ECLI:NL:GHSHE:2024:1934

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
13 juni 2024
Publicatiedatum
13 juni 2024
Zaaknummer
200.333.995_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van bewindvoerder en mentor in hoger beroep met betrekking tot de betrokkene

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 13 juni 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de benoeming van een bewindvoerder en mentor voor de betrokkene, geboren in 2005. De vrouw, verzoekster in principaal hoger beroep, heeft de beschikking van de rechtbank Limburg van 17 augustus 2023 aangevochten, waarin mevrouw [de bewindvoerder] en [de mentor] B.V. als bewindvoerder en mentor waren benoemd. De vrouw heeft aangevoerd dat zij de zorg voor de betrokkene altijd heeft gehad en dat het logisch is dat zij als bewindvoerder en mentor wordt benoemd. De man, verweerder in principaal hoger beroep, heeft de vrouw in haar verzoeken niet-ontvankelijk verklaard en heeft zelf een verzoek gedaan om een andere bewindvoerder en mentor te benoemen. Het hof heeft de mondelinge behandeling op 7 mei 2024 gehouden, waarbij de vrouw en haar advocaat, alsook de waarnemend advocaat van de man, aanwezig waren. De man, de bewindvoerder en de mentor waren niet verschenen, maar hadden zich afgemeld.

Het hof heeft overwogen dat de verstandhouding tussen de man en de vrouw verstoord is, wat mogelijk ook invloed heeft op de betrokkene. Het hof heeft geconcludeerd dat het in het belang van de betrokkene is om een onafhankelijke bewindvoerder en mentor te benoemen. De vrouw heeft de voorkeur uitgesproken voor [kantoor 2] in [plaats 2] als bewindvoerder en mentor, terwijl de man [kantoor 1] in [plaats 1] heeft voorgesteld. Het hof heeft uiteindelijk de beschikking van de rechtbank vernietigd voor wat betreft de benoeming van de bewindvoerder en mentor en heeft [medewerker] van [kantoor 2] benoemd tot zowel bewindvoerder als mentor, met ingang van 27 juni 2024. De proceskosten in hoger beroep zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

GERECHTSHOF ‘s-HERTOGENBOSCH

Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 13 juni 2024
Zaaknummer: 200.333.995/01
Zaaknummer eerste aanleg: 10528696 BM VERZ 23-2708
in de zaak in hoger beroep van:
[de vrouw],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster in principaal hoger beroep,
verweerster in (voorwaardelijk) incidenteel hoger beroep,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. C.C. Berends,
en
[de man],
wonende te [woonplaats] ,
verweerder in principaal hoger beroep,
verzoeker in (voorwaardelijk) incidenteel hoger beroep,
hierna te noemen: de man,
advocaat: mr. F.H.M. Belt
met betrekking tot
[de betrokkene],
geboren op [geboortedatum] 2005 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: de betrokkene.
Als belanghebbenden worden aangemerkt:
- mevrouw
[de bewindvoerder] , handelend onder de naam [naam],
kantoorhoudende te [kantoorplaats] ,
hierna te noemen: de bewindvoerder.
-
[de mentor] B.V.,
kantoorhoudende te [kantoorplaats] ,
hierna te noemen: de mentor.
In het kort:
Deze zaak gaat over de persoon van de bewindvoerder en de mentor ten behoeve van de betrokkene.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 17 augustus 2023, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

In het principaal en (voorwaardelijk) incidenteel hoger beroep
2.1.
Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 25 oktober 2023, heeft de vrouw verzocht voormelde beschikking te vernietigen en de primaire verzoeken van de vrouw tot benoeming van haar tot bewindvoerder en mentor over de betrokkene toe te wijzen dan wel subsidiair te benoemen als professionele mentor en bewindvoerder een nieuwe nog nader te benoemen persoon.
2.2.
Bij verweerschrift, ingekomen ter griffie op 21 december 2023, heeft de man verzocht de vrouw in het door haar ingestelde hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren althans de door de vrouw in hoger beroep gedane verzoeken af te wijzen als zijnde rechtens ongegrond en/of onbewezen en de beschikking te bekrachtigen.
Tevens heeft de man (voorwaardelijk) incidenteel hoger beroep ingesteld en verzocht de voornoemde beschikking te vernietigen en te bepalen dat als bewindvoerder wordt benoemd een bewindvoerder van het kantoor [kantoor 1] en dat als mentor wordt benoemd [de mentor].
2.2.1.
Bij verweerschrift in (voorwaardelijk) incidenteel hoger beroep, ingekomen ter griffie op 20 februari 2024, heeft de vrouw verzocht de man in zijn (voorwaardelijk) incidenteel verzoek niet-ontvankelijk te verklaren althans deze af te wijzen en voor het overige de gedane verzoeken van de vrouw toe te wijzen zoals verzocht bij beroepschrift.
2.3.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van:
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 24 juli 2023;
  • de brief van de mentor van 2 januari 2024;
  • de brief van de bewindvoerder van 18 maart 2024;
  • het V6-formulier van de advocaat van de vrouw van 19 april 2024;
  • de brief van de advocaat van de man van 1 mei 2024.
2.4.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 7 mei 2023. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
  • de vrouw, bijgestaan door haar advocaat;
  • mr. van den Heuvel, waarnemend advocaat voor mr. Belt, namens de man.
2.4.1.
De man, de bewindvoerder en de mentor zijn behoorlijk opgeroepen voor de mondelinge behandeling, maar zij zijn niet verschenen; de bewindvoerder en de mentor met bericht van verhindering.

