ECLI:NL:GHSHE:2025:1603
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- H.A.T.G. Koning
- J.T.F.M. van Krieken
- G.J. Schiffers
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant inzake oplichting en poging tot uitlokking van moord
In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 11 juni 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, dat op 20 oktober 2023 was gewezen. De rechtbank had de verdachte gedeeltelijk vrijgesproken van verschillende tenlastegelegde feiten, waaronder oplichting en een poging tot uitlokking van moord. De verdachte was veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, met aftrek van voorarrest, en de rechtbank had beslissingen genomen over schadevergoedingen en de tenuitvoerlegging van eerder opgelegde straffen.
In hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof het hoger beroep van de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaart voor de feiten 1 en 2, en dat het vonnis van de rechtbank voor feit 3 zou worden vernietigd. Het hof heeft de officier van justitie inderdaad niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep voor de beslissingen met betrekking tot de feiten 1 en 2, omdat er geen rechtens te beschermen belang was. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd voor zover het aan zijn oordeel was onderworpen.
De zaak betreft een verdachte die in het Huis van Bewaring verblijft en die in eerste aanleg was vrijgesproken van enkele ernstige beschuldigingen. Het hof heeft de argumenten van de advocaat-generaal en de verdediging in overweging genomen, maar heeft uiteindelijk besloten om de eerdere uitspraak van de rechtbank te bevestigen, met inachtneming van de aanvullingen op de vrijspraakmotivering. Het hof heeft geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de poging tot uitlokking van moord, ondanks de informatie die door buitenlandse autoriteiten was verstrekt.