Dit negatieve advies ten aanzien van de oma van 26 april 2024 omvat slechts één pagina met daarin een conclusie. De oma heeft aangevoerd dat zij niet beschikt over het onderliggende screeningsrapport. De GI stelt dat op 26 april 2024 niet alleen deze conclusie is besproken met de oma maar ook het onderliggende screeningsrapport, alsmede dat bij dit gesprek van de GI met de oma een begeleidster van de oma van [instantie] aanwezig was. De oma heeft gemotiveerd aangevoerd in het geheel niet bekend te zijn met de organisatie [instantie] . Zij heeft geen begeleidster die bij dit gesprek aanwezig was.
Het hof stelt vast dat niet is betwist is dat de oma niet over het onderliggende screeningsrapport beschikt. Ook in onderhavige beroepsprocedure is dit screeningsrapport niet overgelegd. Op de vraag van het hof of van het gesprek op 26 april 2024 een verslag is opgemaakt, kon de GI op de mondelinge behandeling geen antwoord geven. Het hof acht genoemde gang van zaken niet zorgvuldig. Dat op 23 mei 2024 tijdens een groot netwerkberaad met de oma is gesproken over het voorgenomen besluit om [minderjarige] over te plaatsen, doet niet af aan voormelde gang van zaken.
Verder is in het besluit tot overplaatsing geen aandacht besteed aan de omgang van de oma met [minderjarige] . Ook dit acht het hof niet deugdelijk.
[minderjarige] heeft vanaf zijn geboorte gedurende langere periodes bij de oma gewoond, eerst op vrijwillige basis en daarna op grond van daartoe strekkende machtigingen uithuisplaatsing. De oma is dan ook een belangrijke hechtingsfiguur voor [minderjarige] . Volgens de GI gaat de pleegmoeder, mevrouw [familie] , een keer per week met [minderjarige] op bezoek bij de oma. De oma betwist dit. Volgens de oma is er geen vaste omgangsregeling. Er is onlangs slechts een keer kort contact geweest toen [minderjarige] zijn nieuwe bril kwam laten zien.
Het hof betwijfelt ernstig of áls de omgang al begeleid zou moeten zijn, mevrouw [familie] de aangewezen persoon is om de omgang te begeleiden gelet op de precaire situatie. Bovendien is bij de mondelinge behandeling op de rechtbank, zo blijkt uit de bestreden beschikking, door de GI meermaals benadrukt dat het de bedoeling is dat de oma een bestendige rol blijft spelen in het leven [minderjarige] . Zo zou de oma [minderjarige] bijvoorbeeld uit school kunnen ophalen of zou [minderjarige] bij haar kunnen logeren tijdens een vaste logeeravond. Het hof stelt, op grond van hetgeen bekend is uit de stukken en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is besproken, vast dat ook op dit moment nog steeds niet een vaste omgangsregeling tussen [minderjarige] en de oma is gerealiseerd.
Het hof is dan ook van oordeel dat de GI haar besluit in onvoldoende mate zorgvuldig en met onvoldoende afweging van alle betrokken belangen heeft genomen en ook onvoldoende toereikend heeft gemotiveerd.