De verdediging heeft bepleit dat aan de verdachte geen TBS met dwangverpleging zal worden opgelegd. Hiertoe heeft de raadsman – op gronden zoals nader verwoord in de pleitnota – zich op het standpunt gesteld dat TBS met dwangverpleging niets zal opleveren en zal mislukken, hetgeen betekent dat de verdachte zijn laatste levensjaren binnen TBS-klinieken en uiteindelijk binnen de Langdurige Forensisch Psychiatrische Zorg
(LFPZ) zal slijten. Oplegging van die maatregel zou niets meer en minder zijn dan de oplegging van een levenslange gevangenisstraf, terwijl TBS zoveel mogelijk dienstbaar moet zijn aan de behandeling en de voorbereiding op terugkeer van veroordeelden in de maatschappij. Om die reden is oplegging van die maatregel niet proportioneel te noemen. Daarnaast is de maatregel in strijd met het beginsel van subsidiariteit. In de visie van de verdediging zijn er betere alternatieven, namelijk een TBS met voorwaarden of een kale gevangenisstraf, waarbij eventuele begeleiding en behandeling kunnen plaatsvinden in het kader van de voorwaardelijke invrijheidsstelling (hierna: VI).
Voordelen van een TBS met voorwaarden zijn dat de verdachte een goede en gestructureerde begeleiding kan worden gegeven en dat de verdachte gemotiveerd is daaraan mee te werken. De verdachte kan (begeleid) gaan wonen bij Forensische zorginstelling Stichting [stichting] (hierna: [stichting] ), waar hij begeleiding, zorg en een dagbesteding kan krijgen. Volgens de raadsman ligt er een plan dat in zekere zin uitvoerbaar is, of nader onderzoek verdient, en zonder meer het risico van recidive beperkt. Daartoe heeft de raadsman verwezen naar rapportages van de reclassering en Pro Justitia-rapportages van [naam 2] en van [naam 3] uit 2012. Een TBS met voorwaarden is een ultieme stok achter de deur, omdat overtreding ervan tot een niet-gemaximeerde TBS dwangverpleging kan leiden. TBS met voorwaarden doet volgens de raadsman dan ook recht aan het gewenste beveiligingsaspect. Om de forensische zorg in de toekomst voldoende te borgen heeft de raadsman erop gewezen dat nog kan worden gedacht aan een 38z-maatregel. Psycholoog [psycholoog] onderschrijft in zijn rapportage een TBS met voorwaarden volledig, mits de strafmaat het toelaat. Het scenario ten aanzien van de omstandigheden waaronder het delict is gepleegd en het motief van de verdachte doen er, anders dan volgens psychiater [psychiater] , volgens hem niet toe.
Volgens [psychiater] hangt de uitkomst wel af van het scenario van het delict. In het geval dat er bij de verdachte sprake was van financiële motieven en toepassing van louter functioneel geweld zou volgens [psychiater] kunnen worden volstaan met een kale afstraffing. De raadsman heeft naar voren gebracht dat [psychiater] in dat geval een tweede alternatief voor een TBS met dwangverpleging heeft aangedragen, namelijk een kale gevangenisstraf met aansluitend een 38z-maatregel, waarbij in het kader van de VI begeleiding, training en coaching kunnen plaatsvinden. Bij een kale gevangenisstraf zal de nadruk liggen op vergelding en daarnaast zal de duur van de gevangenisstraf een recidivebeperkende invloed hebben, aangezien de verdachte daarna mede gelet op zijn leeftijd mogelijk ‘uitgeblust’ zal zijn, zoals ook [psycholoog] in zijn rapport opmerkt.
Ten aanzien van de op te leggen gevangenisstraf heeft de raadsman nog naar voren gebracht dat in geen van de rechterlijke instanties de behandeling binnen 16 maanden heeft plaatsgevonden, waardoor telkens de redelijke termijn is overschreden en dat dit tot uitdrukking dient te worden gebracht in een lagere gevangenisstraf. Voorts heeft de raadsman verzocht rekening te houden met de per 1 juli 2021 gewijzigde VI-regeling. Op 15 maart 2021 heeft het hof de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 jaar en TBS met dwangverpleging. Gelet op de toenmalige VI-regeling zou de verdachte na acht jaren voorwaardelijk in vrijheid zijn gesteld. Echter, de maximale VI bedraagt sinds de gewijzigde regeling twee jaren. Oplegging van dezelfde straf zou nu dus betekenen dat de verdachte pas na tien jaren voorwaardelijk in vrijheid zal worden gesteld. Dat zou naar het oordeel van de raadsman een verzwaring van de straf opleveren. De raadsman heeft verzocht daarmee rekening te houden. Ten aanzien van de mate van vergelding bij een met TBS met voorwaarden maximaal op te leggen gevangenisstraf van vijf jaren heeft de raadsman naar voren gebracht dat de verdachte de eerder door het hof passend geachte straf van (hof: rekening houdend met VI) acht jaren reeds heeft uitgezeten. Bij een oplegging van een TBS met voorwaarden krijgt de verdachte die drie jaren niet terug, wat volgens de raadsman maakt dat vergelding – ook bij oplegging van een gevangenisstraf van vijf jaren en een TBS met voorwaarden – feitelijk afdoende heeft plaatsgevonden.