Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
[minderjarige] (hierna: [minderjarige] ), geboren op [geboortedatum] 2010 in [geboorteplaats] .
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de moeder, bijgestaan door mr. Rütten;
- de raad, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de raad] .
3.De feiten
4.De omvang van het hoger beroep
5.De beoordeling
Gelet op de omstandigheden kan de raad niet anders dan adviseren het verzoek van de man om een omgangsregeling tussen hem en [minderjarige] vast te stellen alsnog af te wijzen. Hierbij weegt de raad mee dat de moeder openstaat voor het contact tussen [minderjarige] en de man en/of haar halfbroertje op het moment dat [minderjarige] hier behoefte aan zou hebben. De raad heeft er vertrouwen in dat de moeder te zijner tijd stappen de benodigde stappen zal zetten om dit contact mogelijk te maken.
Nog los van het feit dat de door de rechtbank bepaalde omgangsregeling praktisch niet uitvoerbaar is omdat [minderjarige] op zaterdag(middag) voetbalt, heeft [minderjarige] in het kindgesprek weloverwogen kenbaar gemaakt dat zij op dit moment geen contact wil met de man. [minderjarige] is teleurgesteld in de man vanwege het gebrek aan contact met hem de afgelopen jaren en zij is bang voor weer een teleurstelling. In de toekomst sluit [minderjarige] contact met haar vader (en haar halfbroertje) niet uit, maar zij wil zelf de keuze kunnen maken om weer naar hem toe te gaan en niet worden gedwongen door een vastgestelde omgangsregeling. Indien zij in de toekomst weer behoefte heeft aan contact met de man, dan voelt zij de ruimte om contact met hem op te nemen en wordt zij door de moeder hierin gesteund.