ECLI:NL:GHSHE:2025:1094

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
15 april 2025
Publicatiedatum
17 april 2025
Zaaknummer
20-001889-24
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 15 april 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg. De verdachte was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes weken voor het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het verbod van artikel 2 onder C van de Opiumwet. De advocaat-generaal vorderde in hoger beroep een zwaardere straf van zes maanden. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden. Het hof oordeelde dat de verdachte op 15 maart 2024 te Kerkrade samen met een ander opzettelijk ongeveer 20 gram cocaïne en 8 gram heroïne aanwezig had. De verdachte was eerder al meermalen veroordeeld voor soortgelijke feiten, wat meegewogen is in de strafoplegging. Het hof heeft de ernst van het bewezenverklaarde en de recidive van de verdachte in aanmerking genomen bij het bepalen van de straf. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 47, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.

Uitspraak

Parketnummer: 20-001889-24

Uitspraak : 15 april 2025
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 8 juli 2024, in de strafzaak met parketnummer
03-090658-24 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2000,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van ‘medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd’ veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes weken.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, het tenlastegelegde bewezen zal verklaren en de verdachte te dien aanzien zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden.
De raadsvrouw van de verdachte heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van het hof en heeft een straftoemetingsverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het bestreden vonnis zal worden vernietigd, omdat de politierechter heeft volstaan met aantekening van de uitspraak op een aan het dubbel van de dagvaarding gehecht stuk, maar het hof gebonden is aan het motiveringsvoorschrift van artikel 359 van het Wetboek van Strafvordering.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 15 maart 2024 te Kerkrade, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 20 gram, in elk geval een hoeveelheid, van een materiaal bevattende cocaïne en/of ongeveer 8 gram, in elk geval een hoeveelheid, van een materiaal bevattende heroïne, zijnde cocaïne en/of heroïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 15 maart 2024 te Kerkrade tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 20 gram van een materiaal bevattende cocaïne en ongeveer 8 gram van een materiaal bevattende heroïne, zijnde cocaïne en heroïne telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Het hof ontleent aan de inhoud van de navolgende bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd, het bewijs dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan.
Hierna wordt – tenzij anders vermeld – steeds verwezen naar het eindproces-verbaal van politie-eenheid Limburg, registratienummer PL2300-2024042564, gesloten d.d. 2 mei 2024, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , brigadier van politie Eenheid Limburg, bevattende een verzameling van op ambtseed dan wel ambtsbelofte opgemaakte
processen-verbaal van politie, met doorgenummerde dossierpagina’s 1-66.
1.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 maart 2024, dossierpagina 10 tot en met 13, voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 1] , [verbalisant 2] en [verbalisant 3] :
Op 15 maart 2024, omstreeks 13.25 uur, reden wij, verbalisanten, over de Kokelestraat te Kerkrade. Wij, [verbalisant 1] en [verbalisant 3] , zagen in de achteruitkijkspiegel een Volkswagen Golf GTD voorzien van het Duitse kenteken [kenteken] aan komen rijden. Gekomen op de hoek Kokelestraat-Pannesheiderstraat te Kerkrade zagen wij een voor ons bekende harddrugsgebruiker lopen. Wij, [verbalisant 1] en [verbalisant 3] , zagen dat dit voertuig bij deze persoon stopte en achteruit de Kokelestraat terug in reed. Dit gezien hebbende, hebben wij ons dienstvoertuig gekeerd en zijn wij eveneens terug naar genoemde kruising gereden.
Wij, verbalisanten, zagen dat de genoemde Golf met verhoogde snelheid achteruit reed, keerde op de weg, en vervolgens met verhoogde snelheid wegreed in de richting van de Nieuwstraat. Wij, verbalisanten, hebben hierop de achtervolging op dit voertuig en de personen ingesteld. Hierop heb ik [verbalisant 1] , buiten het politie stoptransparant ook de optische
en geluidssignalen in werking gesteld. Aangekomen op de Nieuwstraat, reed dit voertuig aan de Nederlandse zijde richting de rotonde met de Pannesheiderstraat. Op genoemde rotonde zagen wij dat het voertuig deze volledig nam en terugreed in de richting vanwaar wij zojuist kwamen. Wij, verbalisanten, zijn over de Nieuwstraat dit voertuig blijven volgen. Ik, [verbalisant 3] , zag dat het raampje in het bijrijdersportier omlaag was. Gekomen op de rotonde met de Nieuwstraat-Kholbergsgracht, zagen wij dat de bestuurster extra het gaspedaal indrukte en met verhoogde snelheid deze rotonde nam. Eenmaal de Kohlbergsgracht ingereden stopte het voertuig aan de linkerzijde van de weg.
