ECLI:NL:GHSHE:2025:1802

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
27 juni 2025
Publicatiedatum
27 juni 2025
Zaaknummer
20-001312-24
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake meermalen gepleegde diefstal met valse sleutels en poging tot diefstal

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 27 juni 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte, geboren op [geboortedag 1] 1983, was eerder veroordeeld voor meerdere diefstallen, waaronder diefstal met valse sleutels en poging tot diefstal. De rechtbank had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaren met aftrek van voorarrest. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het vonnis wordt bevestigd, behalve ten aanzien van de straf en de beslissingen over de vorderingen van de benadeelde partijen. De raadsvrouw van de verdachte heeft betoogd dat de tenlastegelegde feiten niet wettig bewezen kunnen worden en heeft verzocht om vrijspraak. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld, waarbij het de bewijsvoering en de herkenning van de verdachte door verbalisanten heeft gewogen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de bewezenverklaarde feiten, waaronder diefstal, meermalen gepleegd, en poging tot diefstal. Het hof heeft de gevangenisstraf van drie jaren bevestigd, met inachtneming van de omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn verslaving en de noodzaak van hulpverlening. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn deels afgewezen, waarbij het hof de benadeelde partij [benadeelde 4] niet-ontvankelijk heeft verklaard in zijn vordering, maar een schadevergoedingsmaatregel heeft opgelegd ten behoeve van [benadeelde 7].

Uitspraak

Parketnummer : 20-001312-24
Uitspraak : 27 juni 2025
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, van 8 mei 2024, in de strafzaak met parketnummer 02-258554-23 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 1] 1983,
thans verblijvende in P.I. Middelburg te Middelburg.
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van:
feit 1:
diefstal, meermalen gepleegd, en diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats
van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
feit 2:
diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse sleutels;
feit 3:
diefstal in een woning waarbij de schuldige zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, meermalen gepleegd;
feit 4:
diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd;
feit 5:
poging tot diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking of inklimming,
veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaren met aftrek van voorarrest. Verder heeft de rechtbank de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] van € 350,00 ter zake van immateriële schade afgewezen en de benadeelde partij veroordeeld in de proceskosten van de verdachte, tot aan de datum van het vonnis begroot op nihil. De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4] van € 1.177,00 ter zake van materiële schade heeft de rechtbank geheel toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2023 en onder oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Daarbij is de verdachte veroordeeld in de proceskosten van de benadeelde partij, tot aan de datum van het vonnis begroot op nihil.
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep wordt bevestigd, behalve ten aanzien van de straf en de beslissingen ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen en de opgelegde schadevergoedingsmaatregel, en dat – in zoverre opnieuw rechtdoende – de verdachte ten aanzien van de onder 1 tot en met 5 tenlastegelegde feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 44 maanden met aftrek van voorarrest en dat de benadeelde partijen niet-ontvankelijk worden verklaard in hun vordering.
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de tenlastegelegde diefstallen met betrekking tot [adres 1] (feit 5), [adres 2] (feiten 2 en 4) en [adres 3] (feit 1, eerste gedachtestreepje) [adres 3] en [adres 4] (feiten 3 en 4), [adres 5] (feiten 1 en 4) en [adres 6] (feit 1) [adres 6] niet wettig bewezen kunnen worden dan wel dat de overtuiging ontbreekt. De raadsvrouw heeft verzocht de verdachte ten aanzien van die feiten (partieel) vrij te spreken.
Ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen heeft de raadsvrouw primair verzocht de benadeelde partijen niet-ontvankelijk te verklaren in verband met de bepleite vrijspraak. Subsidiair heeft de raadsvrouw ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] verzocht de benadeelde niet-ontvankelijk te verklaren, omdat de vordering onvoldoende is onderbouwd en behandeling daarvan een onevenredige belasting voor het strafgeding oplevert. Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4] heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden afgewezen dan wel dat de benadeelde niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, omdat niet is gebleken dat de indiener van de vordering gemachtigd was deze in te dienen en behandeling van de vordering een onevenredige belasting voor het strafgeding oplevert. Voor het overige heeft de raadsvrouw een strafmaatverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het hof kan zich op onderdelen niet met het beroepen vonnis verenigen. Ten behoeve van de leesbaarheid van het arrest zal het hof het gehele vonnis vernietigen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na een nadere omschrijving van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering en na een daaropvolgende wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - tenlastegelegd dat:
1.
hij in de periode van 15 september 2023 tot en met 1 oktober 2023 te Terneuzen en/of Vlissingen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit:
- een woning/garage, gelegen aan [adres 3] (dossier zaak 2) [adres 3] , heeft weggenomen twee (lege) kratten bier toebehorende aan [benadeelde 2] , althans aan een ander dan aan verdachte, en/of
- een woning gelegen aan [adres 5] (dossier zaak 5) [adres 5] , heeft weggenomen een ring en/of een of meer betaalpas(sen) en/of enig(e) geldbedrag(en) en/of enige buitenlandse valuta en/of een OV-chipkaart toebehorende aan [benadeelde 1] , althans aan een ander dan aan verdachte, en/of
- een woning gelegen aan [adres 6] (dossier zaak 6) [adres 6] , heeft weggenomen enig(e) geldbedrag(en) en/of enig(e) waardebon(nen) en/of een huissleutel en/of een fiets toebehorende aan [benadeelde 3] , althans aan een ander dan aan verdachte, waarbij verdachte zich (telkens) de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak en/of inklimming en/of de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
2.
hij op of omstreeks 1 oktober 2023 te Terneuzen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan [adres 2] (dossier zaak 3) [adres 2] , heeft weggenomen een afstandsbediening en/of een fiets en/of enig(e) siera(a)d(en) en/of enig(e) geldbedrag(en) en/of enig(e) buitenlandse valuta en/of een riem en/of een horloge en/of een tas (big shopper) en/of een fles en/of een pak karnemelk en/of een of meer betaalpas(sen) en/of een jas toebehorende aan [benadeelde 4] , althans aan een ander dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van een valse sleutel, te weten een niet voor verdachtes gebruik bedoelde huissleutel welke verdachte (door middel van inklimming) uit het tuinhuis, behorende bij de woning gelegen aan [adres 2] , zich had toegeëigend;
3.
hij op of omstreeks 15 september 2023 te Vlissingen in/uit een woning gelegen aan [adres 4] (dossier zaak 4), alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende(n) bevond, een fles met kleingeld en/of een betaalpas, die aan [benadeelde 5] , althans aan een ander dan aan verdachte, toebehoorde(n)
en/of
op of omstreeks 26 september 2023 te Vlissingen uit een woning gelegen aan [adres 7] (dossier zaak 7), alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende(n) bevond, enig(e) geldbedrag(en) en/of een kluissleutel en/of een betaalpas, die aan [benadeelde 6] , althans aan een ander dan aan verdachte, toebehoorde(n),
heeft weggenomen (telkens) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
4.
hij op of een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 september 2023 tot en met 4 oktober 2023 te Terneuzen en/of Vlissingen en/of Middelburg, althans (telkens) in Nederland, tezamen en in verenging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een of meer geldautoma(a)t(en) en/of middels (een) pinbetaling(en) in een of meer winkel(s) en/of middels een bankoverschrijving hebben/heeft weggenomen een of meer geldbedrag(en) (van in totaal ongeveer 1228,07 Euro), in elk geval enig(e) geldbedrag(en), die geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n),
waarbij hij, verdachte en/of zijn mededader(s), die weg te nemen geldbedrag(en) (telkens) onder hun/zijn, verdachte en/of diens mededader(s), bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door gebruikmaking van, middels diefstal dan wel heling verkregen en zonder toestemming tot gebruikmaking van de eigenaren, betaalpassen en pincodes en/of OV-chipkaart, te weten van:
- [benadeelde 4] / [benadeelde 7] (dossier zaak 3) (in totaal) 1177 Euro en/of
- [benadeelde 8] / [benadeelde 9] (dossier zaak 4) (in totaal) 15,26 Euro en/of
- [benadeelde 1] (dossier zaak 5) (in totaal) 24,81 Euro en/of
- [benadeelde 6] (dossier zaak 7) (in totaal) 11 Euro;
5.
hij op of omstreeks 1 oktober 2023 te Terneuzen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan [adres 1] (dossier zaak 1) weg te nemen een of meer goed(eren) en/of geld van zijn gading, toebehorende aan [benadeelde 10] , althans aan een ander dan aan verdachte, en zich daarbij de toegang tot genoemde woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen en/of geld onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming zich naar bovengenoemde woning heeft begeven en/of zich de toegang tot de (achter)tuin heeft verschaft door middel van het over de schutting/poort klimmen en/of aldaar in die achtertuin zoekend rond te kijken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij in de periode van 15 september 2023 tot en met 1 oktober 2023 te Terneuzen en/of Vlissingen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit:
- een garage, gelegen aan [adres 3] (dossier zaak 2) [adres 3] heeft weggenomen twee (lege) kratten bier, toebehorende aan [benadeelde 2] en
- een woning gelegen aan [adres 5] (dossier zaak 5) [adres 5] heeft weggenomen een ring, betaalpassen, geldbedragen en buitenlandse valuta, toebehorende aan [benadeelde 1] en
hij op 26 september 2023 te Vlissingen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit:
- een woning gelegen aan [adres 6] (dossier zaak 6) [adres 6] heeft weggenomen geldbedragen, waardebonnen, een huissleutel en een fiets, toebehorende aan [benadeelde 3] , waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak;
2.
hij op 1 oktober 2023 te Terneuzen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan [adres 2] (dossier zaak 3) [adres 2] , heeft weggenomen een afstandsbediening, een fiets, sieraden, geldbedragen, buitenlandse valuta, een riem, een horloge, een tas (big shopper), een fles, een pak karnemelk, betaalpassen en een jas toebehorende aan een ander dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van een valse sleutel, te weten een niet voor verdachtes gebruik bedoelde huissleutel welke verdachte (door middel van inklimming) uit het tuinhuis, behorende bij de woning gelegen aan [adres 2] , zich had toegeëigend;
3.
hij op 15 september 2023 te Vlissingen uit een woning gelegen aan [adres 4] (dossier zaak 4), alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende(n) bevond, een fles met kleingeld en een betaalpas, die aan een ander dan aan verdachte toebehoorden
en
op 26 september 2023 te Vlissingen uit een woning gelegen aan [adres 7] (dossier zaak 7), alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende(n) bevond, geldbedragen, een kluissleutel en een betaalpas, die aan [benadeelde 6] toebehoorden, heeft weggenomen (telkens) met het oogmerk om zich die goederen wederrechtelijk toe te eigenen;
4.
