Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de man, bijgestaan door zijn advocaat en een tolk in de Engelse taal, de heer J.E. Hynd;
- de vrouw, bijgestaan door haar advocaat.
- het V6-formulier van 28 augustus 2023 van de zijde van de man, met bijlagen (productie 2.32);
- het V6-formulier van 29 augustus 2023 van de zijde van de man, met als bijlage een verklaring van de Sri Lankaanse advocaat van de man;
- het V8-formulier van 4 oktober 2023 van de zijde van de man, met als bijlage een verklaring van de Sri Lankaanse advocaat van de man;
- het V6-formulier van 19 november 2023 van de zijde van de man, met bijlagen
- het V8-formulier van 6 december 2023 van de zijde van de man, waarin hij zijn oorspronkelijke verzoek in hoger beroep wijzigt;
- het V8-formulier van 7 december 2023 van de zijde van de vrouw;
- het V6-formulier van 25 januari 2024 van de zijde van de man, met als bijlage de gelegaliseerde uitspraak van de Sri Lankaanse rechtbank;
- het V8-formulier van 12 februari 2024 van de zijde van de man, met begeleide brief, waarin hij laat weten dat hij zijn (gewijzigde) verzoeken in hoger beroep handhaaft.
3.De feiten
4.De beoordeling
De verzoeken met betrekking tot de echtscheiding c.q. nietigverklaring van het huwelijk
Int. Ehe- und KindschaftsR (vfst.de)) wordt elk echtscheidingsvonnis in eerste aanleg uitgesproken als een voorwaardelijk vonnis (decree nisi), dat pas na ommekomst van drie maanden na de datum van uitspraak definitief verklaard kan worden, tenzij de rechtbank in het vonnis een langere termijn voorschrijft. Art. 605 van genoemde wet bepaalt voor zover hier van belang vervolgens dat indien binnen de hiervoor bepaalde termijn een voorwaardelijk vonnis is gewezen en er geen afdoende reden is aangevoerd tegen het in gezag van gewijsde gaan van het vonnis, dit voorwaardelijk vonnis na het verstrijken van die termijn definitief wordt verklaard. Het hof begrijpt hieruit dat na het verstrijken van de termijn van drie maanden het voorlopig oordeel nog definitief verklaard moet worden door de rechtbank (door afgifte van een zogenaamd “decree absolute”) en dat het huwelijk pas daarmee is ontbonden. Anders dan de rechtbank volgt het hof dan ook niet het niet onderbouwde standpunt van de vrouw dat na ommekomst van drie maanden de nisi order van rechtswege zou zijn omgezet in een definitieve echtscheidingsbeslissing. Evenmin is gesteld of gebleken dat de vrouw een “decree absolute” heeft aangevraagd of verkregen. Voorts heeft de man in productie 61 in eerste aanleg een verklaring van de eerste echtgenoot van de vrouw overgelegd waarin deze verklaart dat de echtscheidingsprocedure nog steeds niet was afgerond bij de rechtbank te [plaats] .
Dat de echtscheiding niet definitief is geworden, wordt bevestigd door de uitspraak van de Sri Lankaanse rechter van 10 november 2023, waarin is beslist dat het huwelijk tussen partijen nietig is, omdat het huwelijk van de vrouw met haar eerste echtgenoot niet is ontbonden. Het hof gaat voorbij aan de niet onderbouwde stelling van de vrouw dat de uitspraak niet authentiek is. Het hof ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de echtheid van het document, nu dit is voorzien van de door de wet vereiste verificatie- en legalisatiestempels.
Het hof concludeert op grond van het voorgaande dat de kwade trouw van de vrouw niet is komen vast te staan.