3.De beoordeling

In het principaal en (voorwaardelijk) incidenteel hoger beroep
3.1.
Bij de bestreden beschikking van 17 augustus 2023, die is hersteld bij beschikking van 22 augustus 2023, heeft de kantonrechter van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, met ingang van [geboortedatum] 2023 over de goederen die betrokkene toebehoren of zullen toebehoren een bewind ingesteld en ten behoeve van de betrokkene een mentorschap ingesteld, met benoeming van de mevrouw [de bewindvoerder] h.o.d.n. [naam] tot bewindvoerder en [de mentor] B.V. tot mentor.
3.2.
De vrouw kan zich met de benoeming van mevrouw [de bewindvoerder] tot bewindvoerder en [de mentor] tot mentor niet verenigen.
3.3.
De vrouw voert in het beroepschrift, zoals aangevuld tijdens de mondelinge behandeling – samengevat – het volgende aan.
De vrouw heeft altijd de zorg over de betrokkene gehad en alles voor hem geregeld. Het is dan ook een logische stap dat zij tijdens zijn volwassenheid de zorg op medisch en financieel vlak op zich neemt zoals het een goed ouder betaamt. De betrokkene woont bij de vrouw en haar partner en hij gaat vier dagen per week naar de dagbesteding. Eens per veertien dagen is de betrokkene bij de man. Inmiddels heeft de betrokkene een Persoonsgebonden Budget, dat door de vrouw wordt beheerd. Niet wordt betwist dat de verstandhouding tussen de man en de vrouw verstoord is. De gedane verzoeken staan hier echter los van. Bovendien heeft de vrouw de afgelopen 18 jaren laten zien dat zij de belangen van de betrokkene vooropstelt en in staat is om de financiële en persoonlijke zaken voor de betrokkene te regelen.
Mocht het hof van mening zijn dat de vrouw niet de juiste persoon is, dan verzoekt zij een andere professionele bewindvoerder en mentor te benoemen. De voorkeur gaat uit naar één persoon die beide functies uitoefent, [medewerker] van [kantoor 2]. Zo is er één aanspreekpunt en dat is voor alle betrokkenen duidelijk en werkbaarder. Niet wenselijk is dat mevrouw [de bewindvoerder] de bewindvoerder blijft, omdat zij is voorgedragen door de man en tevens de bewindvoerder is van de man. Tot op heden is er niks van mevrouw [de bewindvoerder] vernomen waardoor er geen duidelijkheid is over wat er precies met de financiën van de betrokkene gebeurt. Er is geen vertrouwen.
3.4.
De man voert in het verweerschrift, zoals aangevuld door zijn advocaat tijdens de mondelinge behandeling – samengevat – het volgende aan.
De kantonrechter heeft de juiste beslissing genomen. Het verzoek van de vrouw kan niet worden beoordeeld zonder de verstandhouding tussen de man en de vrouw en de gebeurtenissen uit het recente verleden daarbij in aanmerking te nemen. Het is in het belang van de betrokkene dat een onpartijdige en professionele bewindvoerder en mentor benoemd worden en blijven om te voorkomen dat er in de nabije toekomst wederom emotionele en/of ondoordachte beslissingen worden genomen. Een voorbeeld van zo’n beslissing is het abrupte afbreken van het verblijf van de betrokkene op de leefgroep ‘[leefgroep]’ van [instantie], zodat hij weer bij de vrouw kon wonen. De man is hierover niet om toestemming gevraagd of adequaat geïnformeerd. Het is mogelijk dat er door de betrokkenheid van professionals meer rust in de verstandhouding tussen de man en de vrouw komt. Op deze wijze kunnen er beslissingen worden genomen zonder dat emoties hierbij een rol spelen.
Bij wege van voorwaardelijk incidenteel hoger beroep, en uitsluitend voor zover het hof van mening is dat een andere professionele bewindvoerder dan de huidige bewindvoerder moet worden benoemd, doet de man het verzoek om [kantoor 1] te [plaats 1] te benoemen tot bewindvoerder. De man stelt zich primair op het standpunt dat de benoeming van de huidige bewindvoerder in stand kan blijven. Voor zover het onwenselijk is dat mevrouw [de bewindvoerder] contactpersoon is kan ook een andere medewerker van [naam] worden aangesteld als contactpersoon. Bovendien loopt er voor de man nu een zelfredzaamheidtraject en als dit succesvol wordt afgerond zal het bewind van de man worden beëindigd. Mocht toch anders worden gedacht over positie van [naam] , wordt de voornoemde bewindvoerder voorgesteld. De vrouw heeft in haar beroepschrift niet onderbouwd waarom er een andere mentor benoemd moet worden. Zij stelt alleen dat de mentor en bewindvoerder bij voorkeur een en dezelfde persoon dient te zijn. Het is juist in het belang van de betrokkene dat deze functies gescheiden zijn en dat voor hem op beide vlakken bekeken wordt wat in zijn belang is. Daarom kan de huidige mentor als mentor aangesteld blijven, aldus de man.
3.5.
De bewindvoerder voert – samengevat – het volgende aan.
In tegenstelling tot hetgeen door de vrouw heeft aangevoerd, is wel degelijk contact opgenomen met de vrouw. De vrouw heeft echter niet gereageerd op een aan haar verstuurd emailbericht. Bovendien kunnen beide ouders inloggen in het systeem waar alle financiële gegevens van de betrokkene inzichtelijk worden gemaakt. Voorts moeten er gegronde redenen aanwezig zijn om het bewind- en mentorschap te wijzigen. Daar is geen sprake van. Het bewind wordt op een correcte en zorgvuldige wijze uitgevoerd. Daarnaast zijn de kosten die gepaard gaan met een wijziging van het bewind voor de betrokkene te hoog. Ten slotte zorgt het gescheiden voeren van het bewind en mentorschap voor een geheel transparante en volledig betrouwbare scheiding van taken. Dit is van groot belang aangezien de betrokkene een Persoonsgebonden Budget heeft en in de nabije toekomst gekeken zal moeten worden naar een passende woonvorm voor hem. De verzoeken van de vrouw moeten worden afgewezen.