hij in de periode van 15 september 2023 tot en met 4 oktober 2023 te Terneuzen en Vlissingen (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit geldautomaten en middels pinbetalingen in winkels heeft weggenomen geldbedragen, die aan een ander dan aan verdachte toebehoorden, waarbij hij die weg te nemen geldbedragen (telkens) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door gebruikmaking van, middels diefstal verkregen en zonder toestemming tot gebruikmaking van de eigenaren, betaalpassen en pincodes, te weten van:
- [benadeelde 7] (dossier zaak 3) (in totaal) 450 Euro en
- [benadeelde 9] (dossier zaak 4) (in totaal) 15,26 Euro en
- [benadeelde 1] (dossier zaak 5) (in totaal) 24,81 Euro en
- [benadeelde 6] (dossier zaak 7) (in totaal) 11 Euro;
5.
hij op 1 oktober 2023 te Terneuzen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan [adres 1] (dossier zaak 1) weg te nemen een of meer goed(eren) en/of geld van zijn gading, toebehorende aan een ander dan aan verdachte, en zich daarbij de toegang tot genoemde woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen en/of geld onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming zich naar bovengenoemde woning heeft begeven en zich de toegang tot de (achter)tuin heeft verschaft door middel van het over de schutting/poort klimmen en aldaar in die achtertuin zoekend rond te kijken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
De paginanummers die in onderstaande bewijsmiddelen zijn genoemd verwijzen, tenzij anders vermeld, naar pagina’s van het door [verbalisant 1] , brigadier, op ambtseed opgemaakte dossier van de Districtsrecherche Zeeland-West-Brabant, proces-verbaalnummer 2023252744, gesloten d.d. 30 november 2023 (doorgenummerde pagina’s 1 tot en met 272) en het aanvullend proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 2] , proces-verbaalnummer PL2000-2023252744-109 en gesloten d.d. 18 oktober 2023 (pagina’s ongenummerd), nader te noemen: het politiedossier.
Alle te noemen proces-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten. Alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Ten aanzien van de feiten 1 tot en met 5
Aangiftes [adres 1] , [adres 2] , en [adres 3]
1. Het proces-verbaal van aangifte d.d. 2 oktober 2023, p. 118-120, voor zover inhoudende als
verklaring van aangever [benadeelde 10] :
Ik doe aangifte van een poging inbraak in mijn woning aan [adres 1] . Op 1 oktober 2023 om 15:10 uur kreeg ik een melding van onze Ring deurbel dat er beweging was gedetecteerd in onze tuin. Mijn vrouw keek op haar telefoon en zag een man in onze achtertuin rondsluipen. Zij riep tegen de man: "Je bent in beeld!" Wij konden zien dat de man schrok en hij verliet direct de tuin. Ik belde vervolgens mijn buurman [getuige 1] . Hij ging samen met een andere buurman, onze woning binnen en betrad door de bijkeuken de achtertuin. Daar troffen ze niemand meer aan.
Onze woning is een geschakelde woning. De tuin is volledig omheind door een hekwerk van circa 1.80 meter hoog. Via een poort aan de zijkant van de garage kunnen we de achtertuin bereiken. Deze poort was afgesloten met een slot. Het kan dus niet anders dan dat de man bewust over het hekwerk is geklommen. Wij keken vervolgens de beelden terug via de smartphone. Daarop was te zien dat de man om 15:10 uur in de tuin tegen onze achtergevel aanstond. Wij konden zien dat de man voor het achterraam enige tijd stilstond. Vervolgens zagen wij op de camera aan de zijgevel dat de man in de richting van de garage liep. Hij keek vervolgens even in de garage.
Wij deden nog navraag bij onze buren. De buurman van [adres 10]
, dit is de heer [getuige 2] , keek terug op zijn Ring deurbel.
Daarop was te zien dat er om (het hof: ongeveer) 15:06 uur een voor hem onbekende man op een fiets de brandgang tussen de twee garages inreed. Ik zag dat deze man dezelfde man was als de man die bij ons in de tuin had gelopen.
Ik kan de man die bij ons in de tuin liep als volgt omschrijven:
- licht getinte man;
- donkerkleurige baseball pet van het merk Nike met aan de voorzijde de
opdruk 'Air Max';
- donkerkleurige jas/vest;
- witte sneakers van het merk Nike;
- blauwe spijkerbroek;
- donker/zwart opgeschoren haar met een kuifje aan de voorzijde.
2. Het proces-verbaal van aangifte d.d. 1 oktober 2023, p. 139-141, voor zover inhoudende als
verklaring van aangever [benadeelde 4]:
Wij zijn 1 oktober 2023 rond 12:30 uur thuis weggegaan. Ons adres is [adres 2] . We hebben de woning slotvast afgesloten. Omstreeks 16:15 uur kwamen wij thuis. Ik ben via de poort mijn tuin in gegaan. Deze poort zat dubbel op slot. Toen ik mijn tuin in liep zag ik dat de achterdeur open stond met daarop de reservesleutel. Deze reservesleutel ligt verstopt achter een bijl in het tuinhuis. Ik zag dat de afstandsbediening van de garagedeur is weggenomen. Uit de garage is een goudkleurige elektrische fiets weggenomen van het merk Gazelle Orange. Uit een juwelenkistje in de woonkamer zijn gouden juwelen weggenomen. Uit een tasje in een kastje in de woonkamer is 50 euro contant weggenomen. Boven uit mijn slaapkamer is uit het nachtkastje 200 euro weggenomen. Uit het andere nachtkastje zijn Engelse ponden, een riem en een Swatch horloge weggenomen. Uit de slaapkamer van mijn dochter is een armband weggenomen.
Schuin voor onze woning staat nu een fiets welke er nooit staat.
3. Het proces-verbaal van aanvullend verhoor van aangever d.d. 3 oktober 2023, p. 160-162, voor zover inhoudende als
verklaring van aangever [benadeelde 4]:
Ik heb nog een aanvullende verklaring. De buren van mij op [adres 9] hebben mij camerabeelden verstrekt. Op één van de beelden zag ik dat de verdachte met de gestolen fiets van mijn vrouw de garage uit liep. Ik zag dat aan het stuur van de fiets een rode "Dirk supermarkt" bigshopper tas aan het stuur hing. Dit is de tas van mijn dochter. Ik zag dat er een fles water viel. Deze fles komt uit de garage. Ik zag ook een rood pak op de bagagedrager onder de snelbinders. Dit is waarschijnlijk een pak karnemelk. Deze stond in de koelkast in de garage. Ik mis verder nog een hoop briefgeld. Dit is geld van allerlei verschillende valuta's. Dit geld lag in een grijze portemonnee uit mijn nachtkastje.
4. Het proces-verbaal van aanvullend verhoor van aangever d.d. 6 oktober 2023, p. 163-165, voor zover inhoudende als
verklaring van aangever [benadeelde 4]:
Wij hadden nog niet gemerkt dat er een aantal bankpassen waren weggenomen. Dit
betreffen 3 passen van de ABN-AMRO bank. Eén bankpas is gestolen uit de
portemonnee van mijn dochter [benadeelde 7] . Deze portemonnee lag ten tijde van de
inbraak op haar slaapkamer. Dit betreft de betaalpas met rekeningnummer
[rekeningnummer 1] op naam van [benadeelde 7] met pasnummer [pasnummer 1] .
Onderstaande bedragen zijn er door de dader afgehaald:
- 1 oktober 2023: € 250 - Geldmaat [locatie 1]
- 4 oktober 2023: € 200 - Geldmaat [locatie 1] , [pasnummer 1] NR: 914857,
04.10.2 3/18:46 Terneuzen.
5. Het proces-verbaal van aangifte d.d. 3 oktober 2023, p. 134-137, voor zover inhoudende als
verklaring van aangeefster [benadeelde 2]:
Op 1 oktober 2023, omstreeks 15.00 uur, zat ik samen met mijn man in de woonkamer aan de voorzijde van onze woning aan [adres 3] . Mijn man zag op een gegeven moment door het raam aan de voorzijde van de woning een man lopen over onze oprit. Deze man liep onze oprit af. Hij kwam vanaf achteren gelopen en dan via de zijkant van de woning naar voren gelopen. Mijn man zag vervolgens door een ander raam aan de voorzijde dat de man met twee kratten bier liep. De man liep de oprit af verder de straat in. De man liep rustig verder de straat in. De twee kratten bier waren van ons. De kratten bier waren leeg en stonden in de garage.
Ik kan de man als volgend omschrijven
- getinte huidskleur;
- tenger postuur;
- ongeschoren;
- donker blauw petje.
Ik kreeg later nog een foto te zien van een persoon die door een achtertuin liep ergens in de Roerdomp in de wijk [locatie 2] . Deze man stond met zijn gezicht duidelijk op de camera. Deze man is dezelfde man als de man die bij mij twee kratten bier had weggenomen.
Achtergebleven fiets [adres 2]
6. het proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 oktober 2023, p. 130-132, voor zover inhoudende als
relaas van verbalisant [verbalisant 3]:
Op camerabeelden van een ringdeurbel, van een omwonende van de nabij gelegen straat [adres 10] , is te zien dat de verdachte, van de poging inbraak in woning (het hof: aan [adres 1] ), aan komt fietsen en een steeg in fietst.
Opvallend is dat een exact gelijkende fiets is achtergebleven bij een diefstal uit een woning aan [adres 2] .
Herkenning verdachte op beelden [adres 1] en [adres 2]
7. het proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 oktober 2023, p. 123-126, voor zover inhoudende als
relaas van verbalisant [verbalisant 4]:
Ik, verbalisant, heb camerabeelden bekeken naar aanleiding van de aangifte [benadeelde 10] . Dit betrof een aangifte poging diefstal in/uit woning (woninginbraak) aan [adres 1] .
Filmbestand: RingVideo_20231002_204518.mp4
Deze camera zit buiten bevestigd aan de achterzijde van de woning aan [adres 1]
en staat gericht op de achtertuin.
Ik zie, onder in beeld, deels een persoon met een donker gekleurde pet en donker gekleurde vest/trui in het zicht van de camera bij de zithoek lopen.
