3.7.1.Daarbij heeft het hof A-L overwogen:
- de ingangsdatum van de kinderalimentatie – evenals de rechtbank – vastgesteld op 1 mei 2021;
- vastgesteld dat de door de rechtbank vastgestelde basisbehoefte van de kinderen € 1.193,- per maand in 2017 niet in geschil is, dat deze na indexering bedraagt € 1.304,- per maand in 2021, € 1.329,- per maand in 2022 en € 1.374,- per maand in 2023 en de stelling van de vrouw dat de behoefte van [minderjarige 1] met ingang van 1 januari 2023 voor de duur van een jaar verhoogd moet worden met € 250,- per maand vanwege de kosten van een beugel, gepasseerd;
- de draagkracht van de vrouw vastgesteld op:
€ 691,- per maand met ingang van 1 mei 2021 tot 1 februari 2022;
€ 201,- per maand met ingang van 1 februari 2022 tot 1 september 2022;
€ 1.104,- per maand met ingang van 1 september 2022 tot 1 januari 2023;
€ 1.185,- per maand met ingang van 1 januari 2023;
- de draagkracht van de man vastgesteld op:
€ 610,- per maand met ingang van 1 mei 2021 tot 1 februari 2022;
€ 192,- per maand met ingang van 1 februari 2022 tot 1 mei 2022;
€ 50,- per maand met ingang van 1 mei 2022 tot 1 januari 2023;
€ 209,- per maand met ingang van 1 januari 2023 tot 1 maart 2023;
€ 112,- met ingang van 1 maart 2023;
- vastgesteld dat in alle periodes sprake is van een draagkrachttekort, met uitzondering van de periode van 1 januari 2023 tot 1 maart 2023, hetgeen ertoe leidt dat het aandeel van de man in de behoefte van de kinderen in alle periodes zijn maximale draagkracht bedraagt, en in de periode van 1 januari 2023 tot 1 maart 2023, na draagkrachtvergelijking, € 206,- per maand;
- van 1 mei 2021 tot 1 mei 2022 geen rekening gehouden met de zorgkorting omdat de man en de kinderen elkaar niet hebben gezien. Met ingang van 1 mei 2022 is er een zorgregeling die een zorgkorting van 5% rechtvaardigt. Met ingang van 1 mei 2022 tot 1 januari 2023 was het draagkrachttekort echter meer dan twee keer zo groot als de zorgkorting, zodat ook in deze periode geen rekening is gehouden met de zorgkorting.
In de periode van 1 januari 2023 tot 1 maart 2023 is rekening gehouden met een zorgkorting van € 66,45. Met ingang van 1 maart 2023 is sprake van een draagkrachttekort dat ieder van partijen voor de helft moet dragen, zodat de zorgkorting daarmee verminderd wordt, hetgeen neerkomt op € 68,70 minus € 56,- = € 12,70, zodat er een zorgkorting van 12,70 in mindering wordt gebracht;
- overwogen dat, hoewel de man in staat is in de periode van 1 mei 2021 tot 1 februari 2022 € 610,- per maand te voldoen, de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland voor deze periode zal worden bekrachtigd, omdat het incidenteel hoger beroep van de vrouw er niet op was gericht in deze periode een hogere bijdrage te verkrijgen dan de rechtbank had vastgesteld en het hof anders buiten de rechtsstrijd van partijen treedt;
- overwogen dat de vrouw de teveel ontvangen kinderalimentatie niet hoeft terug te betalen.