Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
HERSTELUITSPRAAK
1.De uitspraak in dit geding
‘- veroordeelt de Staat tot vergoeding van de door belanghebbende geleden immateriële schade, vastgesteld op € 1.000;
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze hersteluitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gedateerd 18 december 2024, wordt ingegaan op een eerder gedane uitspraak van 30 oktober 2024. Het hof heeft geconstateerd dat in de eerdere uitspraak niet is ingegaan op het verzoek van de belanghebbende om vergoeding van immateriële schade. Dit verzoek werd gedaan tijdens de zitting en is door het hof over het hoofd gezien. Na een brief van de belanghebbende op 8 november 2024, heeft het hof besloten een hersteluitspraak te doen. De inspecteur van de belastingdienst heeft ingestemd met deze hersteluitspraak, en de belanghebbende heeft geen bezwaar gemaakt.
In de hersteluitspraak wordt de eerdere beslissing verbeterd. Het hof heeft vastgesteld dat de redelijke termijn voor het afdoen van het hoger beroep met één jaar is overschreden, wat de belanghebbende recht geeft op een vergoeding van immateriële schade van € 1.000. Daarnaast is er een proceskostenvergoeding van € 218,75 toegekend aan de belanghebbende. De kosten komen voor rekening van de Staat, vertegenwoordigd door de minister van Justitie en Veiligheid. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is op dezelfde datum in Mijn Rechtspraak geplaatst. Tegen deze hersteluitspraak staat geen beroep in cassatie open.