3.6.
De mentor voert – samengevat – het volgende aan.
De communicatie tussen de man en de vrouw verloopt zeer moeizaam. Wanneer de vrouw het Persoonsgebonden Budget beheert, heeft de mentor geen invloed op de geleverde zorg en kan hij de belangen van de betrokkene niet goed behartigen. De mentor zou in dat geval slechts fungeren als tussenpartij tussen de vader en de moeder; dit is niet de bedoeling van het mentorschap.
3.7.
Het hof overweegt het volgende.
3.7.1.
Vooropgesteld wordt dat het hof de betrokkene, zoals besproken tijdens de mondelinge behandeling, vanwege zijn lichamelijke en geestelijke toestand niet heeft gehoord.
3.7.2.
De noodzaak voor het bewind en het mentorschap is niet in geschil. De vraag die dient te worden beantwoord is wie er tot bewindvoerder en mentor moet worden benoemd.
3.7.3.
Ingevolge artikel 1:452 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) en artikel 1:435 lid 1 BW benoemt de rechter bij het uitspreken van het mentorschap/bewind zo spoedig mogelijk daarna een mentor/bewindvoerder. Hij vergewist zich van de bereidheid en vormt zich een oordeel omtrent de geschiktheid van de te benoemen persoon. Volgens lid 3 van beide artikelen volgt de rechter bij de benoeming van de mentor/bewindvoerder de uitdrukkelijke voorkeur van de betrokkene, tenzij gegronde redenen zich tegen zodanige benoeming verzetten. De wet spreekt – indien de betrokkene/rechthebbende geen echtgenoot, geregistreerde partner of andere levensgezel heeft – in het vierde lid van voorgaande wetsartikelen de voorkeur uit voor één van diens ouders, kinderen, broers of zussen.
3.7.4.
Tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep en uit de overgelegde stukken is duidelijk naar voren gekomen dat de verstandhouding tussen de man en de vrouw is verstoord. Dit zorgt voor onrust en het is denkbaar dat ook de betrokkene last heeft van deze onrust. Een onafhankelijke bewindvoerder en mentor kunnen de belangen van de betrokkene vanuit een objectieve visie behartigen zonder dat er enige emotionele betrokkenheid is. Derhalve acht het hof het niet in het belang van betrokkene de vrouw te benoemen tot bewindvoerder en mentor.
Gebleken is dat de vrouw om haar moverende redenen geen, althans onvoldoende, vertrouwen heeft in de huidige bewindvoerder. Bovendien heeft zij de voorkeur uitgesproken, vanwege praktische belangen, het bewind en mentorschap in één hand te geven. De man is van mening dat de benoeming van de huidige bewindvoerder en mentor in stand moet blijven.
De betrokkene wordt vanwege zijn beperking niet in staat geacht om zijn eigen voorkeur uit te spreken ten aanzien van de persoon van de bewindvoerder en de mentor.
In het onderhavig geval acht het hof het in het belang van betrokkene dat er tussen de vrouw, bij wie de betrokkene woont en die de volledige zorg voor hem heeft, en de bewindvoerder respectievelijk de mentor een goede samenwerking mogelijk is. Zij is altijd hoofdopvoeder geweest van de betrokkene. Zij heeft steeds de primaire zorg over betrokkene, een ernstig gehandicapt kind, gehad dat volledig afhankelijk van haar is. De man daarentegen heeft die zorg en verantwoordelijkheid niet en ook niet op die manier gehad. Daarnaast begrijpt het hof met de toelichting van de vrouw dat het in dit geval omwille van praktische redenen ook voor haar handig is dat één professionele derde zowel de vermogensrechtelijke als de niet-vermogensrechtelijke belangen van de betrokkene gaat behartigen. Aangezien het in dit geval gaat om een eerste benoeming en in aanmerking genomen de hiervoor geschetste omstandigheden, zal het hof daarom, hoewel er geen aanleiding is om aan te nemen dat de bewindvoerder en de mentor hun taak niet naar behoren zouden uitoefenen, de bestreden beschikking ten aanzien van de persoon van de bewindvoerder en de mentor vernietigen en zowel een andere bewindvoerder als een andere mentor benoemen.
De vrouw heeft de wens uitgesproken om bewindvoerderskantoor [kantoor 2] in [plaats 2], in de persoon van [medewerker], te benoemen tot bewindvoerder en mentor en heeft een bereidverklaring overlegd. De man heeft de wens uitgesproken om in het geval de huidige bewindvoerder wordt ontslagen, [kantoor 1] te [plaats 1] te benoemen als bewindvoerder. Gelet op het vorenstaande ziet het hof onvoldoende aanleiding om de man in zijn wens te volgen en hij heeft daartoe geen doorslaggevende argumenten aangevoerd. De moeder wordt gevolgd in haar wens om [kantoor 2] in [plaats 2], in de persoon van [medewerker], te benoemen tot zowel bewindvoerder als mentor.
3.8.
Op grond van het voorgaande zal het hof de beschikking waarvan beroep vernietigen alleen voor zover het betreft de benoeming tot bewindvoerder respectievelijk mentor.
3.9.
Gezien de aard van de procedure zal het hof de proceskosten in hoger beroep compenseren.