Filmbestand: RingVideo_20231002_171923.mp4
Deze camera zit buiten bevestigd aan de zijkant van de woning en staat deels gericht op de zij-/achtertuin van de woning aan [adres 1] .
Ik zie dat een manspersoon achter in de tuin liep van de woning aan [adres 1] . ik zie dat deze persoon van achter een bosschage komt en loopt in de richting van waar de camera hangt. Ik zie dat deze manspersoon richting de camera loopt en zijn rechter arm deels voor zijn gezicht houdt.
Deze manspersoon kan ik als volgt omschrijven:
- licht getinte huidskleur
- droeg een donkergekleurde pet van Nike met op de voorzijde de letters ‘Air Max’;
- donker gekleurd haar met aan de zijkanten kort geschoren;
- gezichtsbeharing;
- droeg een donkergekleurde vest/trui;
- droeg een blauw gekleurde spijkerbroek;
- wit gekleurde schoenen met aan de zijkanten een donkergekleurd logo van Nike;
- slank postuur.
Deze manspersoon wordt later in dit proces-verbaal genoemd als NN1.
15:11:04 uur
Ik zie dat NN1 voor de camera stil gaat staan en in de camera kijkt met zijn rechterhand nog deels voor zijn gezicht.
15:11:06 uur
Ik zie dat NN1 door een raam kijkt links onder in beeld en vervolgens verder loopt links in beeld en om de woning loopt tussen de zijkant van de woning en de tuinafscheiding en vervolgens even uit beeld verdwijnt.
Filmbestand: RingVideo_20231002_204424.mp4
Deze camera zit in de garage bevestigd van de woning aan [adres 1] . Links in beeld zag ik deels een raam en midden in beeld een roldeur.
15:10:58 uur
Ik zie dat NN1 door het raam in het zicht van de camera kwam gelopen.
Vervolgens zag ik dat NN1 even door het raam de garage in keek en vervolgens uit het zicht van de camera liep.
Filmbestand: RingVideo_20231002_204546.mp4
Deze camera zit buiten bevestigd aan de achterzijde van de woning aan [adres 1] en staat gericht op de achtertuin. Ik zie dat de tuin omheind is met bosschage.
15:11:08 uur
Ik zie links in beeld NN1 uit de bosschage komen en verder over het voetpaadje de tuin in loopt.
15:11:11 uur
Ik zie dat NN1 voorbij een bolboompje loopt en weer de bosschage in gaat in
de achtertuin en daar even stil staat en naar de afscheiding kijkt en vervolgens rechtsom 270 graden om zijn as draait en weer terug loopt in de richting waar hij vandaan komt.
15:11:19 uur
Ik zie dat hij weer verder de bosschage in loopt en links uit beeld verdwijnt.
Ik zag dat NN1 grote gelijkenis, door het gelaat , postuur, pet, schoenen en broek, had met de persoon in het filmbestand: Garage-20231001-152702.mp4 veiliggesteld naar aanleiding van een gekwalificeerde diefstal in/uit woning (woning inbraak) aan [adres 2] .
Collega [verbalisant 5] herkende NN1 als zijnde [verdachte] , geboren op [geboortedag 1] 1983. Hiervan heeft collega [verbalisant 5] een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt onder nummer PL2000-2023251243-4.
8. het proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 oktober 2023, p. 176-178, voor zover inhoudende als
relaas van verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 5]:

Het proces-verbaal is opgemaakt onder nummer PL2000-2023251243-4.

Op 1 oktober 2023, omstreeks 14.45 uur, bevonden wij, verbalisanten, ons op [adres 3] . Via de meldkamer hadden wij eerder het verzoek gekregen om te rijden naar [adres 3] vanwege een diefstal van twee lege bierkratten. Wij hoorden dat de meldkamer ons verzocht om te rijden naar [adres 1] (het hof begrijpt: [adres 1] voor een verdachte situatie. Op dit adres zou een man over een schutting geklommen zijn. Ter plaatse spraken wij met [getuige 1] , geboren op [geboortedag 2] 1979. Hij gaf aan dat de verdachte inmiddels was vertrokken en dat er verder geen spullen weg waren. Wel liet hij een filmpje van de verdachte zien. Ik, verbalisant [verbalisant 5] , herkende de verdachte aan zijn gelaat, postuur en gezichtskenmerken als zijnde [verdachte] , geboren op [geboortedag 1] 1983 in [geboorteplaats] . Het is ons ambtshalve bekend dat [verdachte] veelvuldig voorkomt voor woninginbraken.
Ik, verbalisant [verbalisant 6] , bekeek de beelden die hoorde bij [adres 1] . Ik zag dat de opname begon op 1 oktober 2023 om 15.05.56 uur. Ik zag dat de beelden zicht geven op de oprit van een woning. Om 15.05.58 uur zie ik dat er een fietser de oprit komt op fietsen. Ik zag dat de fietser reed op een licht en donkerkleurige fiets. Ik zag dat de fietsgrote overeenkomsten vertoonde met de fiets die door ons is aangetroffen bij de woning aan [adres 2] . Ik zag dat het frame van de fiets op dezelfde plek overgaat van de lichte naar de donkere kleur. Verder zag ik dat de spatborden van de fiets lichtkleurig zijn en de kettingkast donkerkleurig, net als de spatborden en de kettingkast van de door ons aangetroffen fiets. Verder zag ik dat de bagagedrager lichtkleurig was en dat deze opvallende beugels heeft onder en boven het achterlicht
van de fiets. Dezelfde kenmerken zag ik ook bij de door ons aangetroffen fiets. Ik zag dat de persoon die op de fiets reed voldeed aan het volgende signalement:
- licht getinte huidskleur
- donkerkleurige pet
- donkerkleurige korte jas
- blauwe spijkerbroek
- witte sneakers met een opvallend zwart Nike logo op de zijkant
Ik, verbalisant [verbalisant 5] , herkende de persoon op de fiets aan zijn gelaat, postuur en gezichtskenmerken als zijnde [verdachte] , geboren op [geboortedag 1] 1983 in [geboorteplaats] .
Alle bovengenoemde locaties, [adres 3] , [adres 1] en [adres 2] bevinden zich in de wijk [locatie 2] in Terneuzen op slechts enkele honderden meters afstand van elkaar.
9. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 oktober 2023, p. 166-169, voor zover inhoudende als
relaas van verbalisant [verbalisant 7]:
Ik, verbalisant, heb camerabeelden bekeken naar aanleiding van de aangifte van [benadeelde 4] . Deze aangifte betrof gekwalificeerde diefstal in/uit woning (woninginbraak) aan [adres 2] . De woninginbraak vond plaats tussen op 1 oktober 2023 tussen 12:30 en 16:15 uur. De filmbestanden zijn afkomstig van [getuige 3] , [adres 9] en zijn opgenomen/geregistreerd op 1 oktober 2023.
Filmbestand: Garage-20231001-152702.mp4
De camera zit bevestigd aan de garage van de woning aan [adres 9] . Deze woning betrof een hoekwoning. De camera staat gericht op de oprit van [adres 9] en deels op de woning en oprit van [adres 2] .
15:27:13 uur
Ik zie dat er, rechts in beeld, een manspersoon in het zicht van de camera komt
gelopen.
Deze manspersoon beschrijf ik als volgt :
- licht getinte huidskleur;
- draagt een donkergekleurde pet;
- zijkanten van het haar is kort geschoren;
- draagt een meerkleurig shirt met korte mouwen voorzien van
blauw/geel/rood/groen gekleurde patronen
- draagt een blauw gekleurde spijkerbroek
- draagt witte schoenen met op de zijkanten een donkergekleurd logo van het
merk Nike;
- slank postuur.
Deze manspersoon wordt later in dit proces-verbaal genoemd als NN1.
Door het gelaat, postuur, pet, broek en schoenen zie ik dat NN1 grote gelijkenis had met de persoon in de filmbestanden: RingVideo_20231002_171923.mp4 (1) en RingVideo_20231001_173836.mp4 veiliggesteld naar aanleiding van een poging woninginbraak aan [adres 1] en een verdachte situatie in de naastgelegen straat [adres 10] . Verbalisant [verbalisant 5] herkende deze persoon als zijnde [verdachte] , geboren op [geboortedag 1] 1983.
15:27:14 uur
Ik zie dat NN1 de oprit van [adres 9] op loopt langs de donkerkleurige personenauto die op de oprit geparkeerd staat. Vervolgens zie ik dat NN1 richting de woning aan [adres 2] kijkt. Ik zie vervolgens dat NN1 achter de muur van de garage van de woning aan [adres 9] uit het zicht van de camera verdwijnt.
Filmbestand: Garage-20231001-153422.mp4
In de titel van dit filmbestand zag ik de datum 1 oktober 2023 en de begintijd
15:34:22 uur.
Ik zie dat NN1 op een fiets vanuit de richting van de [locatie 2] voorlangs de
woning aan [adres 2] komt aangereden. Ik zie dat de fiets
donkergekleurd is. Ik zie verder dat de spatbord van de fiets lichtkleurig is, de
buitenrand van de kettingkast is donkerkleurig en voor de rest is de kettingkast licht
gekleurd. Ik zie dat op de bagagedrager een donkergekleurd voorwerp ligt, hetgeen
lijkt op de donkerkleurige jas, welke eerdergenoemde [verdachte] op de veiliggestelde
beelden uit de Roerdomp aan heeft.
Filmbestand: Garage-20231001-160709.mp4
16:07:09 uur
Ik zag dat NN1 met een damesfiets richting de garage van de woning aan de
[adres 2] in het zicht van de camera kwam gelopen. Ik zie dat er op de bagagedrager een grijskleurige blok is bevestigd waardoor ik vermoed dat het een elektrische fiets betreft. Ik zie dat er een grotendeels gevulde roodgekleurde boodschappentas met opdruk ‘DIRK’ aan de rechterzijde van het stuur hangt.
Ik zie dat NN1 op een gegeven moment terug loopt richting de garagedeur en met zijn rechterarm omhoog richting de garagedeur gaat die net buiten het beeld van de camera zit.
10. het proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 oktober 2023, p. 179-180, voor zover inhoudende als
relaas van [verbalisant 5]:
Op 1 oktober 2023 is er een woning inbraak gepleegd op [adres 2] . Er zijn ook twee pogingen tot inbraken geweest die dag in dezelfde wijk rond het zelfde tijdstip.
