In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 24 april 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2012, bij de moeder, die de andere gezagsouder is. De vader, die niet-aangeboren hersenletsel heeft en moeite heeft met emotieregulatie, heeft in hoger beroep de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant aangevochten, waarin een machtiging tot uithuisplaatsing was verleend. De vader stelt dat hij in staat is om voor de minderjarige te zorgen, maar het hof oordeelt dat de vader door zijn aandoening niet in staat is om een veilig opvoedklimaat te bieden. De moeder heeft sinds de uithuisplaatsing van de minderjarige op 12 november 2024 de zorg op zich genomen en heeft positieve ontwikkelingen laten zien in haar leven. Het hof heeft vastgesteld dat de minderjarige bij de moeder in een stabiele omgeving verblijft, wat noodzakelijk is voor zijn ontwikkeling. De vader heeft zijn emoties niet onder controle en dit heeft negatieve gevolgen voor de minderjarige. Het hof bekrachtigt de eerdere beschikking van de rechtbank en wijst het verzoek van de vader af.