ECLI:NL:GHSHE:2024:2271

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
20 maart 2024
Publicatiedatum
12 juli 2024
Zaaknummer
20-000050-23
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake diefstal en opzetheling van elektrische fietsen met gebruik van een jammer

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarbij de verdachte is veroordeeld voor diefstal en opzetheling van een elektrische fiets. De verdachte, geboren in 1983, heeft op 9 september 2022 in Tilburg een elektrische fiets van het merk Gazelle, type Ultimate C8+, gestolen. De fiets was voorzien van een tracker, die de eigenaar in staat stelde de locatie van de fiets te volgen. Na de diefstal werd de fiets aangetroffen in de woning van de medeverdachte, waar ook een jammer werd aangetroffen die het GPS-signaal van de tracker verstoorde. De verdachte en de medeverdachte zijn herkend door verbalisanten die hen zagen wegrennen toen de politie aan de deur klopte. Het hof heeft de eerdere veroordeling van de politierechter vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 weken voor zowel de diefstal als de opzetheling. De vordering van de benadeelde partij is integraal toegewezen, inclusief wettelijke rente vanaf de datum van de diefstal.

Uitspraak

Parketnummer : 20-000050-23
Uitspraak : 20 maart 2024
TEGENSPRAAK (ex art. 279 Sv)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 22 december 2022, in de strafzaak met parketnummer 02-241787-22 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1983,
opgegeven postadres: [adres 1] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van ‘diefstal’ (feit 1 primair) en ‘opzetheling’ (feit 2 impliciet primair) veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 weken. Voorts heeft de politierechter de inbeslaggenomen jammer onttrokken aan het verkeer en is ten aanzien van de inbeslaggenomen herenfietsen met goednummer G2501939 (GZ60460128, Gazelle Ultimate) en goednummer G2501943 (de herenfiets KG 1738397, Koga E Nova) de bewaring ten behoeve van de rechthebbende gelast. De vordering van de benadeelde partij [benadeelde] is integraal toegewezen tot een bedrag van € 104,95, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 september 2022 tot aan de dag der voldoening en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel, vermeerderd met de wettelijke rente als voormeld. Ten slotte is de verdachte veroordeeld in de gemaakte en nog te maken kosten van de benadeelde partij, tot aan de datum van het vonnis begroot op nihil.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en de verdachte ter zake van het onder feit 1 primair (diefstal) en feit 2 impliciet primair (medeplegen van opzetheling) tenlastegelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 weken. Verder heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de jammer zal worden onttrokken aan het verkeer en dat ten aanzien van de inbeslaggenomen fietsen de bewaring ten behoeve van de rechthebbenden zal worden gelast. Ten slotte heeft de advocaat-generaal gevorderd de vordering van de benadeelde partij [benadeelde] integraal toe te wijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De raadsvrouw van de verdachte heeft primair vrijspraak bepleit. Subsidiair is een strafmaatverweer gevoerd. Met betrekking tot de inbeslaggenomen voorwerpen heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van het hof daaromtrent. Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde] heeft de raadsvrouw zich, indien het hof tot een bewezenverklaring komt, eveneens gerefereerd aan het oordeel van het hof.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1. primair
hij op of omstreeks 9 september 2022 te Tilburg een (elektrische) fiets (merk: Gazelle, type: Ultimate C8+), in elk geval enig goed, die/dat geheel of ten dele aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander, toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om deze/het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 9 september 2022 te Tilburg tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een (elektrische) fiets (merk: Gazelle, type: Ultimate C8+), althans een goed, heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), dan wel redelijkerwijs moest vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
2.
hij in of omstreeks de periode van 12 mei 2022 tot en met 9 september 2022, in elk geval op of omstreeks 9 september 2022 te Kaatsheuvel en/of Tilburg, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, drie, althans een of meer, (elektrische) fiets(en), althans (een) goed(eren), heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit/deze goed(eren) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof(fen).
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 impliciet primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.primairhij op 9 september 2022 te Tilburg een (elektrische) fiets (merk: Gazelle, type: Ultimate C8+), die aan [benadeelde] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2.hij op 9 september 2022 te Tilburg tezamen en in vereniging met een ander twee elektrische fietsen voorhanden heeft gehad, terwijl hij en zijn mededader ten tijde van het voorhanden krijgen van deze goederen wisten dat het door misdrijf verkregen goederen betroffen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Hierna wordt – tenzij anders vermeld – steeds verwezen naar het eindproces-verbaal van de politie-eenheid Zeeland-West-Brabant, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , hoofdagent van politie Eenheid Zeeland-West-Brabant, registratienummer PL2000-2022240968, gesloten d.d. 24 oktober 2022, bevattende een verzameling op ambtseed dan wel ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal van politie met doorgenummerde dossierpagina’s 1-76. Alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.

