In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 23 juli 2025 uitspraak gedaan in het hoger beroep van [belanghebbende] B.V. tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg van 1 mei 2023. Het hof verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk omdat er geen toereikende machtiging is overgelegd binnen de door het hof gestelde termijn. Het dossier bevat wel schriftelijke machtigingen, maar het is niet duidelijk namens wie of welke vennootschap deze zijn afgegeven, aangezien een recent uittreksel uit het register van de Kamer van Koophandel niet is overgelegd. Hierdoor kan het hof niet vaststellen wie bevoegd is om belanghebbende te vertegenwoordigen.
De zitting vond plaats op 4 oktober 2024, waarbij [gemachtigde] via een digitale verbinding aanwezig was. Het hof had partijen vooraf geïnformeerd over de digitale zitting en de beperkte behandeling van de zaak. De heffingsambtenaar was niet aanwezig en had geen bezwaar gemaakt tegen de digitale zitting. Het hof had [gemachtigde] meerdere keren in de gelegenheid gesteld om een schriftelijke machtiging aan te leveren, maar deze was niet tijdig en toereikend. Het hof concludeert dat het ontbreken van een schriftelijke machtiging een verzuim is in de zin van artikel 6:6 van de Algemene wet bestuursrecht, en omdat dit verzuim niet is hersteld, wordt het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor vergoeding van proceskosten of griffierecht.