Ik, verbalisant, heb de camerabeelden bekeken van [adres 9] , [adres 1] en beelden van een ringdeurbel op [adres 10] . Op al deze beelden herken ik [verdachte] , geboren op [geboortedag 1] 1983 in [geboorteplaats] . Ik herken hem aan zijn gelaat, postuur en gezichtskenmerken. Ik heb meerdere malen met [verdachte] te maken gehad tijdens mijn werkzaamheden in Terneuzen. De laatste keer dat ik met hem we maken had was op dinsdag 13 december 2022. Ik trof [verdachte] toen aan in een woning op [adres 11] , hij stond toen gesignaleerd voor een woning inbraak. Mijn collega en ik hebben [verdachte] toen aangehouden. Ik heb op het bureau nog een identiteitsstaat opgemaakt van [verdachte] . Wij hebben toen een contact moment gehad van zeker één uur.
Aantreffen gestolen goederen [adres 2] in (de omgeving van) de woning van verdachte
11. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 oktober 2023, p. 181-182, voor zover inhoudende als
relaas van verbalisanten [verbalisant 8] en [verbalisant 4]:
Naar aanleiding van een woninginbraak aan [adres 2] , waarbij een elektrische damesfiets van het merk Gazelle was weggenomen is er een verdachte aangehouden. Wij hebben in de omgeving van de woning waar de verdachte is aangehouden naar deze fiets gezocht en troffen deze aan in [adres 8] . De benadeelde is telefonisch op de hoogte gebracht en kwam met de reservesleutel van de gestolen fiets. Deze sleutel paste op de aangetroffen fiets. Het goednummer van de fiets is hieronder vermeld.
Goednummer 2642526
Merk/type: Gazelle Orange
Kleur: goudkleurig
Inhoud/specificatie: elektrische fiets
12. Het proces-verbaal van doorzoeking d.d. 5 oktober 2023, p. 38-40, voor zover inhoudende als
relaas van verbalisanten [verbalisant 5] , [verbalisant 9] , [verbalisant 8] , [verbalisant 4] , [verbalisant 10] en [verbalisant 2]:
Op 5 oktober 2023 waren wij in de woning [adres 11] .
In deze woning is verdachte [verdachte] buiten heterdaad aangehouden ter
zake SR 311. Door collega [verbalisant 8] werden drie bankpassen aangetroffen op de grond van de woonkamer voor de bank. Dit betreffen bankpassen van aangever [benadeelde 4] welke zijn weggenomen bij de inbraak gepleegd op 1 oktober 2023 op [adres 2] . Één bankpas heeft rekeningnummer [rekeningnummer 1] op naam van [benadeelde 7]
Om 11.54 uur werd door collega [verbalisant 4] een blauwe PME jas onder het matras in de slaapkamer op de lattenbodem aangetroffen. Dit betreft de jas van aangever/benadeelde [benadeelde 4] welke is weggenomen bij de inbraak gepleegd op 1 oktober 2023 op [adres 2] . De jas is inbeslaggenomen onder goednummer 2643332.
13. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 november 2023, p. 184, voor zover inhoudende als
relaas van verbalisant [verbalisant 5]:
Op 1 november 2023 heb ik aan aangever [benadeelde 4] zijn jas teruggeven welke was
weggenomen tijdens inbraak in zijn woning. De betrokken jas was niet meer nodig
voor het onderzoek.
Aangever: [benadeelde 4]
Goednummer: PL2000-2023251243-2643332
Object: Kleding (Jas)
Merk/type: PME
Kleur: Blauw
Pinnen met bankpas [benadeelde 7] ( [adres 2] )
14. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 oktober 2023, p. 186-187, voor zover inhoudende als
relaas van verbalisant [verbalisant 11]:
Op 1 oktober 2023 werd een woninginbraak gepleegd aan [adres 2] waarbij onder andere een bankpas werd ontvreemd met banknummer
[rekeningnummer 1] op naam van [benadeelde 7] .
Uit het onderzoek kwam naar voren dat er diverse keren geld werd opgenomen na de inbraak met deze bankpas. Dit betroffen geldopnames bij Geldmaat op:
- 1 oktober 2023 te 17.10 uur van 250 euro via Geldmaat aan de [locatie 1]
- 4 oktober 2023 te 18.46 uur van 200 euro via Geldmaat aan de [locatie 1]
15. Het proces-verbaal herkenning persoon door opsporingsambtenaar d.d. 18 oktober 2023, blad 1-2 en foto's 1 tot en met 7 van voornoemd aanvullend proces-verbaal, voor zover inhoudende als
relaas van verbalisant [verbalisant 12]:
Op 18 oktober 2023 kreeg ik via e-mail een aandachtvestiging van [verbalisant 11] .
Daarin werd op basis van de volgende informatie en beeldmateriaal de herkenning
Van een persoon gevraagd.
De aandachtvestiging bevatte 7 foto's.
- foto 1 [locatie 1]
- foto 2 [locatie 1]
- foto 3 [locatie 1]
- foto 4 [locatie 1]
- foto 5 [locatie 1]
- foto 6 [locatie 1]
- foto 7 [locatie 1]
(het hof: foto 1 tot en met 3 betreft de geldopname van 4 oktober 2023 om 18:46
uur en foto 4 tot en met 7 betreft de geldopname van 1 oktober 2023 omstreeks 17:10 uur)
Het gezicht van de persoon in beeld op foto 1, foto 2, foto 3, foto 4, foto 5, foto 6 en foto 7 met tekenende wenkbrauwen, gezichtsbeharing en duidelijke kaaklijn herken ik als [verdachte] , geboren op [geboortedag 1] 1983 te [geboorteplaats] .
Ik ken hem vanuit mijn werkzaamheden als wijkagent heb ik regelmatig contact gehad met en verdachte zien lopen in de wijk. Ik ken verdachte van zijn gezicht en enkele contactmomenten. Ik herkende hem aan het totaalbeeld van zijn kenmerken:
- gezicht;
- kaaklijn;
- postuur;
- licht getint;
- wenkbrauwen;
- oren.
Aan zijn herkenning droegen de volgende specifieke kenmerken bij:
- kaaklijn en wenkbrauwen.
Ik herkende hem onmiddellijk toen ik de foto's zag.
Diefstal [adres 4] en pinnen met bankpas [benadeelde 9] ( [adres 4] )
16. Het proces-verbaal van aangifte d.d. 4 oktober 2023, p. 194-198, voor zover inhoudende als
verklaring van aangeefster [benadeelde 5]:
Ik doe aangifte van inbraak in mijn woning aan [adres 4]
. Op 16 september omstreeks 10:00 uur miste ik een fles met
muntgeld uit mijn woning. Uit de camerabeelden van omwonenden bleek
dat op 15 september 2023 tussen 9:48 uur en 9:52 uur de verdachte over de
stoep voorbij mijn woning liep. Je ziet op de camerabeelden dat een man om
09:51 uur eerst aan onze poortdeur voelt. Hij is ruim twee minuten binnen
geweest. Dat is op de beelden te zien. De keukendeur stond open. Je ziet hem
weglopen met de fles.
Signalement van de verdachte:
- licht getinte man;
- kort zwart krullend opgeschoren haar met een kort baardje;
- witte Nike schoenen;
- lichtblauwe jeans;
- lichtgrijze trui.
Op 16 september 2023 omstreeks 17:00 uur miste mijn dochter ook haar
ABN AMRO bankpasje. Ze had hem op de schouw gelegd in de huiskamer.
Het rekeningnummer van mijn dochter betreft [rekeningnummer 2] ,
pasnummer [pasnummer 2] op naam van [benadeelde 9] .
Op 15 september 2023 is er:
- om 10:42 uur 2,45 Euro op het station in Vlissingen gepind;
- om 11:30 uur 10,81 Euro bij een betaalautomaat opgenomen, de locatie
hiervan weet ik niet;
- om 16:25 uur 2,00 Euro opgeladen op een OV-chipkaart in Utrecht, waar is mij niet bekend.
17. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 oktober 2023, p. 199-203, voor zover inhoudende als
relaas van verbalisant [verbalisant 1]:
Plaats delict: [adres 4]
Pleegdatum/tijd: tussen vrijdag 15 september 2023 om 09:30 uur en
zaterdag 16 september 2023 om 17:15 uur
Weggenomen: fles met muntgeld en bankpas
Verstrekte beelden: [adres 12]
Ik heb de verstrekte camerabeelden onderzocht en het volgende bevonden, weergegeven middels screenshots
(het hof: het betreffen diverse kleurenfoto ’s met daarop datum 15 september 2023 met de volgende bijschriften):
- 09:48:31 uur: verdachte loopt in de voortuin.
- 09:51:25 uur: verdachte loopt in de voortuin met zeer waarschijnlijk de hiervoor genoemde fles met losgeld.
Diefstal [adres 5] en pinnen met bankpas [benadeelde 1] ( [adres 5] )
18 . Het proces-verbaal van aangifte d.d. 17 september 2023, p. 205-208, voor zover inhoudende als
verklaring van aangeefster [benadeelde 1]:
Ik wens aangifte te doen van inbraak in mijn woning aan [adres 5] . Op 17 september 2023 ben ik rond 07.40 uur naar mijn werk vertrokken. Rond 13.30 uur kwam ik weer terug van werk. Ik was de trouwring van mijn vader kwijt. Die had ik op de wastafel laten liggen. Ik ben toen verder gaan kijken en ik zag een open handtas buiten de kast liggen. Ik keek in de tas. Er had 60 euro aan biljetten in gezeten en een ABN AMRO bankpas. Ik zag dat deze verdwenen waren. Ik keek toen in een grote zwarte portemonnee. Er had daar ongeveer 100 euro in kleingeld in gezeten. Ik zag dat dit verdwenen was. Ik zag toen een lege paarse portemonnee. Daar zit normaal mijn creditcard en Zweeds geld in. De creditcard en het Zweedse geld waren nu verdwenen.
ABN AMRO heeft mij verteld dat de bankpas gebruikt is bij Albert Heijn. Er is daar
voor 1,20 euro afgerekend. Ook is er een OV chipkaart opgeladen voor een keer 20
euro en nog een keer voor 3,61 euro.
