In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 6 november 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg van 14 augustus 2023. De rechtbank had het beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat er geen toereikende schriftelijke machtiging was overgelegd. Het hof heeft vastgesteld dat ook in hoger beroep geen tijdige machtiging is ingediend. De gemachtigde heeft wel een machtiging van een derde partij overgelegd, maar niet van de belanghebbende zelf, wat in strijd is met de vereisten. Het hof heeft de gemachtigde meerdere keren de gelegenheid gegeven om een geldige machtiging aan te leveren, maar deze is niet tijdig ontvangen. Het hof concludeert dat het ontbreken van een schriftelijke machtiging een verzuim is dat niet is hersteld binnen de gestelde termijn. Daarom verklaart het hof het hoger beroep niet-ontvankelijk. De heffingsambtenaar had verzocht om vergoeding van proceskosten, maar het hof heeft dit verzoek afgewezen omdat er geen aanleiding voor was. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om in cassatie te gaan bij de Hoge Raad.