volgende video met als datum 5 februari 2022 en tijdstip 01:14:26 uur zag verbalisant dat de Audi de [locatie 1] en de [locatie 2] de Audi weer in kwam gereden. De Audi werd door verbalisant herkend als het voertuig van de verdachte. De verdachte en de medeverdachte worden aangehouden. De verdachte heeft bekend dat de personen die zichtbaar zijn op deze beelden hijzelf en medeverdachte [medeverdachte] zijn. Verdachte heeft voorts verklaard dat hetgeen de bewoner had gevonden in zijn voortuin nadat de verdachte -volgens de hem getoonde beelden (video 7)- een voorwerp in een voortuin van een woning had gegooid, volgens hem een gebroken slot betrof dat hij nog in zijn auto had liggen. De medeverdachte heeft verklaard dat de verdachte het disselslot heeft doorgeslepen.
Bij deze stand van zaken ligt de conclusie voor de hand dat de verdachte als medepleger betrokken is geweest bij de tenlastegelegde gekwalificeerde diefstal. De verdachte heeft geen enkel aanknopingspunt aangereikt dat een andere interpretatie van het samenstel van de vastgestelde feiten kan rechtvaardigen. De verdachte heeft beweerd dat hij de medeverdachte heeft geholpen met het terugbrengen van de aanhangwagen naar Nijmegen, omdat de medeverdachte geen rijbewijs had, maar de juistheid daarvan is niet aannemelijk geworden, mede omdat die bewering niet is onderbouwd, geen concrete bevestiging vindt in de resultaten van het opsporingsonderzoek en onder meer onverklaard laat hoe de verdachte bij een rit naar Nijmegen, waarvan een enkele reis vanaf Den Bosch, blijkens Google maps, ongeveer 33 minuten duurt, binnen 40 minuten weer terug kan zijn. Immers blijkt uit de hiervoor aangehaalde camerabeelden dat de verdachte en de medeverdachte om 00:37:21 in de auto zijn gestapt en om 01:14:25 weer terugkomen. Ook overigens is er in het dossier geen solide aanwijzing te vinden voor een ander scenario, zodat het hof tot de slotsom komt dat het niet anders kan zijn dan dat de door de politierechter getrokken conclusie dat sprake is van het medeplegen van een diefstal met verbreking juist is.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. Het feit is strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De raadsman heeft in verband met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte verzocht een gevangenisstraf van een dag op te leggen in combinatie met een taakstraf, eventueel met een aanzienlijk voorwaardelijk deel. De raadsman heeft daarbij naar voren gebracht dat het thuis niet goed gaat met de verdachte, dat het nu iets beter gaat en dat hij probeert zijn leven te beteren. Een gevangenisstraf zou dat doorkruisen. Ter onderbouwing van zijn verzoek heeft de raadsman een e-mail van JB Brabant van 15 september 2023 overgelegd, waaruit blijkt dat sprake is van een ondertoezichtstelling van de drie kinderen van de verdachte en dat de verdachte in verband met de gezondheid van de moeder van zijn kinderen voorlopig een grotere rol op zich zal (blijven) nemen in het gezin. Daarnaast is een registratie van 6 juli 2023 van de huisarts overgelegd, waaruit de gezondheidsklachten van deze moeder blijken.
De verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan diefstal van een aanhanger, waarbij het disselslot van de aanhanger is verbroken evenals het kettingslot waarmee de aanhanger was vastgemaakt aan een lantaarnpaal. Op deze wijze heeft de verdachte het eigendomsrecht van het slachtoffer geschonden. Dergelijk handelen levert voor de slachtoffers ervan veel overlast, schade en ergernis op. Het hof acht het kwalijk dat de verdachte kennelijk alleen oog had voor zijn eigen gewin en zich niet heeft bekommerd om de ernstige gevolgen van zijn handelen voor het slachtoffer. De verdachte neemt bovendien -tegen beter weten in, nu het strafbare feit min of meer volledig op beeld staat- geen enkele verantwoordelijkheid, hetgeen het hof hem kwalijk neemt.
Blijkens het uittreksel uit de Justitiële Documentatie betreffende de verdachte van 2 februari 2024 is de verdachte eerder, ook voor soortgelijke, misdrijven onherroepelijk veroordeeld. Dit weegt het hof in het nadeel van de verdachte.
Gelet op de ernst van het feit en de recidive kan niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt. De door de politierechter opgelegde en door de advocaat-generaal gevorderde straf is gerechtvaardigd. In hetgeen de raadsman ter terechtzitting in hoger beroep naar voren heeft gebracht ziet het hof geen aanleiding een lagere straf of lichtere strafmodaliteit op te leggen.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van vier weken, passend en geboden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) weken.
Aldus gewezen door:
mr. H.A.T.G. Koning, voorzitter,
mr. G.J. Schiffers en mr. N.I.B.M. Buljevic, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S.H.M. van Gennip, griffier,
en op 22 april 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. Schiffers is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] d.d.9 februari 2022, dossierpagina’s 12 en 13.