ECLI:NL:GHSHE:2025:1398
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Eiswijziging in hoger beroep en de vereisten voor kennisgeving aan geïntimeerde
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om een hoger beroep van [X B.V.] tegen [Z B.V.], die niet verschenen is. Het hoger beroep is ingeleid met een dagvaarding op 23 juli 2024, tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant van 24 april 2024. In eerste aanleg had [X B.V.] gevorderd dat de rechtbank [Z B.V.] zou veroordelen tot betaling van € 45.000,- en € 1.225,- aan buitengerechtelijke kosten, met veroordeling in de proceskosten. De rechtbank heeft deze vorderingen afgewezen en [X B.V.] veroordeeld in de proceskosten.
In het hoger beroep heeft [X B.V.] drie grieven geformuleerd en verzocht om vernietiging van het vonnis, met een gewijzigde eis tot betaling van de integrale proceskosten. Het hof heeft vastgesteld dat de eiswijziging in de memorie van grieven niet tijdig aan de niet verschenen [Z B.V.] is kenbaar gemaakt, zoals vereist volgens de artikelen 130 lid 3 jo. 353 lid 1 Rv. Het hof heeft [X B.V.] de gelegenheid geboden om een exploot te overleggen waarin de memorie van grieven aan [Z B.V.] is betekend. De zaak is verwezen naar de rol van 1 juli 2025 voor dit doel, waarbij het hof verdere beslissingen aanhoudt.