Ik, [verbalisant 1] , ben uitgestapt en richting de bestuurster van dit voertuig gelopen. Wij, verbalisanten, zagen dat dit voertuig werd bestuurd door:
[medeverdachte] ,
en als bijrijder:
[verdachte] [geboortedag] 2000 te [geboorteplaats] .
Wij werden door een medewerker van het operationeel centrum opgeroepen, dat een getuige de achtervolging had gezien en dat de bijrijder kennelijk een zak(je), wit van kleur, vanuit het bijrijdersportier had weggegooid. Dit zakje zou liggen op de Nieuwstraat te Kerkrade tegen de gevel van een woning aldaar, voorzien van huisnummer [huisnummer].
Collega [verbalisant 4] , die ook ter plaatse was gekomen, is direct te voet naar de opgegeven locatie gelopen. Zij zag aldaar genoemd (wit) zakje liggen.
De aangetroffen verdovende middelen werden door ons inbeslaggenomen, getest en veiliggesteld.
2.
Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 15 maart 2024, dossierpagina 7, voor zover inhoudende als verklaring van getuige [getuige] :
Toen ik bij de rotonde van Nieuwstraat/Kohlbergsgracht aankwam, zag ik dat een Volkswagen met hoge snelheid over de rotonde reed. Ik zag dat er een politieauto met zwaailicht en sirene vlak achter reed. Ik zag dat de Volkswagen de rotonde driekwart nam. Terwijl de auto op de rotonde recht voor mijn neus kwam, zag ik dat de bijrijder een wit zakje met kracht uit het raam gooide. Ik zag dat het witte zakje bij een woning voor de gevel terecht kwam.
3.
Een kennisgeving van inbeslagneming d.d. 15 maart 2024, dossierpagina 37, voor zover inhoudende als relaas van rapporteur [verbalisant 4] :
Beslagene
Achternaam : [verdachte]
Voornamen : [verdachte]
Geboren : [geboortedag] 2000
Geboorteplaats : [geboorteplaats]
Volgnummer 1
Goednummer : PL2300-2024042564-1688522
Categorie omschrijving : medicamenten/hulpmiddelen
Object : verdovende middelen (heroïne)
Totale hoeveelheid : 8 g
4.
Een kennisgeving van inbeslagneming d.d. 15 maart 2024, dossierpagina 38, voor zover inhoudende als relaas van rapporteur [verbalisant 4] :
Beslagene
Achternaam : [verdachte]
Voornamen : [verdachte]
Geboren : [geboortedag] 2000
Geboorteplaats : [geboorteplaats]
Volgnummer 1
Goednummer : PL2300-2024042564-1688516
Categorie omschrijving : medicamenten/hulpmiddelen
Object : verdovende middelen (cocaïne crack)
Totale hoeveelheid : 20 g
5.
Het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen d.d. 2 april 2024, dossierpagina 50 tot en met 53, voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 6] :
Op 2 april 2024 werd door de Forensische Opsporing een onderzoek ingesteld in verband met een vermoedelijke overtreding van de Opiumwet. Het onderzoek vond plaats aan een hoeveelheid vermoedelijk verdovende middelen.
De aangeboden partij verdovende middelen bestond uit:
Goednummer : PL2300-2024042564-1688522
SIN : AAMK4784NL
Goednummer : PL2300-2024042564-1688516
SIN : AAMK4785NL
Door ons werd het volgende waargenomen en bevonden.
