Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Raad voor de Kinderbescherming,
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2009 te [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige] .
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
- [vertegenwoordiger van de GI] namens de GI;
- [vertegenwoordiger van de raad] namens de raad.
- de brief van de GI d.d. 14 maart 2024;
- het V8-formulier met bijlagen (stukken eerste aanleg) van de advocaat van de moeder d.d. 31 januari 2024;
- het V6-formulier met bijlage (productie 20) van de advocaat van de moeder d.d. 23 mei 2024;
- het V8-formulier met bijlage (beschikking rechtbank van 26 maart 2024) van de advocaat van de moeder d.d. 29 mei 2024.
3.De beoordeling
voorlopigbepaald dat de moeder en [minderjarige] in het kader van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken gerechtigd zijn tot het hebben van (begeleid) contact dat onder regie van de GI moet worden opgebouwd, zoals overwogen in rechtsoverweging 5.5 van die beschikking.