ECLI:NL:GHSHE:2025:2698

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
30 september 2025
Publicatiedatum
1 oktober 2025
Zaaknummer
200.359.230_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van een raadsheer in belastingrechtelijke zaken

In deze zaak heeft de wrakingskamer van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 30 september 2025 een verzoek tot wraking van raadsheer mr. T.A. Gladpootjes behandeld. Verzoeker, die betrokken is bij meerdere belastingzaken, heeft aangevoerd dat zijn verzoek om behandeling door een meervoudige kamer onbeantwoord is gebleven. De wrakingskamer heeft het verzoek buiten behandeling gesteld, omdat het niet voldoet aan de eisen van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De wrakingskamer heeft vastgesteld dat het verzoek niet specifiek gericht is tegen de raadsheer en dat er geen feiten of omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de raadsheer in twijfel trekken. Bovendien is het verzoek om behandeling door een meervoudige kamer door het hof impliciet afgewezen, wat volgens de vaste rechtspraak geen grond voor wraking oplevert. De wrakingskamer heeft besloten dat het verzoek niet als een geldig wrakingsverzoek kan worden beschouwd en heeft daarom geen verdere behandeling van het verzoek ter zitting plaatsgevonden. De beslissing is openbaar uitgesproken en de griffier heeft de mededeling van deze beslissing aan verzoeker en de raadsheer bevolen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Wrakingskamer
registratienummer: 200.359.230/01
datum beslissing: 30 september 2025
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingsverzoeken
op het verzoek als bedoeld in artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb)
in de zaken met nummers [nummer 1] tot en met [nummer 2] van
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verzoeker,
strekkende tot wraking van mr. T.A. Gladpootjes, raadsheer in het team belastingrecht van het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch (hierna: de raadsheer).

1.Het procesverloop

1.1
Het verzoek is per e-mail van 15 september 2025 ter griffie van dit hof ontvangen.
1.2.
Verzoeker is door de coördinator van de wrakingskamer bericht dat het verzoek in
behandeling is genomen.
1.3.
De raadsheer heeft de wrakingskamer laten weten niet in de wraking te berusten.
1.4.
De wrakingskamer heeft het verzoek op 24 september 2025 zonder een voorafgaande
zitting behandeld in raadkamer. De wrakingskamer heeft bepaald dat als volgt zal
worden beslist op het verzoek.

2.Het standpunt van verzoeker

Verzoeker heeft ter onderbouwing van zijn verzoek – kort samengevat – aangevoerd dat hij
de raadsheer wraakt omdat zijn verzoek om behandeling door een meervoudige kamer onbeantwoord is gebleven.

3.De beoordeling

3.1.
Hoewel verzoeker in zijn wrakingsverzoek alleen het zaaknummer [nummer 1]
vermeldt, begrijpt de wrakingskamer dat het verzoek betrekking heeft op de bij het
hof aanhangige zaken van verzoeker met de zaaknummers [nummer 1] tot en
met [nummer 2] . Het verzoek is immers ingediend nadat vanuit het hof op 18
augustus 2025 was meegedeeld dat – kort samengevat en voor zover hier van belang
– het hof het onderzoek in al die zaken heeft gesloten en de zaken enkelvoudig zullen
worden behandeld en waarna daarover tussen verzoeker en het hof nader is
gecorrespondeerd. Onderdeel van die correspondentie was een door verzoeker
gedaan verzoek om behandeling door een meervoudige kamer, welk verzoek volgens
verzoeker onbeantwoord is gebleven.
3.2.
De wrakingskamer stelt voorop dat ingevolge artikel 8:15 Awb elk van de
behandelend rechters kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden
waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Met het verzoek
om behandeling door een meervoudige kamer vraagt verzoeker om een rechterlijke
procesbeslissing. Op 15 september 2025 heeft het hof verzoeker bericht dat het hof
in hetgeen na sluiting van het onderzoek is ingestuurd geen aanleiding ziet tot
heropening van het onderzoek. In deze beslissing ligt kennelijk besloten dat het hof
het verzoek om behandeling door een meervoudige kamer afwijst. Volgens vaste
rechtspraak levert zo’n beslissing vanwege het gesloten stelsel van rechtsmiddelen
geen grond op voor wraking. Wraking is immers geen verkapt rechtsmiddel. Voorts
bevat het verzoek geen bezwaren die specifiek betrekking hebben op de raadsheer en
kunnen leiden tot de conclusie dat de raadsheer ten aanzien van verzoeker
vooringenomen is en ook niet dat daarvoor een gerechtvaardigde vrees bestaat.
Met dit alles is van een wrakingsverzoek als bedoeld in artikel 8:15 Awb geen
sprake.
3.3.
Aangezien het wrakingsverzoek volgens artikel 8:16 Awb alle voorgedragen
wrakingsgronden tegelijk moet bevatten zodat een latere uitbreiding van
wrakingsgronden buiten beschouwing moet worden gelaten, ziet de wrakingskamer
af van een behandeling van het verzoek ter zitting.
3.4.
De wrakingskamer beslist als volgt.

4.De beslissing

Het hof (de wrakingskamer):
4.1
stelt het verzoek buiten behandeling;
4.2.
beveelt de onverwijlde mededeling van deze beslissing aan verzoeker en de
raadsheer.
Deze beslissing is gegeven door mrs. M.G.W.M. Stienissen (voorzitter), M. van Ham en
A.C. Bosch, in tegenwoordigheid van mr. C.J.G. Streutjes, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 30 september 2025.
de griffier, de voorzitter,