Proces-verbaal van aangifte d.d. 9 september 2022, dossierpagina’s 6-7, voor zover inhoudende als verklaring van [benadeelde] :

p. 6
Op 9 september 2022 heb ik mijn fiets omstreeks 13.00 uur geparkeerd voor het zwembad aan [adres 2] . Mijn fiets, een elektrische Gazelle Ultimate C8+, was afgesloten. Na ongeveer een half uur zag ik dat mijn fiets verdwenen was. Ik ben toen naar het politiebureau gegaan. Ik heb verteld dat ik een volgtag op mijn fiets had. Hierop was een adres te zien waar mijn fiets zou zijn. Ik heb inmiddels vernomen dat de politie op dat aangegeven adres een fiets aangetroffen heeft.

Proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 september 2022, dossierpagina 9, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 2] :

Op 9 september 2022 kwam er een mevrouw binnenlopen. Ik hoorde dat haar fiets was gestolen en de fiets is voorzien van een tracker in de fietstas. Ik hoorde haar zeggen dat ze de fiets kon volgen. Ik zag op haar telefoon een schermafbeelding. Ik zag dat de tracker uitstraalde aan de [straatnaam 1] .
Gezien deze concrete informatie besloot ik om het in dienst zijnde flexteam Hart van
Brabant te bellen. Ze gaven aan direct de casus op te pakken en in burgerkledij naar
de [straatnaam 1] te rijden.
Ik vroeg aan de mevrouw of ze een legitimatiebewijs bij zich had. Ze overhandigde
mij een legitimatiebewijs en ik zag dat het om [benadeelde] ging. Ze vertelde mij dat het ging om een Oceaan Blauwe fiets van met merk Gazelle. Ze vertelde mij dat er een Bosch middenmotor op de fiets aanwezig was met een V-snaar. Daarnaast was de fiets voorzien van fietstassen aan beide zijden. Ik gaf dit door aan een de collega's van het flexteam.
Korte tijd later hoorde ik, middels de portofoon, dat ze een soortgelijke fiets in het zicht hadden. Ik hoorde dat ze een persoon erop zagen stappen en dat hij wegreed. Kort daarna hoorde ik dat de persoon naar binnen ging aan [adres 1] .
Later ontving ik twee foto's van het Flexteam met betrekking tot een fiets die was aangetroffen.
Ik toonde de fiets aan [benadeelde] . [benadeelde] herkende de fiets als zijnde eenzelfde
fiets als die van haar gestolen was, echter dan wel zonder fietstassen.

Proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 september 2022, dossierpagina’s 12-13, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 3] :

p. 12
Op 9 september 2022 was ik in dienst voor het Flexteam Hart van Brabant. Omstreeks 13:50 uur hoorde ik van collega [verbalisant 4] dat er een gestolen fiets stond ter hoogte van de kruising [kruising 1] te Tilburg. De gestolen fiets had het volgende signalement: blauwe Gazelle fiets met een accu op het middenframe. Ik ben hierna in de richting van deze locatie gereden. Op de [straatnaam 2] zag ik een fiets welke voldeed aan bovengenoemd signalement, voorzien van fietstassen. Ik zie een man op de genoemde fiets wegfietsen.
Ik kan de man als volgt omschrijven: blank, lang en slank postuur.
Hij droeg een lichtblauwe spijkerbroek en een zwart T-shirt.
Ik zag dat de man fietste in de richting van de [straatnaam 1] en daarna
linksaf sloeg de [straatnaam 3] in. Ik heb mijn voertuig gekeerd en ben achter de man
aangereden. Toen ik de [straatnaam 3] inreed, zag ik dat de man met de fiets bij
[adres 1] door de voordeur naar binnen ging. Hij nam hierbij de fiets mee naar
binnen.
Vervolgens zijn wij samen met 2 collega's in uniform aan de deur gegaan. Op aanbellen
en aankloppen werd niet open gedaan. Collega [verbalisant 1] , die zicht had op de brandgang,
zag via de achterzijde 2 personen weglopen.
In de brandgang ter hoogte van de poort welke toegang geeft naar de tuin van
[adres 1] stond een blauwe elektrische gazelle fiets. Echter had deze fiets
geen fietstassen meer achterop. De fiets is meegenomen naar de voorzijde van de woning
en uiteindelijk is met een machtiging de woning betreden.
In de woning trof ik op de grond in de huiskamer twee zwarte fietstassen aan. De
fiets die ik in de brandgang aan had getroffen leek precies op de fiets die ik eerder
heb beschreven.
Ik hoorde collega [verbalisant 4] zeggen dat hij via de aangever had gehoord dat de Airtag
in een vakje met een rits zat in de fietstas. Ik heb toen in de fietstassen gekeken en trof een Apple Airtag aan in een van de tassen in een apart vakje dat was afgesloten met een rits. De aangever (hof begrijpt: aangeefster) gaf aan dat hij (hof begrijpt: zij) geen signaal meer kreeg van de Airtag.
p. 13
In de woning zag ik dat er op tafel in de woonkamer een jammer lag. Ik herkende deze
aan de vele antennes die erop zitten. Ik zag dat er op deze jammer lichtjes branden
en wist daardoor dat deze aan stond. Ik zag dat de volgende kanalen aan stonden: kanaal
1, 3 en 6. Ieder kanaal verstoort een ander signaal. Kanaal 6 is voor het GPS signaal. Door de verstoring van de jammer op het GPS signaal was de Airtag dus niet meer te vinden.

Proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 september 2022, dossierpagina 16, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :

Proces-verbaalnummer: PL2000-2022240968-8
Op 9 september 2022, omstreeks 14.00 uur, bevond ik mij in de [straatnaam 3] te Tilburg ter hoogte van [nummer 1] . Rechts van de woning bevond zich een brandgang, die was afgesloten middels een hekwerk. Ik had positie ingenomen naast dit hekwerk om zo mogelijke verdachten aan te houden.
Nadat ik positie had ingenomen, zag ik dat geüniformeerde collega's aanklopten bij [adres 1] . Vanuit deze woning kwam geen reactie. Vervolgens zag ik dat er in de brandgang een tengere vrouw liep met blond haar in een staart. Verder droeg zij een blauwe spijkerbroek en een grijze sweater. Ik zag dat kort achter haar een lange man liep met een tenger postuur. De man droeg een zwart T-shirt en een blauwe spijkerbroek. Toen de man mij zag staan bij het hekwerk, zag ik dat hij begon met rennen door de brandgang in de richting van de [straatnaam 2] , alwaar eenzelfde hekwerk was gesitueerd met toegang tot dezelfde brandgang. Ik ben om het blok heengerend en zag deze personen niet meer.
Vervolgens ben ik in de woning geweest van [nummer 1] en zag ik meerdere foto's
hangen van een man en vrouw. Ik herkende de man en de vrouw van de foto als zijnde de
man en de vrouw, die begonnen te rennen toen zij mij zagen.

Proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 september 2022, dossierpagina 24, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :

Op het adres [adres 1] is woonachtig [medeverdachte] . Zij staat
ingeschreven op dit adres samen met twee kinderen. Middels een foto van haar uit de
politiesystemen herkende ik [medeverdachte] als de vrouw die wegrende zoals beschreven in
PL2000-2022240968-8
(hof: zie bewijsmiddel 4).
Ik zag in de politiesystemen dat er meerdere registraties waren van [medeverdachte] samen met
ene [verdachte] . Vervolgens ben ik verder gaan zoeken in de politiesystemen op [verdachte] . Middels een foto uit de politiesystemen herkende ik [verdachte] als de man die wegrende zoals beschreven in PL2000-2022240968-8.

Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 22 september 2022, dossierpagina’s 63-67, voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte [verdachte] :

p. 63
V: Vraag verbalisant
A: Antwoord verdachte
p. 64
A: [medeverdachte] genereert de inkomsten en ik breng de kinderen naar school. Daarna ben ik thuis. 1 kind is van mij en de andere niet.
p. 65
Ik ben een soort oppas thuis.
p. 65
V: [medeverdachte] is blijkbaar jouw vriendin. Hoe vaak verblijf je daar?
A: Doordeweeks 4 à 5 dagen. In de weekenden ook wel.
p. 66
V: Toen de collega's bij jou aan de deur stond op 9 september 2022 zagen ze een man en vrouw wegrennen via de brandgang. De politie heeft jou herkend en [medeverdachte] . Wat kun je hierover verklaren?
A: Wij gebruiken altijd de brandgang om naar buiten te gaan.

Proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 september 2022, dossierpagina’s 20-22, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 4] :

p. 20
Uit onderzoek bleek dat de verdachten met de framenummers van de fietsen hebben gerommeld door deze te verwijderen en nieuwe op te plakken.
Door middel van de uiterlijke kenmerken en bijzonderheden die door aangevers werden
aangegeven hebben wij getracht de goederen thuis te brengen bij de rechtmatige
eigenaren.
De Gazelle type C8+ bleek na onderzoek toe te behoren aan aangever [benadeelde]
(het hof begrijpt: [benadeelde] ).
De Gazelle type c380 en de daarbij passende Bosch accu bleek na onderzoek te behoren aan aangever [aangever 1] . Aangifte en signalering behorend bij deze fiets zijn geregistreerd onder BVH nummer: PL2000-2022121598.
De Gazelle type C5 en de andere daarbij passende Bosch accu bleek na onderzoek toe te behoren aan aangever [aangever 2] . Aangifte en signalering behorend bij deze fiets zijn geregistreerd onder BVH nummer: PL2000-2022240543.
De Ortlieb fietstassen bleken na onderzoek toe te behoren aan aangever (hof begrijpt: aangeefster) [benadeelde]
(het hof begrijpt: [benadeelde] ).

Proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 september 2022, dossierpagina’s 14-15, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 4] :

p. 14
Op 9 september 2022 om 13.52 uur was ik belast met toezicht in Tilburg.
Ik kreeg te horen dat de gestolen fiets op de kruising [kruising 1]
stond. Ik hoorde dat er vrijwel direct daarna een man aan kwam gelopen, op de fiets stapte
en deze een woning inreed aan [adres 1] .
Hierop ben ik samen met geüniformeerde collega's met een machtiging tot binnentreden
aan de deur gegaan.
Na het openen van de voordeur zag ik bij het binnentreden dat in de woning niemand meer aanwezig was. Ik zag direct in de woning zwarte Ortlieb fietstassen op de grond liggen. Ik zag onder een hoeslaken nog 3 fietsen staan, dit zag ik omdat de fietsbanden onder de hoeslakens uit kwamen. Ik zag dat op een tafel een zogenoemde jammer lag die het GPS signaal blokkeerde. Ik zag door de gehele woonkamer overal schroevendraaiers en ander materiaal om fietsen mee om te katten. 1 lade van het tv-meubel stond open en ik zag dat in deze lade AXA fietssloten lagen.
De gehele situatie in de woning schreeuwde een locatie te zijn waar gesleuteld werd
aan fietsen.
De bewoonster is genaamd: [medeverdachte] .
Ik haalde het hoeslaken van de fietsen af en zag dat er twee Gazelle fietsen stonden en een Koga. Ik zag direct dat dit elektrische fietsen waren. Naast de fietsen lagen ook nog accu’s voor fietsen. Deze zaten niet meer in het frame.
Bewijsoverwegingen
De raadsvrouw van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep integrale vrijspraak bepleit, stellende dat de tenlastegelegde diefstal onder feit 1 primair niet door de verdachte is gepleegd en evenmin sprake is van (medeplegen) van opzet- dan wel schuldheling door de verdachte. Daartoe is samengevat het volgende aangevoerd. Het is niet de verdachte geweest die de fiets heeft weggenomen en deze vervolgens naar de woning aan [adres 1] heeft gebracht. Door verbalisant [verbalisant 3] wordt immers enkel een signalement gegeven; de afstand was te groot om iemand te kunnen herkennen. Verder stelt de verdachte dat hij niet degene is geweest die is weggelopen in de brandgang. De verbalisant
(het hof begrijpt: verbalisant [verbalisant 1] )heeft zich mogelijk vergist in de herkenning van de verdachte. Indien het hof wel uitgaat van de herkenning van de verdachte door deze verbalisant en meent dat de verdachte aanwezig was in de woning, kan niet worden vastgesteld dat de verdachte enige rol had met betrekking tot de fietsen in die woning. Het was immers niet zijn woning en onbekend is hoelang die fietsen in de woning waren. In het geval het hof uitgaat van de herkenning van de verdachte in de brandgang, heeft de raadsvrouw vrijspraak bepleit van de onder feit 2 impliciet primair tenlastegelegde opzetheling, maar zich aan het oordeel van het hof gerefereerd voor wat betreft de onder feit 2 impliciet subsidiair tenlastegelegde schuldheling. Ten slotte is vrijspraak bepleit van het tenlastegelegde medeplegen, nu een nauwe en bewuste samenwerking ontbreekt.
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Het hof stelt op grond van de gebezigde bewijsmiddelen vast dat aangeefster [benadeelde] haar fiets op 9 september 2022 omstreeks 13:00 uur heeft geparkeerd aan [adres 2] en dat zij na ongeveer een half uur zag dat haar fiets was verdwenen. Zij is daarop naar het politiebureau gegaan. Verbalisant [verbalisant 3] kreeg omstreeks 13:50 uur van verbalisant [verbalisant 4] , die op dat moment aanwezig was op het politiebureau met aangeefster en middels een tracker kon zien waar haar fiets zich bevond, bericht dat de fiets ter hoogte van de kruising [kruising 1] in Tilburg stond. Hierop is verbalisant [verbalisant 3] richting deze locatie gereden. Op de [straatnaam 2] zag hij een fiets die voldeed aan de beschrijving. [verbalisant 3] zag op deze fiets vervolgens een man wegfietsen. De man had een slank postuur en droeg een lichtblauwe spijkerbroek en een zwart T-shirt. Verbalisant [verbalisant 3] zag de man uiteindelijk met de fiets via de voordeur van [adres 1] binnengaan. Onder meer verbalisant [verbalisant 3] heeft bij de woning aangeklopt, maar vanuit de woning kwam geen reactie. Verbalisant [verbalisant 1] zag vervolgens dat er in de brandgang een tengere vrouw liep en dat kort achter haar een lange, tengere man liep met een zwart T-shirt en een blauwe spijkerbroek. Bij het zien van verbalisant [verbalisant 1] begon de man te rennen. Verbalisant [verbalisant 1] is later de betreffende woning ingegaan en zag meerdere foto’s hangen van een man en een vrouw. Hij herkende deze man en vrouw als de man en de vrouw die begonnen te rennen zodra ze hem zagen. Verbalisant [verbalisant 1] herkende vervolgens middels een foto in de politiesystemen zowel medeverdachte [medeverdachte] als verdachte [verdachte] als de vrouw en man die wegrenden. De politie zag bij binnenkomst in de woning dat er niemand aanwezig was en dat er zwarte Ortlieb fietstassen op de grond lagen in de woonkamer. In die fietstassen trof de politie een Apple Airtag aan en op een tafel in de woonkamer lag een in werking zijnde jammer. Die jammer verstoorde volgens de politie de werking van de Apple Airtag die in de fietstassen was aangetroffen, omdat de jammer zodanig was ingesteld (op kanaal 6) dat daarmee het GPS-signaal dat de volgtag uitzond (via kanaal 6), niet meer kon worden gevonden in de woning. Aangeefster [benadeelde] heeft op een tweetal foto’s van het flexteam de fiets herkend als zijnde eenzelfde fiets als die van haar was gestolen, maar dan wel zonder fietstassen. De zwarte Ortlieb fietstassen die in de woning met de volgtag zijn aangetroffen, bleken na onderzoek eveneens die van [benadeelde] te zijn. Verdachte [verdachte] heeft verklaard dat hij doordeweeks 4 á 5 dagen als een soort van oppas van de kinderen bij de medeverdachte in haar woning verblijft en dat hij daar in de weekenden ook wel is.
