In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 3 juli 2024 uitspraak gedaan op het verzet van belanghebbende tegen de eerdere uitspraak van 20 juni 2023, waarin hij niet-ontvankelijk was verklaard in zijn hoger beroep wegens het niet betalen van het griffierecht. Belanghebbende betwistte in verzet de ontvangst van de aangetekende betalingsherinnering voor de griffierechtnota. Het hof oordeelde dat de betalingsherinnering op de juiste wijze was verzonden en dat belanghebbende deze had afgehaald. Het hof concludeerde dat belanghebbende in verzuim was, omdat hij niet tijdig het griffierecht had voldaan. De uitspraak van het hof bevestigde de eerdere beslissing en verklaarde het verzet ongegrond. Er zijn geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing is openbaar uitgesproken en belanghebbende kan binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.