ECLI:NL:GHSHE:2025:1865
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Schorsing van voorlopige hechtenis ten behoeve van executie onherroepelijke gevangenisstraf
Op 5 juni 2025 heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in een zaak betreffende de schorsing van de voorlopige hechtenis van een verdachte. De verdachte was op 11 april 2025 door de rechtbank Zeeland-West-Brabant veroordeeld tot een vrijheidsbenemende maatregel, namelijk plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaar, wegens meermalen gepleegde bedreiging en diefstal. Tegen dit vonnis was hoger beroep aangetekend. De verdachte had daarnaast in andere strafzaken onherroepelijke gevangenisstraffen opgelegd gekregen. Het hof heeft het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis beoordeeld, waarbij het belang van de voortgang van de tenuitvoerlegging van de onherroepelijke straffen zwaarder woog dan het belang van de voortduring van de voorlopige hechtenis. Het hof oordeelde dat er sprake was van zwaarwegende persoonlijke belangen van de verdachte, waardoor een uitzondering op de hoofdregel van executie kon worden gemaakt. Het verzoek werd toegewezen, met de voorwaarde dat de voorlopige hechtenis herleeft op het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor verlof of strafonderbreking. De uitspraak benadrukt het subsidiariteitsbeginsel en de noodzaak om zorgvuldig om te gaan met verzoeken tot schorsing van de voorlopige hechtenis.