ECLI:NL:GHSHE:2024:1820

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
30 mei 2024
Publicatiedatum
30 mei 2024
Zaaknummer
200.336.725_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorgenomen deskundigenonderzoek in een familiezorgzaak met betrekking tot de voogdij over een minderjarige

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om een voorgenomen deskundigenonderzoek naar de voogdij over een minderjarige, geboren in 2014. De grootouders van de minderjarige, zowel van moeders- als van vaderszijde, hebben in hoger beroep verzocht om een deskundigenonderzoek door het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP). Het hof heeft op 30 mei 2024 een tussenuitspraak gedaan waarin het NIFP is verzocht om een deskundige voor te dragen die kan rapporteren over de ontwikkeling en opvoedbehoeften van de minderjarige, evenals de opvoedvaardigheden van de grootouders. Het hof heeft de grootouders en de Raad voor de Kinderbescherming de gelegenheid gegeven om hun zienswijze te geven over de benoeming van de deskundige en de onderzoeksvragen. De Raad heeft een verklaring overgelegd dat het Leger des Heils bereid is de voorlopige voogdij op zich te nemen. Het hof heeft de verdere beslissing aangehouden en zal in een volgende beschikking overgaan tot de benoeming van een deskundige. De kosten van het onderzoek zullen ten laste van het Rijk worden gebracht, conform artikel 810a lid 3 Rv. De partijen zijn verplicht om mee te werken aan het onderzoek.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 30 mei 2024
Zaaknummer: 200.336.725/01
Zaaknummer eerste aanleg: C/02/403402 / FA RK 22-5133
in de zaak in hoger beroep van:
[de grootouders moederszijde],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekers in hoger beroep,
hierna te noemen: de grootouders moederszijde,
advocaat: mr. V.T.E. Kuijpers,
tegen
De Raad voor de Kinderbescherming
regio Zuidwest Nederland,
verweerder in hoger beroep,
hierna te noemen: de raad.
Deze zaak gaat over
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2014 te [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige] .
Als belanghebbenden in deze zaak worden aangemerkt:
Stichting Jeugdbescherming West Zeeland,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling (de GI),
[de grootouders vaderszijde],
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. C.A. Offermans,
hierna te noemen: de grootouders vaderszijde.
Als informanten in deze zaak worden aangemerkt:
[de stiefmoeder],
wonende op een bij het hof bekend adres,
hierna te noemen: de stiefmoeder,
[de stiefopa],
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: de stiefopa.

5.De beschikking van 3 april 2024

5.1.
Het hof is voornemens het NIFP te verzoeken om een onderzoek in te (doen) stellen en te rapporteren en adviseren over de in rechtsoverweging 3.12.3. vermelde onderzoeksvragen. Het hof heeft de grootouders moederszijde, de grootouders vaderszijde, de GI en de raad tot 19 april 2024 in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de te benoemen deskundige en de voorlopig geformuleerde vragen van het hof. Voorts is de raad in de gelegenheid gesteld om voor diezelfde datum van 19 april 2024 een GI voor te dragen die de voorlopige voogdij op zich zal nemen onder overlegging van een bereidverklaring.
5.2.
Het hof heeft iedere verdere beslissing aangehouden.

6.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

6.1.
Het hof heeft kennisgenomen van de inhoud van:
- de brief van de raad met als bijlage de bereidverklaring van het Leger Des Heils Jeugdbescherming & Reclassering, ingekomen ter griffie op 18 april 2024;
- het V8-formulier namens de grootouders vaderszijde, ingekomen ter griffie op 18 april 2024;
- het e-mailbericht van de raad met als bijlage de brief van de GI van 11 april 2024, ingekomen ter griffie op 22 april 2024.
6.2.
De grootouders moederszijde hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om een reactie in te dienen.

