In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 27 juni 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot wijziging van de zorgregeling tussen de vader en de moeder van twee minderjarige kinderen. De vader, vertegenwoordigd door mr. J.M. Wigman, verzocht om de bestaande zorgregeling te wijzigen, zodat de kinderen meer tijd bij hem zouden doorbrengen. De moeder, vertegenwoordigd door mr. M. Mook, verzocht de bestaande regeling in stand te houden. De rechtbank had eerder op 14 november 2023 een beschikking gegeven waarin de zorgregeling was gewijzigd, maar de vader was het hier niet mee eens en ging in hoger beroep.
Tijdens de mondelinge behandeling op 23 mei 2024 werd duidelijk dat de communicatie tussen de ouders ernstig verstoord was en dat er een loyaliteitsconflict bij de kinderen speelde. De vader voerde aan dat de huidige regeling te kort en onrustig was voor de kinderen, terwijl de moeder betwistte dat de kinderen hier last van hadden. Het hof oordeelde dat, gezien de verstoorde communicatie tussen de ouders en de impact daarvan op de kinderen, een wijziging van de zorgregeling niet in het belang van de kinderen was. Het hof bekrachtigde de eerdere beschikking van de rechtbank en wees zowel het primaire als het subsidiaire verzoek van de vader af. Het hof adviseerde de ouders om een hulpverleningstraject te volgen om hun communicatie te verbeteren, wat in het belang van de kinderen zou zijn.