Sporendrager
Goednummer : PL2300-2024042564-1688522
SIN : AAMK4784NL
Relatie met SIN : AARJ7814NL, AARJ7815NL, AARJ7816NL, AARJ7817NL
Omschrijving : het betrof in totaal 8 verpakkingseenheden, die wij op basis van uiterlijke kenmerken en gewicht ingedeeld hebben in 4 groepen. Het betrof:
1) drie transparante gripzakjes, met daarop meerdere afbeeldingen van de kop van een leeuw, met in alle gripzakjes bruin gekleurde brokjes;
2) drie transparante gripzakjes, met daarop meerdere afbeeldingen van een schedel met een hoed, met in alle gripzakjes bruin gekleurde brokjes;
3) één transparant kunststof bolletje met daarin bruin gekleurde brokjes;
4) één transparant gripzakje, met daarop meerdere afbeeldingen van de kop van een leeuw, met in het gripzakje bruin gekleurd poeder
Gewicht bruto “groep 1” : 2,87 gram
Gewicht bruto “groep 2” : 2,95 gram
Gewicht bruto “groep 3” : 0,29 gram
Gewicht bruto “groep 4” : 0,17 gram
Aantal monsters : 4
Monster A
SIN : AARJ7814NL
Relatie met SIN : AAMK4784NL
Plaats veiligstellen : monster afkomstig uit goed met SIN AAMK4784NL
Bijzonderheden : afkomstig uit een van de drie gripzakjes van “groep 1”
Monster B
SIN : AARJ7815NL
Relatie met SIN : AAMK4784NL
Plaats veiligstellen : monster afkomstig uit goed met SIN AAMK4784NL
Bijzonderheden : afkomstig uit een van de drie gripzakjes van “groep 2”
Monster C
SIN : AARJ7816NL
Relatie met SIN : AAMK4784NL
Plaats veiligstellen : monster afkomstig uit goed met SIN AAMK4784NL
Bijzonderheden : afkomstig uit het bolletje van “groep 3”
Monster D
SIN : AARJ7817NL
Relatie met SIN : AAMK4784NL
Plaats veiligstellen : monster afkomstig uit goed met SIN AAMK4784NL
Bijzonderheden : afkomstig uit het gripzakje van “groep 4”
Sporendrager
Goednummer : PL2300-2024042564-1688516
SIN : AAMK4785NL
Relatie met SIN : AARJ7818NL
Omschrijving : het betrof een dichtgeknoopt transparant zakje, met daarin wit gekleurd poeder met brokjes
Gewicht netto : 19,29 gram
Aantal monsters : 1
Monster E
SIN : AARJ7818NL
Relatie met SIN : AAMK4785NL
Plaats veiligstellen : monster afkomstig uit goed met SIN AAMK4785NL
6.
Een schriftelijk bescheid, te weten een rapport opgemaakt door ing. [deskundige] , als deskundige verbonden aan het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) d.d. 2 april 2024, dossierpagina 54, voor zover inhoudende:
VraagstellingBevat het materiaal amfetamine, cocaïne, heroïne, metamfetamine en/of MDMA?
Resultaten en conclusieTabel 1 Onderzoeksmateriaal en conclusie
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AARJ7814NL
brokjes, bruin
bevat heroïne
7.
Een schriftelijk bescheid, te weten een rapport opgemaakt door ing. [deskundige] , als deskundige verbonden aan het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) d.d. 2 april 2024, dossierpagina 55, voor zover inhoudende:
VraagstellingBevat het materiaal amfetamine, cocaïne, heroïne, metamfetamine en/of MDMA?
Resultaten en conclusieTabel 1 Onderzoeksmateriaal en conclusie
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AARJ7815NL
brokjes, bruin
bevat heroïne
8.
Een schriftelijk bescheid, te weten een rapport opgemaakt door ing. [deskundige] , als deskundige verbonden aan het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) d.d. 2 april 2024, dossierpagina 56, voor zover inhoudende:
VraagstellingBevat het materiaal amfetamine, cocaïne, heroïne, metamfetamine en/of MDMA?
Resultaten en conclusieTabel 1 Onderzoeksmateriaal en conclusie
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AARJ7816NL
brokjes, bruin
bevat heroïne
9.
Een schriftelijk bescheid, te weten een rapport opgemaakt door ing. [deskundige] , als deskundige verbonden aan het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) d.d. 2 april 2024, dossierpagina 57, voor zover inhoudende:
VraagstellingBevat het materiaal amfetamine, cocaïne, heroïne, metamfetamine en/of MDMA?
Resultaten en conclusieTabel 1 Onderzoeksmateriaal en conclusie
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AARJ7817NL
brokjes, bruin
bevat heroïne
10.