Het hof leidt hieruit af dat zowel de verdachte als medeverdachte [medeverdachte] , die samen een gezin vormen, aanwezig waren in en rondom de woning van de medeverdachte aan [adres 1] op 9 september 2022 omstreeks 13:50 uur. Anders dan de verdediging ziet het hof geen redenen om te twijfelen aan hetgeen verbalisant [verbalisant 1] hieromtrent heeft waargenomen en geverbaliseerd, namelijk dat hij zowel de verdachte als medeverdachte [medeverdachte] heeft herkend als de personen die ter plaatse aan de achterzijde van de woning van de medeverdachte wegrenden op het moment dat zij hem zagen. In het verlengde daarvan concludeert het hof ook dat de verdachte de man was die met de kort tevoren gestolen fiets van aangever [benadeelde] via de voordeur van de woning van medeverdachte [medeverdachte] is binnengegaan. Door de politie werd immers kort daarna bij binnenkomst in de woning niemand aangetroffen, terwijl de verdachte en de medeverdachte degenen waren die woning via de achterzijde via de brandgang verlieten direct nadat de politie bij de voordeur aanbelde en op de deur klopte. Het verweer van de verdediging, voor zover dit ziet op de betrouwbaarheid van hetgeen verbalisant [verbalisant 1] heeft geverbaliseerd omtrent de herkenning van de verdachte, wordt derhalve verworpen.
Het hof ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van de fiets van [benadeelde]
(feit 1)en/of aan (het medeplegen van) opzet- dan wel schuldheling van drie, althans een of meer elektrische fietsen
(feit 2).
Uit de gebezigde bewijsmiddelen blijkt van de navolgende feiten en/of omstandigheden:
  • op 9 september 2022 worden in de woning van medeverdachte [medeverdachte] twee elektrische fietsen, gedeeltelijk afgedekt met een hoeslaken, aangetroffen waarvan na onderzoek is komen vast te staan dat deze van diefstal afkomstig waren, immers wederrechtelijk weggenomen van de rechtmatige eigenaren [aangever 1] en [aangever 2] die daarvan aangifte hebben gedaan;
  • de oorspronkelijke framenummers van deze fietsen bleken te zijn verwijderd en de fietsen waren beide voorzien van een nieuw ander framenummer, waardoor sprake was van twee omgekatte fietsen;
  • de woonkamer van medeverdachte [medeverdachte] was ingericht als een actieve in werking zijnde omkatplaats, zulks gelet op de aangetroffen omgekatte fietsen, een inwerking zijnde jammer, fietssloten in het tv-meubel, en door de woonkamer verspreide gereedschappen die geschikt waren om fietsen mee om te katten;
  • kort voor het aantreffen van voormelde omgekatte fietsen en de omkatplaats in de woonkamer, ging de verdachte met de kort daarvoor gestolen elektrische fiets met daarop de zwarte Ortlieb fietstassen van [benadeelde] via de voordeur de woning van medeverdachte [medeverdachte] binnen;
  • medeverdachte [medeverdachte] bevond zich op dat moment in de woning, waarvan de woonkamer aldus was ingericht als een werkplaats waar fietsen konden worden omgekat;
  • de fietstassen zijn vervolgens in de woning van medeverdachte [medeverdachte] , terwijl de verdachte en de medeverdachte de enige aanwezigen in de woning waren, van de elektrische fiets van [benadeelde] verwijderd;
  • toen de politie aan de voordeur bij medeverdachte [medeverdachte] stond, zijn de verdachte en de medeverdachte de woning via de achterzijde ontvlucht en is de fiets van [benadeelde] op de vluchtroute in de brandgang achter de woning achtergelaten.
Uit al het vorenstaande in onderling (tijds)verband en samenhang bezien komt het beeld naar voren dat de verdachte de elektrische fiets van aangeefster [benadeelde] heeft gestolen, zulks gelet op de korte tijdspanne van maximaal zo’n 50 minuten tussen het afgesloten achterlaten van deze fiets bij het zwembad door aangeefster en het daarop fietsend aantreffen van de verdachte die zich naar de woning van medeverdachte [medeverdachte] begaf alwaar hij via de voordeur met de fiets de woning van medeverdachte [medeverdachte] is binnengereden. In de woning zijn de fietstassen van deze fiets verwijderd en op het moment dat de politie korte tijd daarna aan de voordeur stond, namen de verdachte en de medeverdachte via de achterzijde van de woning de benen. De elektrische fiets van aangeefster [benadeelde] lieten zij bij hun vlucht achter in de brandgang.
