In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen beslissingen van de rechter-commissaris in het kader van een bevolen voorlopig getuigenverhoor. Het Gerechtshof 's-Hertogenbosch heeft op 20 februari 2025 uitspraak gedaan in deze zaak, die voortvloeit uit een eerdere beschikking van 5 september 2024. De appellanten, [appellant 1] en [appellant 2], hebben hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de rechter-commissaris dat zij als getuigen moeten verschijnen. De rechter-commissaris had eerder een voorlopig getuigenverhoor bevolen, waarbij de appellanten zich beroepen op hun verschoningsrechten. Het hof heeft de schorsende werking van het cassatieberoep tegen de beschikking van 5 september 2024 erkend, wat betekent dat de procedure in hoger beroep is geschorst totdat de Hoge Raad op het cassatieberoep heeft beslist. Het hof heeft de zaak doorgehaald en verdere beslissingen aangehouden, in afwachting van de uitkomst van het cassatieberoep. De zaak betreft civiel recht en burgerlijk procesrecht, met specifieke verwijzingen naar artikelen uit het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.