In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 25 juli 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de kinderalimentatie en de bijdrage voor jongmeerderjarigen. De man, verzoeker in hoger beroep, heeft het hof verzocht om de eerdere beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 8 september 2023 te vernietigen, waarin zijn verzoek tot nihilstelling van de alimentatie werd afgewezen. De man stelt dat er sprake is van gewijzigde omstandigheden die een herziening van de alimentatie rechtvaardigen. De vrouw en de jongmeerderjarigen hebben verweer gevoerd tegen dit verzoek.
Het hof heeft vastgesteld dat de man en de vrouw in het verleden gehuwd zijn geweest en dat zij samen kinderen hebben. De man heeft in zijn beroepschrift aangevoerd dat hij door ziekte en arbeidsongeschiktheid niet in staat is om de alimentatie te betalen. Het hof heeft echter geoordeeld dat de man nog steeds een restverdiencapaciteit heeft en dat er geen rechtens relevante wijzigingen van omstandigheden zijn die de alimentatie zouden moeten wijzigen. De rechtbank heeft in haar beschikking het Nederlands recht toegepast, en het hof heeft dit oordeel bevestigd. De grieven van de man zijn afgewezen en de bestreden beschikking is bekrachtigd. De proceskosten in hoger beroep zijn gecompenseerd, aangezien partijen gewezen echtgenoten zijn en de procedure betrekking heeft op de onderhoudsbijdragen aan hun kinderen.