19. Het proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 17 september 2023, p. 209-211, voor zover inhoudende als
verklaring van getuige [getuige 4]:
Op 17 september 2023 tussen 10.30 en 10.45 uur kwam ik de Vrijdomweg
Vlissingen opgereden. Ik zag toen een jongeman uit de tuin van de bewoners van [adres 13]
komen. Ik vond dit vreemd. Ik kan de man omschrijven
als volgt:
- droeg een pet;
- droeg donkere kleding.
Ik zat in de auto. Ik reed langzaam dus ik kon de persoon goed zien. Ik kende de man niet. Ik zag hem een rondje rondom de woningen van [adres 5] en [adres 13] lopen.
20. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 oktober 2023, p. 214-216, voor zover inhoudende als
relaas van verbalisant [verbalisant 1]:
Plaats delict: [adres 5]
Pleegdatum/tijd: tussen zondag 17 september 2023 om 07:40 uur en zondag
17 september 2023 om 13:30 uur
ABN AMBO Bankpas:
Tijdens deze inbraak is een ABN AMRO bankpas weggenomen welke na de inbraak is gebruikt bij de Albert Heijn aan [adres 14] . Op 17 september 2023 omstreeks 11:07 uur werd deze gebruikt om een OV-kaart op te laden en een betaling te doen.
De camerabeelden van bovengenoemde transactie zijn opgevraagd en verstrekt en door mij onderzocht. Hierbij heb ik het volgende bevonden, weergegeven middels screenshots. Het beeldfragment start vanaf 17 september 2023 omstreeks 11:04 uur:
Op de camerabeelden zag ik een manspersoon voorbij komen lopen. Deze man was gekleed in een spijkerbroek, donkere jas en pet en witte Nike sportschoenen.
Deze persoon werd door meerdere collega's herkend als [verdachte] , geboren [geboortedag 1] 1983 te [geboorteplaats] . Zie de processen-verbaal van herkenning 2023246926-6 en 2023246926-7.
lk zag dat de man voorbij de servicebalie liep, zich omdraaide en voor een gele terminal ging staan. Vervolgens zag ik dat de man in een tijdsbestek van enkele minuten meerdere malen handelingen verrichtte op de terminal. Ik zag dat er meerdere malen pasjes op en in de terminal werden gelegd en gestoken. Ik zag dat de man meerdere malen keuzes intoetste op de terminal. Vervolgens liep de man naar de servicebalie waar hij met kleingeld een pakje sigaretten en een aansteker koopt.
Diefstal [adres 6]
21. Het proces-verbaal van aangifte d.d. 27 september 2023
,p. 222-227, voor zover inhoudende als
verklaring van aangeefster [benadeelde 3]:
Ik doe aangifte van een woninginbraak in mijn woning aan [adres 6]
. Op 26 september 2023 om 08.15 uur in de
ochtend verliet ik mijn woning. Om 11:30 uur was ik weer terug in mijn
woning. Ik zag dat er onder het raam van de schuifpui aan de achterzijde van
de woning allemaal glas lag. Dit glas lag aan de binnenkant van mijn
woning. Ook zag ik dat er een gat in de ruit zat en dat de schuifpui open
stond. Ik zag dat er in onze slaapkamer lades uit kastjes waren gehaald. In
één van de ladekasten lag wat geld en waardebonnen. Ik denk dat er
maximaal 100 euro is weggenomen. Verder waren er ook cadeaubonnen weggenomen. In de werkkamer is verjaardaggeld weggenomen. Het raampje aan de achterkant van de garage was in zijn geheel opengetrokken. Dit raampje stond al een stukje open. Uit de garage was mijn fiets weggenomen. Aan de sleutel van mijn fiets zat ook een huissleutel.
22. Een geschrift, te weten een niet-ondertekend proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 28 september 2023, p. 231-232, voor zover inhoudende als
verklaring van getuige [getuige 5]:
Ik was op 26 september 2023 tussen 09:30 en 11:00 uur op de bovenste verdieping van ons huis. Ik heb zicht vanuit het raam op de achtertuin van de woning [adres 6] . Ik zag een man in de achtertuin van [adres 6] staan met het volgende signalement:
- jonge man, zwart haar;
- zwarte trui/vest met een groene streep/baan van schouder tot schouder over de gehele schouderpartij, rug. De dikte van deze baan was tussen de vijf a tien centimeter schat ik. De kleur was hard groen, de kleur groen van het icoontje van ‘telefoon’ op de Samsung telefoon,
- slank postuur, ongeveer 1.70 - 1.80 meter lang, zijn huidskleur was licht getint.
Ik zag dat de man iets oppakte en bukte en dan weer rechtop stond ter hoogte van de schuifpui.
23. Een geschrift, te weten een niet-ondertekend proces-verbaal forensisch onderzoek woning ( [adres 6] ) d.d. 27 september 2023, p. 235-238, voor zover inhoudende als
relaas van verbalisant [verbalisant 13] :
Ik deed forensisch onderzoek aan [adres 6] . De aangeefster [benadeelde 3] vertelde dat de woning was betreden via de schuifpui in de achtergevel van de woning. Ook vertelde zij dat het uitzetraam in de achtergevel van de garage geforceerd was geopend. Ik zag dat in de achtergevel van de woning de ruit van het schuivende deurdeel van de schuifpui was ingeslagen en/of ingegooid vanaf het omheinde erf. In het betreffende ruitdeel werden door mij twee inslagen waargenomen. Het dubbel glas was vernield. In deze ruit werd ter hoogte van de onderste inslag een opening waargenomen van ongeveer tien centimeter bij zes centimeter. Via de onderste opening in de ruit van de schuifpui is het slot van de hefboomvergrendeling ontsloten. Op het erf nabij de schuifpui werd een deel van een grindtegel aangetroffen. Deze bleek afkomstig van meerdere grindtegels die opgeslagen lagen onder de overkapping voor de garage. Ik zag dat het uitzetraam in de achtergevel van de garage geforceerd was geopend. Ik zag dat de schroeven waarmee de oplegraamsluiting vast had gezeten op het kozijn, afgebroken waren.
Diefstal [adres 7] en pinnen met bankpas [benadeelde 6] ( [adres 7] )
24. Het proces-verbaal van aangifte d.d. 26 september 2023, p. 241-244, voor zover inhoudende als
verklaring van aangeefster [benadeelde 6] :
Ik doe aangifte van diefstal uit mijn woning aan [adres 7] . Op dinsdag 26 september 2023 omstreeks 14:00 uur gingen mijn man en ik naar boven om te rusten. We zijn vergeten de achterdeur op slot te doen. Omstreeks 15:00 uur rook mijn man de geur van aftershave. Mijn man
(het hof begrijpt: [getuige 6] )hoorde nog iets. Hij keek toen uit het raam en ging naar beneden. Hij zag dat de poort open was, en ook de kelderdeur en de deur van de gangkast. Mijn man keek in zijn portemonnee die bij de keuken lag. De bankpas van mijn man is weggenomen uit zijn portemonnee. Het contant geld, ongeveer 100 euro, is tevens weggenomen uit zijn portemonnee. Uit mijn portemonnee is ongeveer 20 euro weggenomen. De sleutel van de kluis is weggenomen.
Hof: op de kassabon weergeven op pagina 244 staat dat op 26 september 2023 om 14:55 uur 1 Marlboro van € 11,00 is gepind bij de Albert Heijn aan [adres 14] bij terminal 8M4T5C onder autorisatiecode B00516.
25. Het proces-verbaal van aanvullend verhoor aangever d.d. 27 september 2023, p. 249-250, voor zover inhoudende als
verklaring van [getuige 6]:
In aanvulling op de aangifte verklaar ik dat er met de gestolen bankpas is gepind bij de Albert Heijn aan [adres 14] . Ik ben langsgegaan bij de Albert Hejn en de dader staat goed op beeld. Het gaat om de transactie op 26 september 2023 om 14:55 uur met de bankpas met rekeningnummer [rekeningnummer 3] bij terminal 8M4T5C onder transactienummer (
het hof begrijpt: autorisatiecode) B00516. Er is voor een bedrag van € 11,00 gepind.
26. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 oktober 2023, p. 253-254, voor zover inhoudende als
relaas van verbalisant [verbalisant 14]:
Ik ging ter plaatse bij de Albert Heijn gelegen aan de Aagje Dekenstraat. Een
medewerker van de Albert Heijn keek in de systemen en zocht op een pintransactie die op 26 september 2023 om 14.55 uur had plaatsgevonden en waar precies € 11,00 was gepind. Ik hoorde dat hij verklaarde dat er maar één ( 1) transactie was die hieraan voldeed. Ik hoorde dat hij zei dat deze pintransactie bij de servicebalie plaats had gevonden. Ik hoorde dat hij zei dat er Marlboro was gekocht. De medewerker van de Albert Heijn zag dat er camerabeelden beschikbaar waren.
27. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 oktober 2023, p. 255-256, voor zover inhoudende als
relaas van verbalisant [verbalisant 14] :
Ik bekeek de camerabeelden van de Albert Heijn gelegen aan [adres 14] . Eerder die dag vorderde ik de camerabeelden gezien er met een gestolen bankpas was gepind in dit filiaal. Deze diefstal had plaatsgevonden op 26 september 2023 aan de [adres 7] . De pintransactie vond plaats op 26 september 2023 om 14.55 uur. Er was een bedrag van 11 euro gepind.
14.54
uur
Ik zag dat er een man vanaf de linkerzijde het beeld in kwam lopen. Ik zag
dat hij er als volgt uitzag:
- getinte huidskleur;
- donker, kort haar;
- zwart vest/jas, groene en witte streep op de achterzijde.
14.55
uur
Ik zag dat hij naar een OV-oplaadpunt van de Nederlandse Spoorwegen liep, die zich bij de servicebalie van de Albert Heijn bevindt. Ik zag dat hij meerdere handelingen bij het OV-oplaadpunt uitvoerde. Ik zag dat hij een pasje onderin het apparaat stak. Ik zag dat hij een pasje bovenin het apparaat stak. Ik zag dat hij handelingen bij het apparaat uitvoerde, vermoedelijk toetste hij een code in. Ik zag dat hij meermaals pasjes in en uit het apparaat haalde.
Bij de aanhouding van verdachte aangetroffen goederen
28. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 oktober 2023, p. 47-64, voor zover inhoudende als
relaas van verbalisant [verbalisant 15]:
Op 5 oktober 2023 om 10.10 uur werd verdachte [verdachte] buiten
heterdaad aangehouden.
De verdachte had in de woning een gele tas met kleding gevuld om mee te
nemen.