7.De verdere beoordeling

7.1.
De raad heeft een verklaring overgelegd waaruit blijkt dat het Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering (LJ&R), vestiging [vestiging], bereid is de voorlopige voogdij ten aanzien van [minderjarige] op zich te nemen. Het hof zal dan ook het LJ&R als voorlopig voogd over [minderjarige] benoemen.
7.2.
Zowel de GI als de raad hebben de voorlopig geformuleerde onderzoeksvragen van het hof aangevuld. Het hof zal deze aanvullingen op de onderzoeksvragen overnemen.
7.3.
De grootouders vaderszijde hebben geen aanvullingen op de onderzoeksvragen geformuleerd. Zij hebben wel verzocht om ook de omgeving van [minderjarige] te betrekken in het deskundigenonderzoek. De grootouders vaderszijde hebben echter nagelaten concrete vragen te formuleren voor wat betreft het onderzoek naar die omgeving. Bovendien ziet het hof op voorhand geen reden om het onderzoek in die zin uit te breiden. Het hof gaat daarom voorbij aan het verzoek van de grootouders vaderszijde tot uitbreiding van het onderzoek.
7.4.
De partijen en belanghebbenden hebben verder geen bezwaar geuit tegen de inschakeling van het NIFP. Het hof zal op grond van het voorgaande aan het NIFP opdracht geven om een deskundige voor te dragen ter beantwoording van de onderzoeksvragen.
7.5.
De kosten van de deskundige zullen te zijner tijd ten laste van het Rijk worden gebracht, een en ander als bepaald in artikel 810a lid 3 Rv.
7.6.
Het hof zal het NIFP vragen om uiterlijk 20 juni 2024 een deskundige voor te dragen die bereid is de onderzoeksopdracht te aanvaarden en de kosten van het onderzoek te begroten. Voorts zal het hof het NIFP verzoeken eventuele nadere of andere vragen te formuleren, indien dit in de ogen van het NIFP dan wel de voorgestelde deskundige (meer) aangewezen is voor het onderzoek dat het hof voor ogen staat. Indien meer of andere informatie nodig is dan uit deze beschikking blijkt, kan het NIFP het hof schriftelijk om nadere gegevens (uit het dossier) vragen alvorens een deskundige voor te stellen en nadere of andere vragen te formuleren.
7.7.
Het hof zal het bericht van het NIFP aan partijen doen toekomen. Zij kunnen daarna binnen twee weken reageren op het voornemen tot benoeming van de door het NIFP voorgedragen deskundige en aangeven wat hun zienswijze is ten aanzien van de eventuele aanvullende vragen van het NIFP. Indien het NIFP eerst nadere gegevens (uit het dossier) nodig heeft, kunnen partijen kenbaar maken of en, zo ja, welke bezwaren zij hebben tegen het verstrekken van die gegevens.
7.8.
Het hof wijst de partijen er reeds op dat zij wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door een deskundige.
7.9.
Het hof zal bij nader te nemen tussenbeschikking overgaan tot benoeming van een deskundige ter beantwoording van de hieronder geformuleerde, eventueel nog aan te passen, vragen.
7.10.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

8.De beslissing

Het hof:
wijzigt de voorlopige voogdij en benoemt het Leger Des Heils Jeugdbescherming & Reclassering (vestiging [vestiging]) tot voorlopig voogd over [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2014 te [geboorteplaats] ;
verzoekt:
het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie,
locatie Zuid-Nederland (het NIFP),
[adres] ,
Telefoonnummer: ([telefoonnummer],
e-mail: [e-mail],
om te bemiddelen bij de benoeming van een onafhankelijke deskundige voor het verrichten van een onderzoek ter beantwoording van de volgende onderzoeksvragen:
1a. Hoe kan de ontwikkeling en het functioneren van [minderjarige] worden beschreven, met daarbij specifieke aandacht voor hechtingsontwikkeling/-relaties en eventuele
traumaklachten?
1b. Welke specifieke pedagogische en affectieve opvoedbehoeften heeft [minderjarige] van zijn opvoedomgeving?

2. Wat zijn de specifieke pedagogische en affectieve opvoedvaardigheden van beide grootouderparen?

3. Hoe is de kwaliteit van de (hechtings)relatie tussen [minderjarige] en elk van de grootouders te beschrijven?

4a. In hoeverre sluiten de opvoedvaardigheden van beide grootouders aan bij de in antwoord op onderzoeksvraag 1b beschreven opvoedbehoeften van [minderjarige] ?
4b. In hoeverre kunnen beide grootouderparen zorgen voor onbelast contact met het andere grootouderpaar, stiefopa, de stiefmoeder en het halfbroertje van [minderjarige] ?
4c. Indien er geen onbelast contact mogelijk is, bestaan er mogelijkheden om dit te ontwikkelen? Zo ja, welke hulpverlening is daarvoor aangewezen en welke termijn is daarmee gemoeid? Indien er geen onbelast contact mogelijk is, op welke wijze en in welke mate beïnvloedt dit het functioneren van [minderjarige] ?

5. Zijn er (contra-) indicaties voor een plaatsing van [minderjarige] binnen een netwerkpleeggezin? Zo ja, welke zijn dat?

6. Zijn er (contra-)indicaties voor een plaatsing van [minderjarige] buiten het netwerk? Zo ja, welke zijn dat?

7. Waar ligt het opvoedperspectief van [minderjarige] ?

8. Wie dient met de voogdij over [minderjarige] te worden belast?

9. In hoeverre komen er uit het onderzoek bevindingen naar voren, die niet aan de orde zijn gekomen in de onderzoeksvragen, maar die wel van belang zijn met betrekking tot de te nemen beslissing over het perspectief van en de voogdij over [minderjarige] ?

verzoekt het NIFP het hof te berichten zoals bedoeld in rechtsoverweging 7.6. en wel uiterlijk op 20 juni 2024;
verzoekt het NIFP daarbij een begroting van de kosten van het onderzoek ter goedkeuring aan het hof voor te leggen;
stelt partijen en belanghebbenden in de gelegenheid om te reageren op de informatie van het NIFP als bedoeld in rechtsoverweging 7.6. en wel uiterlijk op 4 juli 2024, waarbij er bij het uitblijven van een reactie binnen deze termijn vanuit wordt gegaan dat partijen en belanghebbenden geen aanvullingen en/of bezwaren hebben;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mrs. E.M.C. Dumoulin, C.N.M. Antens, A.J.F. Manders en is in het openbaar uitgesproken op 30 mei 2024 in tegenwoordigheid van de griffier.