ECLI:NL:GHSHE:2025:1402

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
30 april 2025
Publicatiedatum
21 mei 2025
Zaaknummer
20-001789-24
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake diefstal van blikken bier

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarbij de verdachte op 2 juli 2024 was veroordeeld voor diefstal. De politierechter had de verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken opgelegd, met een proeftijd van twee jaren, en een taakstraf van twintig uren. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf werd afgewezen. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vroeg om vernietiging van het vonnis en veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf van twee weken. De verdediging voerde een straftoemetingsverweer. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 21 juni 2024 in Breda blikken bier heeft weggenomen die aan een ander toebehoorden, met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen. Het hof heeft de verdachte schuldig bevonden aan diefstal en heeft de eerdere veroordeling vernietigd. De verdachte is strafbaar verklaard en er is een gevangenisstraf van twee weken opgelegd, evenals de tenuitvoerlegging van de eerder voorwaardelijk opgelegde straf. Het hof heeft rekening gehouden met de ernst van het feit en het strafblad van de verdachte, waaruit blijkt dat hij eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten. De beslissing is gegrond op de artikelen 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001789-24
Uitspraak : 30 april 2025
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

’s-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, van 2 juli 2024 met parketnummer
02-202043-24 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf onder parketnummer
16-239900-23, in de strafzaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1985,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep heeft de politierechter de verdachte ter zake van diefstal veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee weken, met een proeftijd van twee jaren, alsmede een taakstraf voor de duur van twintig uren, subsidiair tien dagen hechtenis. De politierechter heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van de in de zaak met parketnummer 16-239900-23 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van twee weken afgewezen.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, het tenlastegelegde bewezen zal verklaren en de verdachte te dien aanzien zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van twee weken. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de vordering tot tenuitvoerlegging van de in de zaak met parketnummer 16-239900-23 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van twee weken zal toewijzen.
De verdediging heeft een straftoemetingsverweer gevoerd.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat hij:
op of omstreeks 21 juni 2024 te Breda, althans in Nederland, een of meer blikken bier, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander, toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om dat/die zich wederrechtelijk toe te eigenen.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat hij:
op 21 juni 2024 te Breda blikken bier, die aan [benadeelde] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het arrest. Deze aanvulling wordt dan aan dit arrest gehecht.
Bewijsoverwegingen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de
feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:

diefstal.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. Het feit is strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Meer in het bijzonder overweegt het hof het navolgende.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal van blikken bier van de [benadeelde] . Met deze diefstal heeft de verdachte niet alleen overlast en ergernis veroorzaakt, maar tevens blijk gegeven van een gebrek aan respect voor andermans eigendomsrecht. Het hof rekent het de verdachte dan ook aan dat hij heeft gehandeld zoals bewezen is verklaard.
Het hof heeft acht geslagen op de inhoud van het uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 29 januari 2025, betrekking hebbende op het justitiële verleden van de verdachte, waaruit blijkt dat de verdachte meermalen onherroepelijk is veroordeeld ter zake van strafbare feiten, waaronder soortgelijke strafbare feiten.
Het hof heeft tevens acht geslagen op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Naar het oordeel van het hof kan, in het bijzonder gelet op de aard en ernst van het bewezenverklaarde en in verband met een juiste normhandhaving, niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt.
Alles afwegende acht het hof, met de advocaat-generaal, een gevangenisstraf voor de duur van twee weken passend en geboden. In hetgeen ter terechtzitting in hoger beroep omtrent de persoonlijke omstandigheden van de verdachte is aangevoerd, ziet het hof geen aanleiding om tot een ander oordeel te komen.
Vordering tot tenuitvoerlegging
De officier van justitie in het arrondissementsparket Zeeland-West-Brabant heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee weken, opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, van 20 november 2023 onder parketnummer 16-239900-23. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Het hof is ten aanzien van de vordering tot tenuitvoerlegging van oordeel dat, nu gebleken is dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt, de tenuitvoerlegging van de gehele voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf dient te worden gelast.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht;
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) weken;
beveelt de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland van 20 november 2023 met parketnummer 16-239900-23, te weten een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) weken.
Aldus gewezen door:
mr. A.J.M. van Gink, voorzitter,
mr. A.C. van der Schans en mr. C.M.A. Ellens-Veenhof, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. drs. A. Burgmeijer, griffier,
en op 30 april 2025 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. C.M.A. Ellens-Veenhof is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.