Hierin zat een zwart vest met op de bovenkant van de rug één witte balk en
één groene balk.
Verder had de verdachte nog een OV-chipkaart bij zich van ov-shop.nl.
De OV-chipkaart is in beslaggenomen. Het kaartnummer van de OV-chipkaart betreft [nummer] .
Onderzoek historische gegevens OV-chipkaart
29. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 oktober 2023, p. 217-220, voor zover inhoudende als
relaas van verbalisant [verbalisant 1] :
Ik heb de historische gegevens onderzocht van de onder verdachte [verdachte] inbeslaggenomen OV-chipkaart met nummer [nummer] . De verstrekte gegevens zijn opgevraagd over de periode 1 augustus 2023 tot 1 oktober 2023.
Uit de opgevraagde gegevens bleek dat op 17 september 2023 omstreeks 11:07 uur het tegoed van de OV-chipkaart werd opgewaardeerd met 20 euro aan [adres 14] . Deze transactie is als frauduleus gemeld door de aangever van de bij de woninginbraak aan [adres 5] weggenomen ABN-AMRO Bankpas.
Uit de weergeven reisgegevens op pagina 220 blijkt dat op 26 september 2023 om 14:56 uur de OV-chipkaart werd opgewaardeerd met € 30,00 aan [adres 14] .
(Het hof: dit is kort na de diefstal aan de [adres 7] en het pinnen met de aldaar gestolen bankpas van [benadeelde 6] op dezelfde locatie om 14:55 uur).
Herkenning verdachte op beelden diefstal [adres 4] , pinnen met bankpas [benadeelde 1] ( [adres 5] ) en pinnen met bankpas [benadeelde 6] ( [adres 7] )
30. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 oktober 2023, p. 262-265, voor zover inhoudende als
relaas van verbalisant [verbalisant 2]:
Dit proces-verbaal is opgemaakt onder nummer 2023246926-6.
Op 9 oktober 2023 ontving ik, verbalisant [verbalisant 2] , drie afbeeldingen met daarop afgebeeld een verdachte waarvan herkenning werd gevraagd. Deze verdachte zou een betaling hebben gedaan met een gestolen pinpas dan wel hebben ingebroken in een woning. Deze verdachte herken ik als zijnde [verdachte] , [geboortedag 1] 1983 te [geboorteplaats] .
Ik herken [verdachte] daar hij al jarenlang in mijn werkgebied woonachtig is. Recent ben ik betrokken geweest bij zijn aanhouding. Dit was op 5 oktober 2023. Ik herken verdachte [verdachte] aan zijn
gezicht, kaaklijn, postuur en zijn kleding. De kleding die hij op de camerabeelden draagt had hij deels ook aan ten tijde van zijn aanhouding. Tijdens de aanhouding droeg hij namelijk het afgebeelde zwarte vest met de opvallende groene en witte streep op zijn rug. In de afgelopen jaren heb ik hem regelmatig gezien dan wel gesproken met name in de binnenstad van Terneuzen.
(Het hof:
-
de foto betreffende de diefstal aan de [adres 4] staat op pagina 265;
-
de foto betreffende het pinnen met de bankpas van [benadeelde 6] ( [adres 7] ) staat afgebeeld op pagina 264 onder nummer 2023246926).
31. Het proces-verbaal van herkenning door opsporingsambtenaar d.d. 12 oktober 2023, p. 266-270, voor zover inhoudende als
relaas van verbalisant [verbalisant 5]:
Dit proces-verbaal is opgemaakt onder nummer 2023246926-7.
Op 9 oktober 2023 kreeg ik via e-mail een aandachtvestiging van
Districtsrecherche Middelburg. Daarin werd op basis van de volgende
informatie en beeldmateriaal de herkenning van een persoon gevraagd.
De persoon op foto 2 en foto 3 herken ik als [verdachte] , geboren op [geboortedag 1] 1983 te [geboorteplaats] . Ik ken hem vanuit mijn werkzaamheden als politieagent in Terneuzen. Ik heb meerdere malen met [verdachte] te maken gehad tijdens mijn werkzaamheden als politieagent in Terneuzen. Ik heb hem op donderdag 5 oktober 2023 nog aangehouden in een woning op [adres 11] ter zake van inbraak in een woning. Ik herkende hem aan het totaalbeeld van zijn kenmerken: gelaat, postuur, gezichtskenmerken en zijn kleding. Toen ik de verdachte aanhield op donderdag 5 oktober 2023 droeg [verdachte] hetzelfde vest als wat hij aan heeft op de beelden. Ik herken het aan de witte en groene balk op de achterzijde van het vest. Aan zijn herkenning droegen de volgende specifieke kenmerken bij: Smal postuur, hij heeft opvallende wenkbrauwen die een knikje omhoog hebben. Ik herkende hem onmiddellijk toen ik de foto's zag. Over zijn (mogelijke) identiteit was mij door anderen geen informatie verstrekt. Ik droeg geen voorkennis van de zaak waarin herkenning van de persoon werd gevraagd.
(Het hof:
-
foto 2 is getoond op p. 269 onder nummer 2023246926 en betreft het pinnen met de bankpas van [benadeelde 6] ( [adres 7] );
-
foto 3 is getoond op pagina 270 en betreft de diefstal aan de [adres 4] ).
Vergelijking vest aangetroffen bij aanhouding van de verdachte en waargenomen vest op de camerabeelden
32. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 oktober 2023, p. 260-261, voor zover inhoudende als
relaas van verbalisant [verbalisant 1]:
Op 26 september 2023 is tussen 08:15 en 11:30 uur ingebroken in de woning aan [adres 6] . Getuige [getuige 5] verklaarde dat zij in de achtertuin een man zag met een zwarte trui/vest met een groene streep/baan van schouder tot schouder over de gehele schouderpartij van de rug. Op 26 september 2023 is tussen 14:00 en 15:00 uur ingebroken in de woning aan de [adres 7] . Met de bij de inbraak buitgenomen bankpas is die dag omstreeks 14:55 uur een transactie gedaan bij de Albert Heijn aan [adres 14] .
Op de opgevraagde beelden van de pintransactie is verdachte [verdachte] door
Meerdere verbalisanten herkend als zijnde de pinner. Zie de processen-verbaal van
bevindingen met nummers 2023246926-6 en 2023246926-7. Op te merken is dat [verdachte] tijdens deze transactie gekleed is in een vestje met een groene (
het hof: en witte) balk.
De voornoemde woningen en de Albert Heijn bevinden zich in totaal op 2,37 kilometer van elkaar ofwel in 28 minuten zijn alle punten lopend te bereiken.
Op 5 oktober 2023 werd het afgebeelde vest met groene baan gefotografeerd wat onder de aangehouden [verdachte] werd aangetroffen.
Hof: op dossierpagina 261 neemt het hof op de daar opgenomen foto’s van (1) de bovenkleding van de persoon op camerabeelden van de Albert Heijn en (2) het onder de verdachte aangetroffen vest opvallende overeenkomsten waar, namelijk een donker kledingstuk met een dikke groene streep en daarboven een dunnere witte streep.
Eigen waarneming hof [broer verdachte]
33. De eigen waarneming van het hof gedaan bij het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep:
Aan de hand van de foto’s in het dossier van de verdachte (geboren in 1983) en zijn broer [broer verdachte] (geboren in 1972), zoals gevoegd bij het e-mailbericht van rechercheur [verbalisant 1] van 23 april 2024 om 08:37 uur, stelt het hof vast dat er geen sprake is van dusdanige gelijkenissen dat bij de verbalisanten enige verwarring zou kunnen zijn ontstaan omtrent de herkenning van [verdachte] als de verdachte.
Bewijsoverweging
De raadsvrouw heeft zich overeenkomstig haar ter terechtzitting overgelegde pleitaantekeningen op het standpunt gesteld dat de tenlastegelegde diefstallen met betrekking tot [adres 1] (feit 5), [adres 2] (feiten 2 en 4, eerste gedachtestreepje) en [adres 3] (feit 1, eerste gedachtestreepje) te Terneuzen en [adres 4] (feiten 3, eerste alternatief/cumulatief en 4, tweede gedachtestreepje), [adres 5] (feiten 1, tweede gedachtestreepje en 4, derde gedachtestreepje) en [adres 6] (feit 1, derde gedachtestreepje) te Vlissingen niet wettig bewezen kunnen worden dan wel dat de overtuiging ontbreekt. De raadsvrouw heeft verzocht de verdachte ten aanzien van die feiten (partieel) vrij te spreken.
Ter onderbouwing van haar standpunt heeft de raadsvrouw onder meer naar voren gebracht dat de herkenningen van de verdachte onvoldoende betrouwbaar zijn en dat deze daarom niet tot het bewijs kunnen worden gebezigd. Er moet behoedzaam worden omgegaan met herkenningen.
De herkenningen van de verdachte door verbalisant [verbalisant 5] op de beelden van [adres 1] en [adres 2] staan op zichzelf. Bovendien is ook de broer van de verdachte, [broer verdachte] , blijkens dossierpagina 127 aanvankelijk als verdachte van de inbraak aan [adres 1] aangemerkt. Er is dus mogelijk sprake is van een vergissing.
Ook de herkenning van de verdachte door verbalisant [verbalisant 2] op de
stillsvan het vermeende pinnen met de aan [adres 2] gestolen bankpas staat op zichzelf. Daarnaast heeft de verbalisant enkel naar foto’s heeft gekeken en niet naar bewegende beelden. Aan de hand van die foto’s kan onvoldoende worden vastgesteld dat het steeds één en dezelfde persoon betreft. Voorts is het shirt dat de persoon op de foto’s aan heeft niet onder de verdachte aangetroffen.
De herkenning van de verdachte door de aangeefster van de vermeende diefstal aan [adres 3] is op geen enkele wijze onderbouwd. Aangeefster heeft de verdachte slechts kort gezien, kende hem niet en het door aangeefster opgegeven signalement komt niet overeen met het signalement van de persoon op de beelden. Verder vindt de herkenning onvoldoende steun in de overige bewijsmiddelen.
De herkenningen van de verdachte door verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 2] op een foto van de diefstal aan de [adres 4] heeft plaatsgevonden op basis van slechts één foto en die foto is van onvoldoende kwaliteit om er een herkenning op te baseren.
