ECLI:NL:GHSHE:2024:3999

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
5 december 2024
Publicatiedatum
13 december 2024
Zaaknummer
20-000383-23
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Verstek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de rechtbank Limburg inzake ontuchtige handelingen en bezit van schadelijke afbeeldingen

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 5 december 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 27 januari 2023. De verdachte, geboren in 1985, was eerder partieel vrijgesproken van de tenlasteleggingen. Het hof heeft het hoger beroep van de verdachte tegen de partiële vrijspraak niet-ontvankelijk verklaard, omdat volgens artikel 404 van het Wetboek van Strafvordering geen hoger beroep openstaat tegen een vrijspraak. De advocaat-generaal had gevorderd dat het hof het vonnis zou bevestigen, met uitzondering van de opgelegde straf, en de verdachte veroordelen tot een taakstraf van 240 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden met bijzondere voorwaarden. Het hof heeft de bewijsoverwegingen van de rechtbank op enkele punten verbeterd en aanvullende wetsartikelen vermeld. De verdachte is uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van 120 dagen, waarvan 119 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 150 uren. De zaak betreft ernstige strafbare feiten, waaronder het opzettelijk bewegen van een minderjarige tot ontuchtige handelingen en het in bezit hebben van schadelijke afbeeldingen.

Uitspraak

Parketnummer : 20-000383-23
Uitspraak : 5 december 2024
VERSTEK (onip)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 27 januari 2023, in de strafzaak met parketnummer 03-031523-22 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1985,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte partieel vrijgesproken van het onder 2 tenlastegelegde en ter zake van:
door misleiding een persoon die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, opzettelijk bewegen ontuchtige handelingen te plegen;
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verwerven en in bezit hebben;
een afbeelding, bevattende een afbeelding waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, verstrekken aan een minderjarige van wie hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden, dat deze jonger is dan zestien jaar,
veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 120 dagen, waarvan 119 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren en met oplegging van bijzondere voorwaarden (kort samengevat: meldplicht bij Reclassering Nederland, meewerken aan diagnostiek en behandeling, vermijden van kinderpornografisch materiaal) en een taakstraf van 150 uren, subsidiair 75 dagen hechtenis.
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof [X] de verdachte niet-ontvankelijk zal verklaren in zijn hoger beroep voor zover dat is gericht tegen de partiële vrijspraak van het onder 2 tenlastegelegde. Daarnaast heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal bevestigen met uitzondering van de opgelegde straf, in zoverre opnieuw recht zal doen en de verdachte ter zake van het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde zal veroordelen tot een taakstraf van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden met een proeftijd van 3 jaren en met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals die zijn vermeld in het vonnis van de rechtbank.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Het hoger beroep van de verdachte is mede gericht tegen de partiële vrijspraak door de rechtbank van hetgeen aan de verdachte onder 2 ten aanzien van de afbeelding die is vermeld op pagina 77 van het politiedossier (laatste onderdeel van feit 2) ten laste is gelegd. Op grond van artikel 404 van het Wetboek van Strafvordering staat voor een verdachte geen hoger beroep open tegen een vrijspraak, zodat hij in zoverre niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het hoger beroep.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het beroepen vonnis, met verbetering van de gronden waarop dit berust. Voorts zal het hof de door de rechtbank aangehaalde wetsartikelen aanvullen.
Verbetering van de bewijsoverweging
Het hof kan zich op onderdelen niet verenigen met de bewijsoverweging op pagina 4 van het vonnis van de rechtbank, te weten de overwegingen van de rechtbank met betrekking tot het beroep op het zwijgrecht door de verdachte. Gelet daarop worden de vierde, vijfde en zesde alinea van pagina 4 van het vonnis (“De verdachte heeft zich” tot en met “wordt hierdoor versterkt”) geschrapt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De door de rechtbank in het vonnis vermelde wetsartikelen worden aangevuld met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht. Dit gelet op de inhoud van het de verdachte betreffende Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 26 september 2024, waarop strafbeschikkingen van 20 juni 2023 en 25 juli 2023 zijn vermeld.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de partiële vrijspraak van het onder 2 tenlastegelegde, te weten voor wat betreft de afbeelding die is vermeld op pagina 77 van het politiedossier (laatste onderdeel van feit 2).
Bevestigt het vonnis waarvan beroep, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Aldus gewezen door:
mr. A.J.M. van Gink, voorzitter,
mr. J.T.F.M. van Krieken en mr. F. van Es, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. H.M. Vos, griffier,
en op 5 december 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. F. van Es is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.