ECLI:NL:GHSHE:2025:1415

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
1 mei 2025
Publicatiedatum
21 mei 2025
Zaaknummer
20-002625-24
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter in een strafzaak met meerdere diefstallen en belemmering van ambtenaren

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 1 mei 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte was eerder veroordeeld voor meerdere feiten, waaronder diefstal in een woning door twee of meer verenigde personen, en het belemmeren van ambtenaren in de uitoefening van hun taak. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden met aftrek van voorarrest. De advocaat-generaal heeft in hoger beroep gevorderd dat het hof het vonnis van de politierechter zou vernietigen en de verdachte opnieuw zou veroordelen tot dezelfde straf. Het hof heeft het beroep van de verdachte behandeld en vastgesteld dat de politierechter niet had voldaan aan het motiveringsvoorschrift van artikel 359 van het Wetboek van Strafvordering. Het hof heeft de bewezenverklaring van de feiten 1 tot en met 5 bevestigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden. Tevens heeft het hof de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot schadevergoeding, omdat de juridische relatie tussen de benadeelde partij en de rechthebbende niet duidelijk was. De beslissing is gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Parketnummer : 20-002625-24
Uitspraak : 1 mei 2025
TEGENSPRAAK
(Art. 279 Sv)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ‘s-Hertogenbosch, van 1 oktober 2024, in de strafzaak met parketnummer 01-071252-24 tegen:

[verdachte]

geboren te [geboortegegevens]
wonende te [adresgegevens].
Hoger beroep
De politierechter heeft verdachte ter zake van:
feit 1: diefstal in een woning door iemand die zich aldaar tegen de wil van de rechthebbende
bevindt, door twee of meer verenigde personen;
feit 2: diefstal door twee of meer verenigde personen;
feit 3: diefstal door twee of meer verenigde personen;
feit 4: medeplegen van schuldheling;
feit 5: opzettelijk enige handeling, door een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht
belast ondernomen ter uitvoering van enig wettelijk voorschrift, belemmeren;
veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden met aftrek van voorarrest.
Tevens heeft de politierechter ten aanzien van feit 2 beslist op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij] en heeft ter zake een schadevergoedingsmaatregel opgelegd.
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de politierechter zal vernietigen, de verdachte ter zake de feiten 1 tot en met 5 zal veroordelen tot een gevangenisstraf van 6 maanden met aftrek van voorarrest. Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij heeft de advocaat-generaal de toewijzing gevorderd alsmede oplegging van een schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van het hof.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat de politierechter heeft volstaan met aantekening van de uitspraak op een aan het dubbel van de dagvaarding gehecht stuk, maar het hof gebonden is aan het motiveringsvoorschrift van artikel 359 van het Wetboek van Strafvordering.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 1 augustus 2023 te Eindhoven, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, te weten de woning gelegen aan de [adresgegevens], alwaar verdachte en/of zijn mededader(s) zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en), geld, sleutels, een bankpas en/of Apple Airtag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [rechthebbende], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
2.
hij op of omstreeks 7 augustus 2023 te Waalre, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, brandstof (90,79 liter benzine), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [rechthebbende], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3.
hij op of omstreeks 7 augustus 2023 te Maarheeze, gemeente Cranendonck, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, brandstof (70,16 liter), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [rechthebbende], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
4.
hij op of omstreeks 7 augustus 2023 te Eindhoven, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een auto en/of kentekenplaten, althans een goed, heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof
5.
hij op of omstreeks 7 augustus 2023 te Eindhoven opzettelijk enige handeling, gedaan door [verbalisanten], werkzaam bij de politie Eenheid Oost-Brabant, zijnde (een) ambtena(a)r(en) belast met de uitoefening van enig toezicht en/of belast met en/of bevoegd verklaard tot het opsporen en/of onderzoeken van strafbare feiten, ondernomen ter uitvoering van een wettelijk voorschrift, te weten de aanhouding van [arrestant], heeft belet, belemmerd en/of verijdeld, door in de deuropening van de auto trappende bewegingen te maken tegen, althans in de richting van, voornoemde ambtena(a)r(en);
Inlezing en overige verbeteringen
Het hof heeft bij feit 5 tussen [verbalisanten] telkens ingelezen “en/of”. Tevens heeft het hof de in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat hij:
1.
op 1 augustus 2023 te Eindhoven, tezamen en in vereniging met een ander, in een woning gelegen aan de Schutterlaan 28, alwaar verdachte en zijn mededader zich tegen de wil van de rechthebbende bevonden, geld, sleutels, een bankpas en een Apple Airtag die aan [rechthebbende] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
2.
op 7 augustus 2023 te Waalre, tezamen en in vereniging met een ander, brandstof (90,79 liter benzine), aan [rechthebbende] toebehorende, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3.
op 7 augustus 2023 te Maarheeze, gemeente Cranendonck, tezamen en in vereniging met een ander, brandstof (70,16 liter), aan [rechthebbende] toebehorende, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
4.
op 7 augustus 2023 te Eindhoven, tezamen en in vereniging met een ander, een auto en kentekenplaten voorhanden heeft gehad, terwijl hij en zijn mededader ten tijde van het voorhanden krijgen van deze goederen goed wisten dat het door misdrijf verkregen goederen betrof.
5.
op 7 augustus 2023 te Eindhoven opzettelijk enige handeling, gedaan door R[verbalisanten], werkzaam bij de politie Eenheid Oost-Brabant, zijnde ambtenaren belast met de uitoefening van enig toezicht, ondernomen ter uitvoering van een wettelijk voorschrift, te weten de aanhouding van [arrestant], heeft belemmerd, door in de deuropening van de auto trappende bewegingen te maken tegen, althans in de richting van, voornoemde ambtenaren.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het arrest. Deze aanvulling wordt dan aan dit arrest gehecht.
Bewijsoverwegingen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
Diefstal in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, door twee of meer verenigde personen.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:

