ECLI:NL:GHSHE:2025:2328
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van vonnis in hoger beroep inzake opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en witwassen
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 25 juli 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte was eerder veroordeeld voor opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod en voor witwassen. De politierechter had de verdachte een taakstraf van 150 uren opgelegd, subsidiair 75 dagen hechtenis, waarvan 50 uren, subsidiair 25 dagen hechtenis, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Daarnaast was er een beslissing genomen over de inbeslaggenomen geldbedragen en verdovende middelen.
Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die bevestiging van het vonnis heeft gevorderd. De raadsman van de verdachte heeft primair vrijspraak bepleit en subsidiair een straftoemetingsverweer gevoerd. Het hof heeft de bewijsoverwegingen van de politierechter verbeterd en is van oordeel dat de verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de verdovende middelen in de auto. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep bevestigd, met aanvulling en verbetering van de gronden.
De beslissing van het hof houdt in dat de eerdere veroordeling wordt gehandhaafd, en dat de verdachte de gevolgen van zijn daden moet ondergaan. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.