Ten aanzien van [adres 5] heeft de raadsvrouw naar voren gebracht dat het feit niet wettig en overtuigend kan worden bewezen, omdat het door de getuige opgegeven signalement niet past bij de verdachte. Het enkele feit dat verdachte wellicht zijn OV-chipkaart heeft opgeladen met een bankpas die bij de diefstal is weggenomen, is onvoldoende om vast te stellen dat de verdachte bij die diefstal betrokken is geweest.
Ten aanzien van [adres 6] heeft de raadsvrouw gesteld dat het feit niet wettig en overtuigend kan worden bewezen, omdat onvoldoende is gebleken dat de trui/het vest dat de getuige noemt het vest betreft dat onder de verdachte is aangetroffen.
Het hof overweegt als volgt.
Voor zover herkenningen van de verdachte door verbalisanten tot het bewijs zijn gebezigd ziet het hof geen enkele redenen om aan de juistheid en betrouwbaarheid daarvan te twijfelen. Het hof stelt daarbij voorop dat het beeldmateriaal op grond waarvan die herkenningen zijn gedaan, mede gelet op de afbeeldingen die daarvan in het politiedossier zijn opgenomen, van voldoende kwaliteit zijn om als basis voor een herkenning te dienen. Het hof heeft verder gelet op de omstandigheid dat de verbalisanten de verdachte vanuit hun dienstbetrekking eerder hebben meegemaakt en dat zij in hun processen-verbaal specifieke kenmerken benoemen waaraan zij de verdachte, in sommige gevallen ook aan de hand van bewegende beelden, herkennen. Dat, zoals de verdediging stelt, de verdachte door verbalisanten mogelijk wordt verward met zijn broer, acht het hof niet aannemelijk nu het hof uit eigen waarneming aan de hand van de foto’s in het dossier van de verdachte (geboren in 1983) en zijn broer (geboren in 1972) vaststelt dat er geen sprake is van dusdanige gelijkenissen dat bij de verbalisanten enige verwarring tussen deze beide personen zou kunnen zijn ontstaan. Ook de herkenning van de dader door de aangeefster van de diefstal aan [adres 3] acht het hof betrouwbaar. Zij heeft de dader op heterdaad betrapt en hem later herkend op beeldmateriaal van de poging tot diefstal aan [adres 1] . In tegenstelling tot wat de verdediging beweert komt het door de aangeefster opgegeven signalement van de man (getinte huidskleur, tenger postuur, ongeschoren, donkerblauw petje) wel overeen met het signalementen van de persoon te zien op de beelden met betrekking tot [adres 1] (licht getinte huidskleur, droeg een donkergekleurde pet, gezichtsbeharing, slank postuur), welke persoon is herkend als de verdachte. Daarbij komt dat [adres 3] , [adres 1] en [adres 2] zich alle in de wijk [locatie 2] in Terneuzen op slechts enkele honderden meters afstand van elkaar bevinden en dat de diefstallen aldaar op één en dezelfde dag kort na elkaar zijn gepleegd. Bovendien is de verdachte ook nog herkend op beelden van pintransacties met een aan [adres 2] gestolen bankpas, waarbij eveneens opvalt dat de eerste transactie in de buurt van en kort na voornoemde diefstallen op dezelfde dag plaatsvond. De herkenningen staan daarmee dus niet op zichzelf.
Naar het oordeel van het hof kan op grond van de herkenningen in samenhang met de inhoud van de overige bewijsmiddelen met de voor een bewezenverklaring vereiste mate van zekerheid worden vastgesteld dat het hier steeds om één en dezelfde persoon gaat die de tenlastegelegde feiten heeft gepleegd, namelijk: de verdachte. Daartoe overweegt het hof ook nog dat de elektrische fiets en drie bankpassen, die zijn gestolen bij de diefstal aan [adres 2] en waarvan is vast komen te staan dat de verdachte met één daarvan heeft gepind, zijn aangetroffen in (de omgeving van) de woning waar de verdachte is aangehouden. Dat de verdachte daar ten tijde van zijn aanhouding en het aantreffen van die goederen met onder meer zijn broer verbleef doet aan het voorgaande niet af, reeds omdat niet de broer maar verdachte steeds is herkend en hiervoor reeds is vastgesteld dat er geen sprake is van dusdanige gelijkenissen tussen de verdachte en zijn broer dat sprake zou kunnen zijn van enige verwarring. Voorts is bij de aanhouding van verdachte een zwart vest met op de bovenkant van de rug één witte balk en één groene balk en een OV-chipkaart aangetroffen. Deze OV-chipkaart is in de buurt van en kort na de diefstal aan [adres 5] – op een en dezelfde dag – opgeladen met een aldaar gestolen pinpas aan [adres 14] . Dezelfde OV-chipkaart is ook in de buurt van en kort na de diefstal aan de [adres 7] – wederom op een en dezelfde dag en dezelfde locatie aan [adres 14] – opgeladen. Op grond van het dossier kan worden vastgesteld dat diezelfde dag met een bij de diefstal aan de [adres 7] gestolen bankpas kort daarna € 11,00 door de verdachte is gepind bij de Albert Heijn aan [adres 14] en dat hij vervolgens naar een OV-oplaadpunt loopt en daar meerdere handelingen verricht. Op een foto van deze beelden is de verdachte herkend door verbalisant [verbalisant 5] en verbalisant [verbalisant 2] . Daarnaast is te zien dat de persoon op de beelden een zwart vest/jas aan heeft met een opvallende groene en witte streep op de achterzijde; eenzelfde vest als bij de verdachte tijdens zijn aanhouding is aangetroffen. Door een getuige van de diefstal aan [adres 6] is verklaard dat zij een man bij de schuifpui van haar buren zag die een soort trui/vest met groene streep droeg. [adres 7] en [adres 6] en de Albert Heijn bevinden zich allemaal op korte afstand van elkaar. Gezien de tijdspanne waarop de diefstallen zijn gepleegd en de overeenkomsten in signalement en kleding kan naar het oordeel van het hof met voldoende zekerheid worden vastgesteld dat de verdachte ook de inbraak aan [adres 6] heeft gepleegd. Op grond van de bewijsmiddelen kan naar het oordeel van het hof ook worden vastgesteld dat de verdachte de diefstallen aan [adres 4] en [adres 5] en de pintransacties daaropvolgend heeft gepleegd. De modus operandi, namelijk het eerst stelen van goederen uit de woning en het kort daarna op een en dezelfde dag (aan [adres 14] ) pinnen met een uit die woning gestolen pinpas, komt immers overeen met de modus operandi van de diefstallen aan [adres 4] en [adres 5] . Ook daar is steeds kort na de diefstallen gepind met een aldaar gestolen pinpas. De verdachte is vervolgens op een foto van beelden van de diefstal aan [adres 4] herkend door verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 2] .
Verdachte heeft ontkend dat hij de dader is en zegt zichzelf niet te herkennen op de camerabeelden dan wel de
stills, ook in gevallen waarin het hof van oordeel is dat er geen enkele reden is om te twijfelen aan de juistheid en betrouwbaarheid van die herkenningen. Die verklaring van de verdachte acht het hof dan ook in zoverre ongeloofwaardig. Voor de hem belastende feiten en omstandigheden, zoals deze voortvloeien uit de bewijsmiddelen en overwegingen hierboven, in onderling verband en samenhang beschouwd, heeft de verdachte geen enkele de redengevendheid ontzenuwende verklaring gegeven.
Naar het oordeel van het hof is buiten redelijke twijfel komen vast te staan dat de verdachte zich aan de bewezenverklaarde feiten heeft schuldig gemaakt. Het hof verwerpt dan ook de gevoerde bewijsverweren.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
diefstal, meermalen gepleegd
en
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse sleutels.
Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:
diefstal in een woning, door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt,
meermalen gepleegd.
Het onder 4 bewezenverklaarde levert op:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en valse sleutels,
meermalen gepleegd.
Het onder 5 bewezenverklaarde levert op:
poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. De feiten zijn strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte heeft zich in een periode van enkele weken schuldig gemaakt aan diverse
diefstallen uit of nabij een woning, en één poging daartoe. Hij heeft deze diefstallen overdag gepleegd, een enkele keer zelfs terwijl de bewoners thuis waren. Vervolgens heeft hij met bij die diefstallen gestolen bankpassen geldbedragen gepind bij geldautomaten en betalingen gedaan. Woninginbraken veroorzaken niet alleen de nodige materiële schade, maar maken ook een forse inbreuk op de privacy van de bewoners. Het is voor hen bijzonder onaangenaam om te leven met de wetenschap dat een vreemde in hun woning is geweest en hun persoonlijke bezittingen heeft doorzocht. Bovendien is een huis bij uitstek de plaats waar men zich veilig zou moeten kunnen voelen. Door zijn daden heeft de verdachte dit gevoel van veiligheid aangetast. Verdachte heeft zich van die gevolgen van zijn handelingen kennelijk niets aangetrokken en slechts oog gehad voor zijn eigen financiële gewin. Het hof acht dit zeer kwalijk.
De raadsvrouw heeft verzocht bij de strafoplegging rekening te houden met het volgende. De verdachte kampt met een ernstige verslaving. Het grootste gedeelte van zijn strafblad
bestaat uit feiten die zijn begaan om in die verslaving te kunnen voorzien. Inmiddels
is er bij de verdachte het besef gekomen dat er sprake is van een ziekte en het besef dat hij hulp nodig heeft om hier vanaf te komen. Hij is intrinsiek gemotiveerd om van zijn verslaving af te komen. Binnen de Penitentiaire Inrichting (hierna: PI) is hij al aan de slag gegaan met hulpverlening en inmiddels heeft hij gesprekken met een verslavingspsycholoog. Hij is aangemeld voor beschermd wonen locatie van het Leger des Heils. De raadsvrouw verzoekt een gevangenisstraf op te leggen van maximaal 30 maanden. De verdachte zit inmiddels ruim 20 maanden in voorarrest en heeft nog een openstaande straf van ongeveer twee maanden in een andere zaak. Dit betekent dat bij een strafoplegging zoals verzocht in die twee maanden de voorwaarden kunnen worden bepaald voor een voorwaardelijke invrijheidsstelling (hierna: VI) en dat de verdachte daarna in een beschermd wonen locatie kan worden geplaatst. Gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte dient de nadruk te liggen op hulpverlening, aldus de raadsvrouw.