Diefstal door twee of meer verenigde personen.

Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:

Diefstal door twee of meer verenigde personen.

Het onder 4 bewezenverklaarde levert op:

Medeplegen van opzetheling.

Het onder 5 bewezenverklaarde levert op:
Opzettelijk enige handeling, door een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast ondernomen ter uitvoering van enig wettelijk voorschrift, belemmeren, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten.
De feiten zijn strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een viertal vermogensdelicten en heeft daarnaast gehandeld in strijd met een ambtelijk bevel door te proberen de aanhouding van zijn vriendin te belemmeren.
Een blik op de justitiële documentatie van de verdachte van 29 januari 2025 leert dat deze niet alleen omvangrijk is (35 pagina’s), maar bovenal is gevuld met vele onherroepelijke veroordelingen ter zake van (mede) delictenin de vermogenssfeer. Het hof wijst voor wat betreft delicten in de vermogenssfeer daarbij in het bijzonder op de veroordelingen in 2013 en 2019 waarbij aan de verdachte de ISD-maatregel is opgelegd en daarnaast op veroordelingen in 2018 (twee maal), 2019 (drie maal), 2021 en (februari) 2023. .
Het hof is dan ook met de advocaat-generaal van oordeel dat gelet op de ernst van het bewezenverklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd niet kan worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt.
Met de politierechter en overeenkomstig de vordering van de advocaat-generaal legt het hof aan de verdachte op een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden met aftrek van voorarrest.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij].
De benadeelde partij [benadeelde partij] heeft in eerste aanleg ter zake van feit 2 een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding tot een bedrag van € 264,44, bestaande uit een bedrag van € 186,94 ter zake van materiële schade en een bedrag van € 77,50 ter zake van proceskosten in verband met een ingeschakeld incassobureau.
Deze vordering is bij vonnis waarvan beroep geheel toegewezen.
Het hof zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering en zal bepalen dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Het hof overweegt daartoe het volgende.
De vordering is ondertekend door een vertegenwoordiger van [benadeelde partij]. Het hof kan echter, ondanks de door de benadeelde partij overgelegde informatie van de Kamer van Koophandel, niet vaststellen of [benadeelde partij] in deze als benadeelde partij kan gelden, nu niet duidelijk is wat de juridische relatie is tussen enerzijds [benadeelde partij] en anderzijds het [rechthebbende] ten laste waarvan de benzine wederrechtelijk is weggenomen, zoals onder feit 2 is bewezen verklaard.
Nader onderzoek naar deze juridische relatie zou een nadere behandeling van de vordering ter terechtzitting vereisen. Het hof is daarom van oordeel dat de behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 47, 57, 63, 184, 311 en 416 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 3, 4 en 5 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij]. niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding en bepaalt dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Aldus gewezen door:
mr. J.T.F.M. van Krieken, voorzitter,
mr. S.V. Pelsser en mr. T. van de Woestijne, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J.H.W. van der Meijs, griffier,
en op 1 mei 2025 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. J.T.F.M. van Krieken en mr. S.V. Pelsser zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.