De verdachte heeft in zijn verhoor bij de politie op 22 september 2022 niets ter zake van het tenlastegelegde willen verklaren. De verdachte heeft verklaard dat hij alleen bereid is voor de rechter een verklaring ter zake van het tenlastegelegde af te leggen. Een dergelijke verklaring is echter uitgebleven, nu de verdachte zowel ter terechtzitting in eerste aanleg als in hoger beroep niet is verschenen. De verdachte heeft aldus geen verklaring gegeven voor het bezit van de fiets van aangeefster, die kort tevoren in Tilburg was gestolen en waarmee hij de woning van de medeverdachte binnenreed alwaar een in werking zijnde jammer de signalen van de Airtag in de fietstassen verstoorde. Bij het uitblijven van een redengevende verklaring voor deze feiten en omstandigheden en gekeken naar de uiterlijke verschijningsvorm van zijn gedragingen, kan de conclusie geen andere zijn dan dat de verdachte de elektrische fiets van [benadeelde] heeft gestolen, nu hij er blijkens de aanwezige actieve jammer rekening mee hield dat deze vers weggenomen fiets was voorzien van technisch volgmiddel waarvan de uitgaande signalen bij binnenkomst in de woning werden verstoord.
Ook ten aanzien van de in de woning van de medeverdachte aangetroffen elektrische fietsen heeft de verdachte niets willen verklaren. De raadsvrouwe heeft daarenboven gesteld dat het niet verdachtes woning was waar de fietsen zich bevonden, dat niet bekend is hoelang die fietsen al in die woning waren en niet kan worden vastgesteld dat de verdachte enige rol had met betrekking tot die fietsen. Deze verweren ten spijt, stelt het hof evenwel vast dat de situatie die de politie in de woning van medeverdachte [medeverdachte] aantrof en heeft omschreven een bestaande actieve situatie betrof die niet eerst kort tevoren kon zijn ontstaan. Immers, niet alleen was de jammer al actief toen de verdachte met de fiets in de woning kwam, getuige het gestoorde GPS-signaal, ook waren al de aangetroffen goederen reeds in de woning en verspreid door de woonkamer aanwezig op het moment dat de politie aan de deur kwam. Terwijl de verdachte zich alstoen samen met de medeverdachte in die woning bevond, moeten zij hebben besloten deze subiet te ontvluchten, de fietstassen van [benadeelde] op de woonkamervloer en haar fiets in de brandgang achterlatend.
Het hof stelt vast dat niet is gebleken van een aanwijzing dat de verdachte zelf op enigerlei wijze betrokken is geweest bij de diefstal van een of meer van de in de woning van medeverdachte [medeverdachte] aangetroffen gestolen elektrische fietsen. Het hof betrekt evenwel in haar overwegingen omtrent het gebezigde bewijs dat de verdachte met betrekking tot de voormelde feiten en omstandigheden, die op zichzelf en in samenhang met de verdere bewijsmiddelen beschouwd redengevend kunnen worden geacht voor het bewijs van het aan de verdachte tenlastegelegde, geen redelijke die redengevendheid ontzenuwende verklaring heeft gegeven.
Gelet op alle hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden waaronder de elektrische fietsen die feitelijk onder de verdachte en de medeverdachte werden aangetroffen en in aanmerking genomen dat de verdachte geen enkele verklaring heeft gegeven met betrekking tot het voorhanden hebben daarvan, kan het naar het oordeel van het hof niet anders zijn dan dat de verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van de fietsen wist dat deze van misdrijf afkomstig waren. Het hof betrekt bij dat oordeel de omstandigheid dat aanwijzingen ontbreken dat wetenschap bij de verdachte van de criminele herkomst eerst is ontstaan na het verwerven of voorhanden krijgen daarvan. Het hof acht dan ook bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan opzetheling van de elektrische fietsen.
Naar het oordeel van het hof heeft de verdachte de in de woning van de medeverdachte aangetroffen fietsen samen met haar geheeld. De verdachte kwam naar eigen zeggen nagenoeg dagelijks over de vloer bij de medeverdachte, zijn vriendin en tevens moeder van (in ieder geval) een van zijn kinderen, zo ook op 9 september 2022. De verdachte heeft desgevraagd evenmin een de redengevendheid van de bewijsmiddelen ontzenuwende verklaring gegeven en heeft zich omtrent de aangetroffen situatie en goederen in de woning van medeverdachte [medeverdachte] gehuld in stilzwijgen. Dat hij die drie (elektrische) fietsen die in de woning zijn aangetroffen heeft gestolen, kan het hof uit het voorhanden bewijs niet destilleren. Wel concludeert het hof dat alle hiervoor vastgestelde feiten en omstandigheden de uiterlijke verschijningsvorm hebben van in bewuste en nauwe samenwerking uitgevoerde opzethelingen, aan welke gedragingen beiden onmiskenbaar worden geacht een materiële bijdrage van voldoende gewicht te hebben geleverd.
Het hof is dan ook van oordeel dat de verdachte zich tezamen en in vereniging met medeverdachte [medeverdachte] schuldig heeft gemaakt aan opzetheling van de twee in de woning van medeverdachte [medeverdachte] aangetroffen elektrische fietsen.
Het verweer van de verdediging wordt in al zijn onderdelen verworpen.
Resumerend acht het hof, op grond van het vorenoverwogene en de gebezigde bewijsmiddelen – in onderling verband en samenhang bezien – wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan op de wijze zoals in de bewezenverklaring is vermeld.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:

diefstal.

Het onder 2 bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:

medeplegen van opzetheling, meermalen gepleegd.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. De feiten zijn strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
De raadsvrouw heeft ter terechtzitting in hoger beroep naar voren gebracht dat de verdachte bereid en in staat is tot het verrichten van een taakstraf. Daarnaast heeft de raadsvrouw naar voren gebracht dat een lange proeftijd bij een voorwaardelijke gevangenisstraf passend zou zijn. In ieder geval heeft de raadsvrouw verzocht om in geval van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf de duur daarvan te matigen. Tot slot heeft de raadsvrouw in dat verband nog gewezen op de veroordeling van de verdachte van 3 augustus 2023 voor een fietsendiefstal, waarbij de verdachte ‘slechts’ een geldboete van € 200,00 is opgelegd en waarbij, voor wat betreft de strafmaat en gelet op de toepasselijkheid van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht, in strafmatigende zin aansluiting dient te worden gezocht.
Het hof heeft bij het bepalen van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal van een elektrische fiets. Fietsendiefstallen veroorzaken hinder en brengen schade teweeg bij de eigenaar van de weggenomen goederen. Voorts is ten laste van de verdachte bewezenverklaard dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van opzetheling van twee elektrische fietsen. Door aldus te handelen heeft de verdachte meegewerkt aan het in stand houden van een afzetmarkt voor goederen die van misdrijf afkomstig zijn. Heling van gestolen goederen leidt ertoe dat de plegers van diefstallen geldelijk voordeel kunnen trekken uit de door hen gepleegde strafbare feiten, terwijl deze feiten leiden tot financiële schade en overlast voor de eigenaren van de weggenomen goederen. De verdachte heeft zich kennelijk slechts laten leiden door zijn persoonlijk financieel gewin. Het hof rekent het de verdachte aan dat hij heeft gehandeld zoals bewezen is verklaard.
Het hof heeft acht geslagen op de inhoud uit het uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 12 februari 2024, betrekking hebbende op het justitiële verleden van de verdachte, waaruit blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld ter zake van soortgelijke strafbare feiten, hetgeen het hof in strafverzwarende zin meeweegt. Deze veroordelingen hebben de verdachte er kennelijk niet van weerhouden om opnieuw in de fout te gaan.
Voorts heeft het hof gelet op de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Naar het oordeel van het hof kan gelet op de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheid dat de verdachte geen verantwoordelijkheid neemt voor zijn handelen, noch heeft getoond het verwerpelijke van zijn handelen in te zien, en in verband met een juiste normhandhaving, niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt. De door de raadsvrouw aangevoerde persoonlijke omstandigheden van de verdachte, noch het strafmaatverweer leiden tot een ander oordeel.
Alles afwegende acht het hof een gevangenisstraf voor de duur van 10 weken passend en geboden.
Beslag
Het hof stelt vast dat in de zaak van de verdachte en in de zaak van de medeverdachte [medeverdachte] dezelfde beslaglijst is opgenomen. Het hof zal derhalve in beide zaken dezelfde beslissing nemen omtrent het beslag.
Onttrekken aan het verkeer
De inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven jammer 8 antennes, die bij gelegenheid van het onderzoek naar de door de verdachte begane feiten is aangetroffen is vatbaar voor onttrekking aan het verkeer, nu dit aan de verdachte toebehorende voorwerp kan dienen tot het belemmeren van de opsporing van soortgelijke feiten, terwijl dit van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en met de wet.
Het hof baseert dit oordeel mede op de bevindingen en conclusie als neergelegd in het rapport van bevindingen technisch onderzoek door [inspecteur] , inspecteur, afdeling Marktoezicht, Agentschap Telecom, van 27 september 2022, p. 71 tot en met 74 van het eindproces-verbaal waaruit -kort gezegd- blijkt dat de jammer niet voldoet aan de gestelde voorschriften van de Telecommunicatiewet en is uitgesloten dat voor het gebruik van deze jammer een vergunning is verleend.
Teruggave aan de rechthebbende
Ten aanzien van de hierna in het dictum te noemen inbeslaggenomen fiets van het merk Gazelle (-kort gezegd- de fiets met goednummer G2501939) is vast komen te staan dat deze aan [aangever 1] toebehoort. Het hof zal daarom hierna de teruggave van deze fiets aan deze rechthebbende gelasten.