Het hof heeft kennisgenomen van het reclasseringsadvies van 9 oktober 2024 betreffende het detentie- & re-integratieplan van de verdachte. Het hof heeft geconstateerd dat er aan detentiefasering wordt gewerkt en dat de verdachte op verschillende vlakken hulp krijgt aangeboden vanuit de PI en dat de fictieve VI-datum in zicht is. De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij na een kortdurende schorsing van de voorlopige hechtenis een terugval heeft gehad; hij had bij zijn terugkomst een positieve test op verdovende middelen. Gelet op de prilheid van de hulpverlening die de verdachte ontvangt acht het hof het van groot belang dat de verdachte ook na zijn invrijheidsstelling wordt geholpen om zijn leven op de rit te krijgen en te houden. Blijkens hetgeen ter terechtzitting naar voren is gebracht ziet de verdachte dat nu zelf ook in.
Al met al en in het bijzonder gelet op de hoeveelheid en de ernst van de feiten en het feit dat sprake is van recidive, is het hof van oordeel dat niet kan worden volstaan met een andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur. Het hof acht de door de rechtbank opgelegde gevangenisstraf van drie jaren passend en geboden. Een minder zware straf, zoals bepleit door de raadsvrouw, zou geen recht doen aan de ernst van de feiten, hetgeen het hof mede heeft bezien tegen de achtergrond van een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 22 mei 2025, waaruit volgt dat de verdachte voorafgaand aan het plegen van de bewezenverklaarde feiten veelvuldig onherroepelijk is veroordeeld ter zake van soortgelijke strafbare feiten en daarvoor ook al eens een voorwaardelijke en een onvoorwaardelijke ISD-maatregel opgelegd heeft gekregen. Na het onherroepelijk worden van dit arrest, kan, bij goed gedrag van de verdachte, de voorwaardelijke invrijheidsstelling worden benut om passende voorwaarden te stellen aan verdachtes invrijheidsstelling met het oog op een succesvolle terugkeer in de maatschappij.
Het hof acht, alles afwegende en overeenkomstig de rechtbank, een gevangenisstraf van drie jaren met aftrek van voorarrest, passend en geboden. In het voorgaande ligt besloten dat het hof geen reden heeft gezien een hogere straf op te leggen zoals gevorderd door de advocaat-generaal.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 350,00 ter zake van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep afgewezen en de benadeelde partij is veroordeeld in de proceskosten van de verdachte, tot aan de datum van het vonnis begroot op nihil. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.
De raadsvrouw heeft primair verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in verband met de bepleite vrijspraak en subsidiair verzocht de benadeelde niet-ontvankelijk te verklaren, omdat de vordering onvoldoende is onderbouwd en de behandeling daarvan een onevenredige belasting voor het strafgeding oplevert.
De rechtbank heeft in haar vonnis ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij overwogen:
“Artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek (BW) geeft een limitatieve opsomming van
gevallen waarin deze bepaling recht geeft op vergoeding van immateriële schade. Blijkens
het bepaalde in artikel 6:106, eerste lid, aanhef en onder b. BW heeft de benadeelde partij
recht op een naar billijkheid vast te stellen vergoeding voor nadeel dat niet in
vermogensschade bestaat, indien de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn
eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast.
De rechtbank begrijpt uit de onderbouwing van de vordering tot schadevergoeding dat de
benadeelde partij na de diefstal uit haar woning enkele nachten slecht heeft geslapen en dat
vooral het verlies van de trouwring van haar jong overleden vader haar heeft aangegrepen.
Deze gestelde schade valt onder de aantasting van de persoon op andere wijze.
Van de bedoelde aantasting in de persoon ‘op andere wijze" is in ieder geval sprake indien
de benadeelde partij geestelijk letsel heeft opgelopen. Degene die zich hierop beroept, zal
voldoende concrete gegevens moeten aanvoeren waaruit kan volgen dat in verband met de
omstandigheden van het geval psychische schade is ontstaan, waartoe nodig is dat naar
objectieve maatstaven het bestaan van geestelijk letsel kan worden vastgesteld. Ook als het
bestaan van geestelijk letsel in voornoemde zin niet kan worden aangenomen, is niet
uitgesloten dat de aard en de ernst van de normschending en de gevolgen daarvan voor de
benadeelde meebrengen dat van de in artikel 6:106, aanhef en onder b, BW bedoelde
aantasting in zijn persoon ‘op andere wijze’ sprake is. In zo een geval zal degene die zich
hierop beroept de aantasting in zijn persoon met concrete gegevens moeten onderbouwen.
Dat is slechts anders indien de aard en de ernst van de normschending meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de benadeelde partij onvoldoende feiten of
omstandigheden aangedragen op basis waarvan het bestaan van een aan de
bewezenverklaarde diefstal uit de woning te relateren aantasting in haar persoon ‘op andere wijze’ als bedoeld in artikel 6:106, eerste lid, aanhef en onder b, BW kan worden
vastgesteld. Hoewel het feit zonder twijfel impact zal hebben gehad op de gemoedstoestand
van de benadeelde partij, heeft zij onvoldoende onderbouwd op grond waarvan kan worden
aangenomen dat zij geestelijk letsel heeft opgelopen. Zo blijkt bijvoorbeeld niet dat de
benadeelde partij zich hiervoor onder behandeling heeft moeten stellen. Een eventuele
nadere bewijslevering voor het kunnen vaststellen van aantasting in de persoon zou naar het oordeel van de rechtbank een onwenselijk geachte vertraging in de afdoening van de
strafzaak betekenen. Verder doet zich in deze zaak niet het geval voor dat de aard en de
ernst van de normschending meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen
daarvan voor de benadeelde partij zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon
kan worden aangenomen. Dit geldt temeer nu de benadeelde partij niet thuis was ten tijde
van de inbraak.
De rechtbank overweegt voorts dat in het door de benadeelde partij naar voren gebrachte
arrest van de Hoge Raad van 15 oktober 2019 is geoordeeld dat het niet voor de hand ligt
een aantasting in zijn persoon aan te nemen als de nadelige gevolgen enkel bestaan in het
verlies van een voorwerp. De omstandigheid dat dit voorwerp ook emotionele waarde had,
volstaat in beginsel niet om te kunnen aannemen dat verlies van dit voorwerp aantasting in
zijn persoon oplevert.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de vordering afwijzen nu er geen wettelijke
grondslag bestaat voor toewijzing hiervan.”
Het hof kan zich vinden in deze overwegingen van de rechtbank en neemt deze over. De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] zal daarom in haar geheel worden afgewezen. Het hof zal de benadeelde partij veroordelen in de kosten van de verdachte, tot nu toe begroot op nihil.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4]
De benadeelde partij [benadeelde 4] heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding tot een bedrag van € 1.177,00, bestaande uit materiële schade en te vermeerderen met de wettelijke rente. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De rechtbank heeft de vordering in zijn geheel toegewezen, vermeerderd met de wettelijke vanaf 1 oktober 2023 en onder oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Daarbij is de verdachte veroordeeld in de proceskosten van de benadeelde partij, tot aan de datum van het vonnis begroot op nihil.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in de vordering.
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, omdat niet blijkt dat [benadeelde 4] gemachtigd is om namens zijn meerderjarige dochter [benadeelde 7] een vordering tot schadevergoeding in te dienen en dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
Het hof constateert dat uit het schadeformulier blijkt dat [benadeelde 4] , de vader van het slachtoffer [benadeelde 7] , de vordering heeft ingediend. Uit het dossier volgt evenwel niet dat [benadeelde 7] haar vader heeft gemachtigd. In beginsel moet een benadeelde partij in de gelegenheid worden gesteld om een dergelijk verzuim te hertellen. Echter, de benadeelde partij is ter terechtzitting in hoger beroep niet verschenen. Het alsnog in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om het verzuim te herstellen levert naar het oordeel van het hof een onevenredige belasting van het strafgeding op. Het hof zal de door [benadeelde 4] ingediende vordering om die reden niet-ontvankelijk verklaren.
Het hof ziet, zoals hierna wordt overwogen, wel aanleiding tot de ambtshalve oplegging aan de verdachte van een schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van [benadeelde 7] voor een bedrag van € 450,00. De benadeelde partij kan de vordering voor het overige bij de burgerlijke rechter aanbrengen. Het hof zal bepalen dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen proceskosten dragen.
Schadevergoedingsmaatregel
Op grond van het onderzoek ter terechtzitting heeft het hof in rechte vastgesteld dat door het bewezenverklaarde handelen van de verdachte onder feit 4 rechtstreeks schade aan het slachtoffer [benadeelde 7] is toegebracht tot een bedrag van € 450,00, te weten het (totaal)bedrag waarvan in deze strafzaak is komen vast te staan dat dit door de verdachte op respectievelijk 1 en 4 oktober 2023 met een gestolen pinpas van voornoemde [benadeelde 4] is gepind. De verdachte is daarvoor jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Bij het schadeformulier is een schriftelijke slachtofferverklaring van [benadeelde 7] gevoegd waarin zij benadrukt dat zij het geld dat met haar gestolen bankpas van haar rekening is opgenomen teruggestort wenst. Het hof zal daarom ten behoeve van [benadeelde 7] ambtshalve de schadevergoedingsmaatregel voor voornoemd bedrag opleggen, te vermeerderen met de wettelijke rente. De aanvangsdatum van die wettelijke rente wordt ten aanzien van een bedrag van € 250,00 gesteld op 1 oktober 2023 en ten aanzien van het resterende bedrag van € 200,00 op 4 oktober 2023 (zijnde telkens de datum waarop het feit is gepleegd) tot aan de dag der algehele voldoening, nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert.
Het hof zal daarbij bepalen dat gijzeling voor na te melden duur kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 36f, 45, 57, 63, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 3, 4 en 5 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]

Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] tot schadevergoeding af.
Veroordeelt de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 4] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding en bepaalt dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.

Schadevergoedingsmaatregel [benadeelde 7]

Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 7] , ter zake van het onder 4 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van
€ 450,00 (vierhonderdvijftig euro) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 9 (negen) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op:
- 1 oktober 2023 over een bedrag van € 250,00;
- 4 oktober 2023 over een bedrag van € 200,00.
Aldus gewezen door:
mr. R.G.A. Beaujean, voorzitter,
mr. W.E.C.A. Valkenburg en mr. M.C.C. van de Schepop, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S.H.M. van Gennip, griffier,
en op 27 juni 2025 ter openbare terechtzitting uitgesproken.