4.De beslissing

In het principaal en (voorwaardelijk) incidenteel hoger beroep
Het hof:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht van 17 augustus 2023, alleen voor zover het betreft de benoeming tot bewindvoerder respectievelijk mentor;
en in zoverre opnieuw rechtdoende:
verleent met ingang van 27 juni 2024, aan mevrouw [de bewindvoerder] h.o.d.n. [naam] , voornoemd, ontslag als bewindvoerder over de goederen van [de betrokkene] , geboren op [geboortedatum] 2005 te [geboorteplaats] ;
verleent met ingang van 27 juni 2024, aan [de mentor] B.V, voornoemd, ontslag als mentor van [de betrokkene] , geboren op [geboortedatum] 2005 te [geboorteplaats] ;
benoemt met ingang van 27 juni 2024 tot opvolgend bewindvoerder en mentor: [medewerker] h.o.d.n. [kantoor 2], gevestigd te [plaats 2] (Postbus [postbus], [postcode]);
stelt de jaarlijkse beloning van de bewindvoerder en mentor vast overeenkomstig artikel 5 jo artikel 2 lid 2 onder a van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren;
bepaalt dat de bewindvoerder voor de (aanvangs)werkzaamheden en voor de met het bewind gemoeide kosten de in de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren vastgestelde forfaitaire tarieven ten laste van het vermogen van de betrokkene mag brengen;
bepaalt dat de bewindvoerder binnen drie maanden na aanvang van het bewind een beschrijving van de aan het bewind onderworpen goederen dient op te maken en een afschrift daarvan dient in te leveren ter griffie (het Bewindsbureau) van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht;
verzoekt de griffier krachtens het bepaalde in artikel 1:391 BW een afschrift van deze uitspraak toe te zenden aan de griffier van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, in verband met aantekening in het Curatele- en bewindregister;
compenseert de proceskosten in hoger beroep, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. A.M. Bossink, C.N.M. Antens en K.A. Boshouwers en is op 13 juni 2024 in het openbaar uitgesproken door C.N.M. Antens in tegenwoordigheid van de griffier.