Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak 10093125\CV EXPL 22-2718)
2.Het geding in hoger beroep
- de memorie van grieven van [appellant] , met producties A-L;
- de memorie van antwoord van [geïntimeerde] , met producties 1-6;
3.De beoordeling
“(…)
- [geïntimeerde] zich niet heeft gedragen zoals een goed huurder betaamt door in strijd met artikel 1.2 Huurcontract het gehuurde niet langer te gebruiken als hoofdwoonverblijf;
- [appellant] het gehuurde dringend nodig heeft voor eigen gebruik vanwege mogelijke mantelzorg door directe familie en de emotionele band ermee, terwijl het voor [geïntimeerde] goed mogelijk is om andere passende woonruimte te krijgen.
- onvoldoende is gebleken dat [geïntimeerde] het gehuurde niet als hoofdverblijf gebruikt en dus niet is komen vast te staan dat [geïntimeerde] zich niet gedraagt zoals een goed huurder betaamt (rov. 4.1-4.3);
- de belangen van de partner van [appellant] in de afwegingen dienen te worden betrokken (rov. 4.5);
- de medische toestand van [appellant] en zijn partner [partner appellant] niet maken dat [appellant] het gehuurde dringend nodig heeft voor eigen gebruik, maar gelet op diens verleden en de nabij wonende familieleden [appellant] wel een emotionele binding heeft met het gehuurde die de dringendheid van het eigen gebruik mede bepaalt en tot huurbeëindiging kan leiden als de huurder onvoldoende sprekende belangen heeft bij voortzetting van de huur (rov.4.6);
- [geïntimeerde] voldoende sprekende belangen heeft bij voortzetting van de huur, zodat de emotionele binding van [appellant] bij het gehuurde hier niet tot een huurbeëindiging kan leiden (rov. 4.7) en de belangen van [geïntimeerde] en haar zoon hier dienen te prevaleren (rov. 4.8).
vorderingen I en IIop twee beëindigingsgronden:
indien de huurder zich niet heeft gedragen zoals een goed huurder betaamt;
(…)
indien de verhuurder aannemelijk maakt dat hij het verhuurde zo dringend nodig heeft voor eigen gebruik, vervreemding van de gehuurde woonruimte niet daaronder begrepen, dat van hem, de belangen van beide partijen en van onderhuurders naar billijkheid in aanmerking genomen, niet kan worden gevergd dat de huurovereenkomst wordt verlengd, en tevens blijkt dat de huurder (…) andere passende woonruimte kan verkrijgen;
vorderingen III en IVniet toewijsbaar.
- griffierecht € 343,--
- salaris gemachtigde € 2.428,-- (2 punten x tarief II)
- nakosten