Uitspraak
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
hofstelt allereerst vast dat partijen tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep zijn overeengekomen dat zij het geschil omtrent (het abonnement van) de iPhone, in onderling overleg zullen regelen. Nu partijen op dit punt geen beslissing van het hof meer wensen, beschouwt het hof de over en weer gedane verzoeken ter zake de iPhone als ingetrokken.
manstelt zich primair op het standpunt dat de vrouw niet-ontvankelijk is in haar verzoeken met betrekking tot de verdeling van de huwelijksgemeenschap, dan wel dat deze verzoeken dienen te worden afgewezen, omdat partijen over de inboedel afspraken hebben gemaakt en deze feitelijk al verdeeld hebben. Partijen zijn overeengekomen dat de man de inboedel grotendeels zou behouden, omdat de meeste zaken door hem zijn aangeschaft en ook omdat hij geld had overgemaakt naar de vrouw. De vrouw zou de Apple Watch en de Medion Laptop krijgen en partijen zouden elkaar over en weer algehele kwijting verlenen. Ook was afgesproken dat ieder zijn eigen telefoon zou behouden.
vrouwbetwist dat partijen reeds hebben verdeeld. De oven, gaskookplaat, de gouden kraan en de inbouwvaatwasser zijn door de vrouw gefinancierd met privévermogen. De overige inboedel is door de man gefinancierd en die mag hij behouden. De inbouwapparatuur kan zonder schade uit de woning worden gehaald en is derhalve ook vatbaar voor verdeling. De vrouw verzoekt overigens niet om teruggave van deze goederen, maar zij wil een vergoeding. Er dient uitgegaan te worden van de nieuwwaarde, derhalve van € 1.510,--. De vrouw merkt ten overvloede nog op dat de Apple Watch en de laptop aan haar zijn geschonken tijdens het huwelijk.
manstelt in de processtukken en ter zitting dat hij de bruidsgave reeds vóór de huwelijksvoltrekking heeft voldaan. Ter onderbouwing hiervan beroept hij zich op de door hem als productie 8 in het geding gebracht vertaling van de Arabische huwelijksakte. Daarin staat vermeld dat de bruidsgave door de man aan de vrouw is voldaan.
vrouwweerspreekt dat zij de bruidsgave heeft ontvangen. Volgens de vrouw komt de inhoud van de Arabische huwelijksakte, waar de man zich op beroept, niet overeen met de werkelijkheid. De vrouw heeft bij de (Arabische) huwelijksvoltrekking desgevraagd aan de ambtenaar geantwoord dat zij de bruidsgave nog niet heeft ontvangen, maar dat de man deze bruidsgave alsnog dezelfde dag dan wel de dag na de huwelijksvoltrekking zou voldoen. Om die reden is afgesproken dat in de huwelijksakte zou worden opgenomen dat de bruidsgave is ontvangen. De vrouw wijst ter onderbouwing van dit standpunt op een door haar in het geding gebracht videofragment van de huwelijksvoltrekking. Voorts heeft de vrouw enkele geluidsfragmenten van gesprekken tussen partijen in het geding gebracht, waaruit eveneens zou blijken dat de man de bruidsgave nog altijd niet heeft voldaan. Tot slot stelt de vrouw dat de man geen rekeningafschrift heeft overgelegd waaruit blijkt dat hij de bruidsgave aan haar heeft overgemaakt, dan wel waaruit blijkt dat hij in contanten een bedrag in de orde van grootte van de bruidsgave heeft opgenomen.
hofheeft de vrouw in de gelegenheid gesteld om een beëdigde vertaling van voornoemd videofragment in het geding te brengen en de man is in de gelegenheid gesteld om hierop te reageren. Uit de vertaling blijkt dat de door de vrouw geschetste gang van zaken tijdens de huwelijksvoltrekking juist is, te weten dat de vrouw de bruidsgave ten tijde van de huwelijksvoltrekking nog niet had ontvangen en dat in weerwil van het voorgaande in de huwelijksakte het tegendeel is opgenomen, omdat de vrouw ervan uitging dat de man de bruidsgave de dag na het huwelijk zou voldoen.