7.7.Het hof oordeelt als volgt.
7.7.1.Tijdens de mondelinge behandeling van 15 oktober 2024 is met partijen besproken dat het hof de beslissing over de contactregeling zal aanhouden. De aanhouding is bedoeld om partijen deel te laten nemen aan het hulptraject
Scheidingshulpverlening en Omgangshuis(productcode 45A57, 96 uur voor de duur van 12 maanden). Daarbij gelden de voorwaarden die in het proces-verbaal van verwijzing naar het UHA met partijen zijn gedeeld en die door partijen akkoord zijn bevonden door ondertekening van dat proces-verbaal.
7.7.2.Met deze verwijzing naar een hulptraject uit het uniforme hulpaanbod wil het hof duidelijk krijgen wat de mogelijkheden zijn van contactherstel tussen de vader en de kinderen. Daarvoor is nodig dat ouders hulp krijgen en het liefst op korte termijn. Wanneer blijkt dat ook met deze hulp de problemen niet goed genoeg opgelost kunnen worden, dan zal de raad bekijken wat er nog meer nodig is voor de kinderen. Met deze beschikking zorgt het hof ervoor dat dit (het hulpaanbod en een eventueel raadsonderzoek) één aaneengesloten traject is. Voor deze zaak betekent dit concreet het volgende.
7.7.3.Het hulptraject zal uitgevoerd gaan worden door hulpaanbieder Stichting [stichting] . De bedoeling van het hulptraject is dat door partijen gewerkt wordt aan het behalen van de volgende doelen:
- psycho-educatie voor de moeder over het belang van statusvoorlichting;
- psycho-educatie voor de vader over de impact van het seksueel misbruik van [minderjarige 1] door vader;
- ondersteuning van de moeder bij de (verdere) statusvoorlichting aan beide kinderen;
- onderzoek naar het belang van de kinderen bij contactherstel in de huidige situatie en gegeven de omstandigheden;
- als aangenomen wordt dat contact(herstel) in het belang van de kinderen is: onderzoek naar de wijze waarop en de vorm waarin dit contact(herstel) tussen de vader en de kinderen kan plaatsvinden.
Gezien het voorgaande kan de omgangsbegeleiding pas worden ingezet als geconcludeerd wordt dat contact(herstel) in het belang van de kinderen is.
7.7.4.Het hof zal deze beschikking doorsturen naar Stichting [stichting] die het traject zal uitvoeren.
7.7.5.Het hof verzoekt deze hulpaanbieder om uiterlijk op 23 januari 2026, of zoveel eerder als mogelijk is, bij het hof de eindrapportage over het verloop van het hulptraject in te dienen.
7.7.6.Het hof zal de advocaten van partijen daarna in de gelegenheid stellen op de eindrapportage binnen een termijn van twee weken te reageren en daarbij aan te geven of, en zo ja, waarom zij een nieuwe mondelinge behandeling nodig vinden.
7.7.7.Indien het hulptraject niet heeft geleid tot een positief resultaat verzoekt het hof de hulpaanbieder de eindrapportage niet alleen aan het hof, maar ook naar de raad, locatie [locatie] , te sturen. Aan de hand van de eindrapportage zal de raad bekijken of er een raadsonderzoek noodzakelijk is. De raad wordt verzocht om binnen twee weken na ontvangst van de eindrapportage het hof te laten weten of een raadsonderzoek noodzakelijk is. Wanneer de raad een raadsonderzoek noodzakelijk vindt, zal dit vervolgens door de raad uitgevoerd worden. Binnen drie maanden dient de raad over dit onderzoek een raadsrapport bij het hof in te dienen.
7.7.8.Het hof zal na ontvangst van de informatie van de raad partijen over de voortgang van de procedure informeren.
7.7.9.Deze beschikking geldt meteen als opdracht aan de raad om een onderzoek te verrichten indien het hulptraject niet positief wordt afgesloten én de raad dat onderzoek noodzakelijk vindt.
7.7.10.Voor het geval de raad zal overgaan tot een raadsonderzoek, verzoekt het hof de raad de volgende vragen in het raadsonderzoek te betrekken en te beantwoorden:
Is contactherstel tussen de vader en de kinderen in het in het belang van de kinderen?
Zo ja, hoe dient het contactherstel en een daarop aansluitende contactregeling qua aard, duur en frequentie vorm gegeven te worden?
7.7.11.Na ontvangst van de eindevaluatie, de reacties van partijen daarop en berichtgeving van de raad na een niet positief verlopen traject, zal het verdere verloop van de procedure worden bepaald. Indien de raad besluit tot raadsonderzoek, zal de raad daartoe direct overgaan zonder nadere mondelinge behandeling. Partijen dienen er rekening mee te houden dat als uitgangspunt geldt dat geen nadere mondelinge behandeling volgt, omdat de zaak al inhoudelijk op een mondelinge behandeling is besproken en de standpunten van partijen bij het hof bekend zijn. Indien het hof zich op basis van de eindevaluatie en/of het rapport raadsonderzoek en/of de schriftelijke reacties van de advocaten van partijen daarop voldoende voorgelicht acht om een (eind)beschikking te wijzen, zal dan ook in beginsel geen nadere mondelinge behandeling volgen. Indien partijen een nadere mondelinge behandeling nodig vinden, dienen zij bij hun reactie op de eindevaluatie en/of het rapport raadsonderzoek dit gemotiveerd te verzoeken. Het hof zal vervolgens beslissen over het verdere verloop van de procedure. Het hof kan beslissen dat er dan direct een beschikking komt of dat er nog een mondelinge behandeling wordt gepland. Daarom wordt de zaak nu eerst tot een pro forma datum aangehouden.