Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Strandpaviljoen [YY] V.O.F.,
[geïntimeerde sub 2],
[geïntimeerde sub 3],
1.Het geding in eerste aanleg (zaak 9674355 CV EXPL 22-337)
2.Het geding in hoger beroep
- de door de BV genomen memorie van grieven, met producties 1 tot en met 3;
- de door VOF c.s. genomen memorie van antwoord, met producties 13 en 14.
3.De beoordeling
- artikel 2.1 dat van de overeenkomst deel uitmaken de Algemene bepalingen huurovereenkomst winkelruimte en andere bedrijfsruimte in de zin van artikel 7:290 BW, ROZ-model 17 september 2012 (hierna: ABH);
- artikel 3.1 dat de huurovereenkomst is aangegaan voor de duur van vijf jaren, lopende tot en met 31 januari 2020;
- artikel 3.2 dat de huurovereenkomst behoudens beëindiging wordt voorgezet voor een aansluitende tweede periode van vijf jaren, lopende tot en met 31 januari 2025;
- artikel 3.3 dat de huurovereenkomst behoudens beëindiging na de tweede periode wordt voorgezet voor aansluitende perioden van telkens vijf jaren;
- artikel 4.1 dat de aanvangshuurprijs op jaarbasis € 83.000,-- bedraagt, exclusief door verhuurder separaat door te berekenen pacht aan de (inmiddels genaamde) Stichting Strandexploitatie Veere (hierna: SSV);
- artikel 4.2 dat partijen een met omzetbelasting belaste verhuur zijn overeengekomen;
- artikel 4.5 dat onverminderd de wettelijke huurprijsaanpassingsmogelijkheden, de huurprijs jaarlijks per 1 februari wordt aangepast conform 18.1 alsmede 18.2 tot en met 18.7 ABH;
- bepaald dat een deskundigenonderzoek (advies) wordt verricht;
- [persoon C] (van [++] Vastgoed B.V. te [plaats C] ) als deskundige benoemd (hierna: deskundige [persoon C] ).
- Zowel VOF c.s. als de BV kunnen in hun vorderingen tot nadere vaststelling van de huurprijs worden ontvangen (rov. 4.3).
- Qua kenmerken is deskundige [persoon C] in zijn berekening van de huurwaarde uitgegaan van 424,38 m2, maar in navolging van partijdeskundige [persoon D] moet van een gecorrigeerde oppervlakte van 442,88 m2 worden uitgegaan (rov. 4.8 tot en met 4.10).
- Als vergelijkingsobjecten dienen verder de in het Deskundigenadvies geselecteerde objecten [object D] , [object G] , [object H] , [Oject I] , [object A] , [object B] , [object C] , [object E] en [object F] (rov. 4.11 tot en met 4.23).
- De kantonrechter ziet geen aanleiding voor een nader deskundigenbericht of voor een bewijsopdracht en concludeert dat de huurprijs op vordering in conventie van VOF c.s. zal worden vastgesteld op afgerond € 93.696,-- per jaar exclusief btw, zijnde de door deskundige [persoon C] geadviseerde gemiddelde huurprijs van vergelijkbare bedrijfsruimte ter plaatse van € 211,56 per m2 per jaar, vermenigvuldigd met de gecorrigeerde oppervlakte van het gehuurde van 442,88 m2 (rov. 4.24 en 4.25);
- Vanwege de huurprijsvaststelling in conventie zal de daartoe strekkende vordering in reconventie van de BV bij gebrek aan belang worden afgewezen (rov. 4.26).
- De vordering van de BV om VOF c.s. hoofdelijk te veroordelen tot betaling van de vanaf 2 april 2020 te weinig betaalde huur, is toewijsbaar (rov. 4.27).
- De door de BV over de te weinig betaalde huur gevorderde wettelijke handelsrente is ook toewijsbaar, maar pas vanaf de dag van vonniswijzing (rov. 4.28).
- De proceskosten zullen worden gecompenseerd in die zin dat partijen ieder de eigen proceskosten dragen, waaronder begrepen de kosten van het Deskundigenadvies zodat de VOF c.s. hoofdelijk zullen worden veroordeeld tot betaling van de helft daarvan: € 3.125,-- exclusief btw (rov. 4.29).
- de huurprijs van Strandpaviljoen [YY] per 2 april 2020 vastgesteld op € 93.696,-- per jaar exclusief btw, jaarlijks te indexeren overeenkomstig de huurovereenkomst (dictum 5.1);
- VOF c.s. hoofdelijk veroordeeld tot betaling van de per 2 april 2020 te weinig betaalde huur, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente daarover vanaf de dagtekening van dit vonnis tot aan de dag van algehele betaling (dictum 5.2);
- de proceskosten gecompenseerd, aldus dat ieder van partijen de eigen kosten draagt plus de helft van de kosten van deskundige [persoon C] , en VOF c.s. hoofdelijk veroordeeld tot betaling aan de BV van € 3.125,-- exclusief btw wegens de kosten van deskundige [persoon C] , te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de vijftiende dag na dagtekening van dit vonnis tot aan de dag van algehele betaling (dictum 5.3).
- de rechter bij de nadere vaststelling van de huurprijs let op het gemiddelde van de huurprijzen van vergelijkbare bedrijfsruimte ter plaatse, die zich hebben voorgedaan in een tijdvak van vijf jaren voorafgaande aan de dag van het instellen van de vordering;
- iedere aldus in de vergelijking te betrekken huurprijs wordt herleid volgens de algemene ontwikkeling van het prijspeil sinds de dag waarop die huurprijs gold tot aan die van het instellen van de vordering;
- als het niet mogelijk is de rechter de voor de toepassing van deze maatstaf benodigde gegevens te verschaffen, maakt de rechter een schatting aan de hand van de wel beschikbare gegevens, waarbij hij die maatstaf zoveel mogelijk als richtsnoer bezigt.
- dat de voor strandpaviljoen [object D] door deskundige [persoon C] beschreven ingangsdatum van de huurovereenkomst, de oppervlakte en de correcties onjuist zijn;
- dat de voor strandpaviljoen [object G] door deskundige [persoon C] beschreven ingangsdatum van de huurovereenkomst, de huurprijs, de oppervlakte en de correcties onjuist zijn;
- dat de voor strandpaviljoen [object H] door deskundige [persoon C] beschreven ingangsdatum van de huurovereenkomst, de huurprijs, de waardering en de correcties onjuist zijn;
- dat de voor strandpaviljoen [Oject I] door deskundige [persoon C] beschreven ingangsdatum van de huurovereenkomst, de huurprijs en de oppervlakte onjuist zijn.
- wie dient dan als uiteindelijke deskundige(n) te worden benoemd?
- welke partij dient de extra deskundigenkosten dan te bevoorschotten?