In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 16 september 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 20 december 2023. De verdachte, geboren in 1996 en thans verblijvende in een penitentiaire inrichting, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden voor het medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en het handelen in strijd met de Wet wapens en munitie. De rechtbank had de verdachte vrijgesproken van het opzettelijk aanwezig hebben van cocaïne, maar het hof oordeelde dat deze vrijspraak niet in hoger beroep kon worden aangevochten. Het hof bevestigde het vonnis van de rechtbank, met enkele aanvullingen en verbeteringen in de bewijsvoering. De verdediging had vrijspraak bepleit, maar het hof oordeelde dat de verdachte wel degelijk beschikkingsmacht en wetenschap had over de aangetroffen drugs en het vuurwapen. Het hof concludeerde dat de verdachte samen met anderen op 22 november 2022 heroïne en cocaïne aanwezig heeft gehad en dat hij een vuurwapen voorhanden had. De stelling van de verdachte dat hij nooit verpakkingsmateriaal met verdovende middelen heeft vastgehad, werd verworpen. Het hof verklaarde de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep voor zover gericht tegen de beschermde vrijspraak en bevestigde het vonnis voor het overige.