Uitspraak
[minderjarige 1] (hierna: [minderjarige 1] ),
[minderjarige 2] (hierna: [minderjarige 2] ),
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 24 april 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de zorgregeling tussen de vader en zijn minderjarige kinderen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De vader was in hoger beroep gegaan tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Limburg, waarin de zorgregeling was gewijzigd. De vader heeft zijn verzoek voor wat betreft [minderjarige 2] ingetrokken, waardoor het hof hem niet-ontvankelijk verklaarde in dat deel van het verzoek. Het hof heeft zich vervolgens gericht op de zorgregeling voor [minderjarige 1]. De rechtbank had eerder een fors beperkte begeleide zorgregeling vastgesteld, maar het hof oordeelde dat niet voldoende was aangetoond dat deze regeling noodzakelijk was voor het welzijn van [minderjarige 1]. Het hof heeft vastgesteld dat de huidige zorgregeling niet in het belang van de kinderen is en dat er behoefte is aan een uitbreiding van de contactmomenten met de vader, maar dat dit op een zorgvuldige manier moet gebeuren. Het hof heeft besloten om de zorgregeling te wijzigen, zodat [minderjarige 1] één keer per veertien dagen gedurende vier uur extra contact met de vader kan hebben, onder begeleiding van de GI. De beslissing is genomen met inachtneming van de specifieke behoeften van de kinderen en de noodzaak om hun stabiliteit en welzijn te waarborgen.