2.9.De rechtbank heeft [de getuige] op de zitting van 28 oktober 2022 als getuige gehoord. In het proces-verbaal getuigenverhoor bij de rechtbank staat, voor zover van belang, vermeld:
“In antwoord op de vragen van de rechtbank:
(…) Ik ben opgeroepen als getuige, omdat ik betrokken ben geweest bij een klacht van [belanghebbende] tegen Nationale Nederlanden, destijds Delta Lloyd in een woekerpolisaffaire. (…) Ik werkte destijds bij Nationale Nederlanden als juridisch adviseur. (…)
De achtergrond van de klacht weet ik niet specifiek, maar dat kan niet anders zijn dan dat het ging over de omvang van de kosten en dat [belanghebbende] niet volledig was geïnformeerd over de omvang van de kosten en de wijze waarop deze in rekening werden gebracht bij het aangaan van de polis. Dat was namelijk de kern van alle klachten toen. Ik weet niet wat de precieze vordering was, maar het betrof een compensatie van de kosten.
Het Kifid was al lang bezig met de zaken en dat was voor ons aanleiding om tot een vergelijk te komen. Het Kifid drong er op aan om te kijken of er een basis was om een schikking en dat was voor ons aanleiding om in gesprek te komen.
Onlangs heeft de heer [gemachtigde] mij de vaststellingsovereenkomst met [belanghebbende] toegestuurd. Ik kan me de schikking met [belanghebbende] niet specifiek herinneren, maar ik weet dat we in al die zaken tot een vergelijk zijn gekomen. Inhoudelijk weet ik niet meer waarvan we tot een vergelijk zijn gekomen.
Ik durf niet te zeggen wat de grondslag was van de betaling. Wij hebben het altijd gezien als een tegemoetkoming van de kosten in verband met de omstandigheden van het dossier. Dit zijn de kosten waarop de klacht zag, namelijk de kosten waarover Nationale Nederlanden niet goed zou hebben geïnformeerd.
Er werd mij duidelijk gemaakt, door de heer [gemachtigde] , dat er geen inhouding zou moeten plaatsvinden op de betaling. Maar volgens ons blijft het een lijfrenteverzekering en de fiscale mensen bij Nationale Nederlanden waren van mening dat wel loonheffing moest worden ingehouden.
Als er een klacht lag dan keken we in het dossier of er aanleiding was voor een tegemoetkoming.
Nationale Nederlanden was zich niet bewust dat [belanghebbende] verkeerd zou zijn geïnformeerd, Nationale Nederlanden is van mening dat de kosten juist en conform de regeling in rekening zijn gebracht. We vonden dat we in ons gelijk stonden, maar hebben toch aanleiding gezien voor een tegemoetkoming voor de kosten.
In antwoord op vragen van de gemachtigde/belanghebbende:
Ik ben er niet mee bekend dat de klacht van [belanghebbende] niet zag op de hoogte van de kosten maar op vernietiging van de overeenkomst. Dit heeft er mogelijk mee te maken dat voordat wij verweer in konden dienen bij het Kifid de zaken al werden aangehouden door het Kifid. Daarom is niet heel nadrukkelijk naar de klachtenomschrijving gekeken.
Ik heb meerdere keren intern de vraag gesteld aan de fiscalisten of inhouding moest plaatsvinden en het antwoord was telkens ja.
Nationale Nederlanden heeft met de vaststellingsovereenkomst met [belanghebbende] niet erkent dat te hoge kosten in rekening zijn gebracht.
In antwoord op vragen van de inspecteur:
In de vaststellingsovereenkomst staat een bedrag en dat we loonheffing inhouden. Het is een vrij korte vaststellingsovereenkomst. We hebben gevraagd aan de klant om die te ondertekenen en de klacht te laten vervallen.