Een schriftelijk bescheid, te weten een rapport opgemaakt door ing. [deskundige] , als deskundige verbonden aan het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) d.d. 2 april 2024, dossierpagina 58, voor zover inhoudende:
VraagstellingBevat het materiaal amfetamine, cocaïne, heroïne, metamfetamine en/of MDMA?
Resultaten en conclusieTabel 1 Onderzoeksmateriaal en conclusie
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AARJ7818NL
poeder en brokjes, wit
bevat cocaïne
Bewijsoverwegingen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de
feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Het hof is van oordeel dat sprake is van medeplegen. Aan dat oordeel legt het hof de volgende feiten die blijken uit de bewijsmiddelen ten grondslag. Verbalisanten zien dat het voertuig waarin de verdachte als bijrijder zit, stopt bij een voor de verbalisanten ambtshalve bekende harddrugsgebruiker en zij zien vervolgens dat het voertuig met verhoogde snelheid wegrijdt op het moment dat de politie het voertuig in beeld krijgt en op een rotonde terugrijdt in de richting van waaruit het voertuig net kwam. Pas nadat – naar iets later blijkt op grond van hetgeen door de getuige [getuige] is gezien – de bijrijder een zakje heeft weggegooid op de rotonde Nieuwstraat/Kohlbergsgracht, brengt de bestuurster het voertuig tot stilstand. Uit deze gedragingen van de bestuurster leidt het hof af dat zij op de hoogte was van de aanwezigheid van de verdovende middelen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. Het feit is strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen straf
Het hof heeft bij het bepalen van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van een hoeveelheid van ongeveer 20 gram cocaïne en een hoeveelheid van ongeveer 8 gram heroïne. Bij deze hoeveelheden is, mede gelet op de wijze van verpakken in verschillende zakjes, naar het oordeel van het hof sprake van het aanwezig hebben met een dealerindicatie.
Door het aanwezig hebben van harddrugs heeft de verdachte bijgedragen aan de instandhouding van het illegale harddrugscircuit, dat (vaak) allerlei maatschappelijk ongewenste effecten veroorzaakt. Daarnaast is het een feit van algemene bekendheid dat het gebruik van harddrugs schadelijk is voor de gezondheid van de gebruikers daarvan.
Het hof rekent het de verdachte dan ook aan dat hij heeft gehandeld zoals bewezen is verklaard.
Het hof heeft acht geslagen op de inhoud van het uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 24 januari 2025, betrekking hebbende op het justitiële verleden van de verdachte, waaruit blijkt dat hij eerder meermalen, te weten in 2019, 2020 en twee keer in 2021, onherroepelijk is veroordeeld ter zake van overtreding van de Opiumwet. Die eerdere veroordelingen hebben de verdachte er kennelijk niet van weerhouden om opnieuw een soortgelijk strafbaar feit te plegen. Het hof weegt dit ten nadele van de verdachte mee bij de strafoplegging.
Uit voornoemd uittreksel volgt tevens dat zowel het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht, als het taakstrafverbod van artikel 22b van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
Voorts heeft het hof gelet op de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Bij de beslissing over de aard en de hoogte van de op te leggen straf heeft het hof bovendien acht geslagen op de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting, waarin het gebruikelijke rechterlijke straftoemetingsbeleid zijn neerslag heeft gevonden. Deze oriëntatiepunten gaan bij het aanwezig hebben van een hoeveelheid harddrugs van tussen de 10 en 50 gram voor een first offender die alleen handelt uit van een taakstraf van 80 uren.
Het hof ziet in de omstandigheden dat sprake is van een dealerindicatie, van medeplegen en van recidive echter aanleiding om van voornoemde oriëntatiepunten af te wijken. Naar het oordeel van het hof kan, ondanks hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw ter terechtzitting in hoger beroep naar voren is gebracht omtrent de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, gelet op het vorenoverwogene en in het bijzonder gelet op de ernst van het bewezenverklaarde en in verband met een juiste normhandhaving, niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich meebrengt.
Alles afwegende acht het hof oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden passend en geboden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 47, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden.
Aldus gewezen door:
mr. S. Riemens, voorzitter,
mr. M.J.M.A. van der Put en mr. K.J. van Dijk, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A. van Kaathoven, griffier,
en op 15 april 2025 ter openbare terechtzitting uitgesproken.