Bewaring ten behoeve van de rechthebbende
Ten aanzien van de hierna in het dictum te noemen inbeslaggenomen fiets van het merk Koga E Nova (-kort gezegd- de fiets met goednummer G2501943) is niet vast komen te staan wie in juridische zin als rechthebbende kan worden aangemerkt. Het hof zal daarom hierna de bewaring daarvan ten behoeve van de rechthebbende gelasten.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
De benadeelde partij [benadeelde] heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding tot een bedrag van € 104,95 bestaande uit materiële schade
(sloten en montage), te vermeerderen met de wettelijke rente.
Deze vordering is bij vonnis waarvan beroep integraal toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 september 2022, tot aan de dag der voldoening.
De benadeelde partij heeft de vordering in hoger beroep gehandhaafd.
De raadsvrouw van de verdachte heeft de vordering niet inhoudelijk betwist.
Het hof is van oordeel dat de gevorderde materiële schade voldoende is onderbouwd en in voldoende rechtstreeks verband staat met het onder 1 primair bewezenverklaarde feit. Het hof zal deze kosten, te weten een bedrag van € 104,95, derhalve toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 september 2022, tot aan de dag der algehele voldoening.
Het hof zal de verdachte, die als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij kan worden aangemerkt, tevens veroordelen in de proceskosten aan de zijde van de benadeelde partij. Voorts zal de verdachte worden veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging van dit arrest door de benadeelde partijen nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel
Op grond van het onderzoek ter terechtzitting heeft het hof in rechte vastgesteld dat door het bewezenverklaarde handelen onder feit 1 primair van de verdachte rechtstreeks schade aan het slachtoffer [benadeelde] is toegebracht tot een bedrag van € 104,95. De verdachte is daarvoor jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Het hof ziet aanleiding om aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op
te leggen ter hoogte van voormeld bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 september 2022 tot aan de dag der algehele voldoening
,nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Het hof zal daarbij bepalen dat gijzeling voor na te melden duur kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 36b, 36d, 36f, 47, 57, 63, 310 en 416 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 impliciet primair tenlastegelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het onder 1 primair en 2 impliciet primair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
10 (tien) weken;
beveelt de
onttrekking aan het verkeervan het inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- Jammer 8 antennes (omschrijving: G2501935);
gelast de teruggave aan [aangever 1]van het inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- Herenfiets, Gazelle Ultimate (omschrijving: G2501939);
gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbendevan het inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- Herenfiets, framenummer KG1738397, Koga E Nova (omschrijving: G2501943);
wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde] ter zake van het onder 1 primair bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 104,95 (honderdvier euro en vijfennegentig cent) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 september 2022 tot aan de dag der voldoening;
veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil;
legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde] , ter zake van het onder 1 primair bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 104,95 (honderdvier euro en vijfennegentig cent) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 september 2022 tot aan de dag der voldoening en bepaalt dat gijzeling voor de duur van ten hoogste 2 (twee) dagen kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid van de schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Aldus gewezen door:
mr. N.I.B.M. Buljevic, voorzitter,
mr. G.J. Schiffers en mr. H.A.T.G. Koning, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M. Peperkamp, griffier,
en op 20 maart 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. Buljevic is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.